nov 06

Zet drie e-Learning zwaargewichten bij elkaar, laat Elliott aftrappen en je hebt prima ingrediënten voor een goed gesprek! In dit gesprek kwam aan bod wat belangrijke en relevante ontwikkelingen zijn.

Richard Culatta was de gespreksleider. Richard volg ik al sinds hij bij de CIA werkte. Een zeer scherp en kritisch vakman. Zet daar dan Rob Lauber bij, CLO van McDonalds en ook nog de brit Donald Taylor en je hebt een mooie mix van professionals.

Elliott & Richard

Welke tool of functionaliteit zie je graag in de werkpraktijk?

Richard vroeg beide heren naar de tool of functionaliteit die ze graag zouden zien in hun eigen werkpraktijk. Rob wil een minder gefragmenteerd learning eco-system. Nu moeten werknemers voor alle verschillende leerbehoeften naar verschillende systemen:

Hij merkt ook dat restauranteigenaren heel graag ervaringen uitwisselen maar dat kan niet op dit moment. Daar ligt veel leerpotentieel.

Dan Taylor beantwoordt de vraag met de opmerking dat hij niks geeft om tools. Tools zijn niet belangrijk. Wat we misschien meer nodig hebben zijn mogelijkheden om aanwezige kennis binnen organisaties beter zichtbaar te maken. Verder zijn functionaliteiten als curatie (zie Wikipedia), Artificial Intelligence (A.I.), en performance support hulpmiddelen om mensen te helpen tijdens het uitvoeren van het werk.

Donald & Rob

Welk buzzword wil je niet meer horen?

Dan Taylor komt met een verrassend antwoord: hij wil het woord ‘Learning’ niet meer horen. En dan vooral de manier waarop het woord gebruikt wordt. Donald geeft aan dat je leren niet kunt leveren (deliver learning) maar dat het iets is wat tussen je oren gebeurt. Je kunt het faciliteren. ‘Leren’ is een werkwoord, geen zelfstandig naamwoord. L&D faciliteert, maakt leren mogelijk. Rob Lauber kan niet echt kiezen. Hij vindt VR wel een mooi voorbeeld van een potentieel buzzword. Rob geeft aan dat de context iets waardevol maakt of een onnodige buzz. Bij McDonald’s kloppen elke week wel bedrijven aan die VR willen verkopen. Ze laten dan zien dat je virtueel in een keuken kunt werken. Rob merkt op: “en het was bijna net zo goed als oefenen in de echte keuken”. Er is totaal geen reden om dit virtueel te trainen. Dat is duurder, minder krachtig, omslachtiger om uit te rollen dan reguliere manieren om iemand in de keuken te trainen.

Mooie uitspraak van Donald: “We are natural learning machines”.

Neurosensors geven inzichten!

10 minuten voordat de sessie ‘Learning: Using Immersion Neurosensor Tech‘ begon, kwam iemand met de vraag of hij een neurosensor om mijn arm mocht doen. Het bleek een neuroscientist te zijn. Zijn bedrijf Immersion Neuroscience meten met neurosensors of iemand op dat moment betrokken is bij het proces. Heel gaaf om te zien dat er grafieken komen die laten zien op welk moment de groep betrokken is bij de leeractiviteiten. Dat kan in een presentatie zoals nu (10 mensen kregen zo’n band om en geaggregeerde data gaf inzichten) maar het kan ook bij usabilitytesting of bij het meemaken van een e-Learning ervaring. Tot 10 jaar geleden was het nog nodig om bloed af te nemen om de juiste gegevens te analyseren. Nu zijn de neurosensoren zo goed geworden dat ze dezelfde informatie meten als vanuit een bloedanalyse maar het is pijnloos en data kan live worden verwerkt.

De data werd verwerkt in eenvoudige grafieken en in een klassikale situatie kon dit automatisch of handmatig worden geplot met de activiteiten. Automatisch werd dit gedaan met een video-opname die tijdens de les of training werd gemaakt en onder de grafische weergave van de betrokkenheid werd geplaatst. Handmatig kun je ook nog markers aanbrengen waardoor je bepaalde uitschieters kunt linken aan bepaalde leeractiviteiten/momenten.

Paul Zak (de neurowetenschapper, zie zijn LinkedIn profiel) geeft aan dat ze twee aspecten meten die samen Immersion quotient vormen die ons inzicht geeft:

Immersion quotient (IQ) = Attention + emotional resonance.

Wat zijn volgens mij bruikbare toepassingen?

  • Coaching van trainers waarbij in rustmomenten een check plaatsvindt of de processen optimaal zijn.
  • Testen (op een iteratieve manier) van e-Learning experiences zoals games, zelfstudiemodules, simulaties, AR/VR ervaringen, etc.
  • UX en usabilitytesting.
  • Monitoren of een event optimaal is ontworpen.
  • Het editten van een educatieve film (kijken welke stukken eruit moeten).

En misschien wel om te testen of mensen iets vinden/voelen/geprikkeld raken bij het lezen van een blogpost! 😉

Tagged with:
mei 11

Het begrip e-Learning hanteer ik graag breed, alle ICT hulpmiddelen die me kunnen helpen bij het leren of ontwikkelen zijn van harte welkom. Kort geleden kwam ik in aanraking met de Muse, een EEG band die je om je hoofd doet en die je helpt bij het focussen. Van BrainFitness kreeg ik een exemplaar te leen om te testen.

Ervaring met meditatie

Mijn interesse is groot omdat ik in het verleden al redelijk actief bezig ben geweest met mediteren. Lang geleden heb ik een uitgebreide meditatiecursus gevolgd en het daarna ook actief en vaak gebruikt. De laatste keer was in 2011 toen ik veel gemediteerd heb in het kader van het herstellen van kanker. Zie ook mijn blogpost over de online training die ik destijds heb gevolgd waar meditatie een belangrijk onderdeel vormde. Meditatie heeft me toen goed geholpen bij het omgaan met mijn vermoeidheid na de chemokuren.

Het moeilijke aan mediteren vind ik het focussen. Tijdens het mediteren dwalen mijn gedachtes al vlug af of ik denk aan allerlei praktische zaken die ik moet doen. De Muse headband doet volgens de site het volgende:

De Muse headband is een EEG apparaat dat hersenactiviteit meet. De Muse headband heeft 7 sensoren — 2 op het voorhoofd, 2 achter de oren en 3 referentiesensoren. Met behulp van deze sensoren pikt de Muse headband de hersenactiviteit op en bepaalt hoe kalm en geconcentreerd jij bent. Muse geeft je realtime audiovisuele feedback zodat jij beter je aandacht leert te richten en afleidingen te negeren. Trainen met Muse zorgt er zo voor dat je stress minder wordt en je concentratievermogen verbetert.

Wat krijg je bij aanschaf?

Er kwam een prachtige doos per post. Het was een uitpakmoment dat vergelijkbaar was met de Apple uitpakervaring.

muse1-2

Het is een apparaat met een redelijk eenvoudige bediening en al snel kreeg ik hem aan de praat. Met de iOS app maak je verbinding met het apparaat. Nadat ze via Bluetooth met elkaar zijn verbonden kun je aan de slag. Weinig instructie is nodig, het kleine boekje leidt je door de noodzakelijke stappen. Behalve de headband vind je een kabeltje waarmee je hem kunt opladen via een USB-poort op je pc of laptop.

Impressie

In een korte video laat ik zien/horen wat er tijdens een meditatiesessie gebeurt en geef ik aanvullende uitleg. De schermopname is van mijn iPhone app die je gebruikt bij de sessies. Je kunt zelf de tijd instellen. In de video oefen ik met een sessie van 3 minuten.

Conclusie

Het is een interessant apparaat dat zeker mij helpt bij het mediteren. De ondersteuning (auditief) vond ik zeer handig en goed. De aanschafprijs van ruim € 300,00 vind ik aan de forse kant. Misschien begrijpelijk door het innovatieve karakter en de (nog) beperkte gebruikersgroep.

Sterke punten van de Muse headband:

  • Goede auditieve feedback tijdens de meditatiesessie (dit geeft veel mogelijkheden tot bijsturen en houdt je bij de les).
  • Het aansluiten en kalibreren gaat soepel en goed (alleen in het begin kostte dit redelijk wat tijd).
  • Per sessie krijg je een helder beeld van het verloop.
  • De app werkt helder en is goed opgezet.
  • Gamification elementen zorgen (bij mij) voor extra motivatie.
  • Te koop via een Nederlands bedrijf (Muse headband is een Amerikaans product).

Verbeterpunten van de Muse headband:

  • Hij oogt wat fragiel, in de testperiode is alles goed gegaan maar ik vraag me af of na een paar maanden gebruik alles nog heel is.
  • Je moet je lichaam stil houden, de EEG meet anders de verkeerde signalen.
  • De prijs is hoog voor een klein apparaat.
  • De inzichten kunnen groter worden als er meer trends en visualisatiemogelijkheden komen binnen de app. Deze mogelijkheden zijn nog redelijk beperkt nu. In de video vergelijk ik het met de inzichten die ik krijg via de Sleep Better app om mijn slaappatroon in kaart te brengen. Nu moet ik zelf patronen ontdekken. Ik zou bijvoorbeeld wel willen zien in een grafiek wat mijn progressie is of op welke momenten van de dag ik het beste presteer.

Al met al een erg leuke ervaring en ik zou nog wel meer willen leren met/van zo’n tool.

Noot: dit review exemplaar is kosteloos ter beschikking gesteld door BrainFitness en op geen enkele manier is er invloed uitgeoefend door BrainFitness op de inhoud of toon van deze blogpost. De review bevat mijn meningen en is gebaseerd op een aantal weken van gebruik. De Muse is gebruikt samen met mijn iPhone 6 en bijbehorende gratis iOS app.

 

Noot 2: zojuist ontving ik een mail met o.a. de volgende mededeling die zeker perspectief biedt voor mijn laatste opmerking:

museplus

Tagged with:
jan 19

brain-rulesAls ontwerpers van leerervaringen (binnen onderwijs, bedrijfsopleidingen etc.) is het eigenlijk een schande dat we niet meer wetenschappelijke inzichten gebruiken als basis voor onze ontwerpen. John Medina, moleculair bioloog heeft in 2008 al het boek Brain rules geschreven. Niet alleen het boek zou iedere (e-)Learning professional moeten lezen (én toepassen) maar de bijbehorende website behoort ook tot de beste in zijn soort.

Wat zijn Brain rules?

Medina geeft aan dat de principes niet voor niets Brain rules heten: het zijn regels die aantoonbaar zijn vastgesteld door wetenschappers. Niet gebaseerd op onderbuikgevoelens maar gebaseerd op onderzoek. Toch is hij erin geslaagd om dit wetenschappelijk bewijs in een prettige en aansprekende tekst te verwoorden. Met verwijzingen naar onderzoek waar nodig maar ook aangevuld met anekdotes en vooral met praktische tips over het toepassen van deze inzichten in leren, werken en eigenlijk gewoon in ‘het leven’.

Niet alle brain rules zijn even eenvoudig in ons dagelijks leven in te passen maar we kunnen de meeste contraproductieve obstakels binnen leren en werken weghalen als we deze regels zo goed mogelijk in acht nemen.

12 Brain rules

Medina definieert 12 ‘breinregels’ die bewezen effect hebben:

  1. __brainrulesOefening: lichamelijke oefening geeft een boost aan je brein
  2. Overleven: ons brein heeft evolutie doorgemaakt
  3. Wiring: ieder brein is anders ‘bedraad’
  4. Aandacht: we geven geen aandacht aan saaie dingen
  5. Korte termijngeheugen: herhaal om te onthouden
  6. Lange termijngeheugen: onthoud om te herhalen
  7. Slapen: slaap goed, denk goed
  8. Stress: breinen met stress leren niet hetzelfde
  9. Sensorische integratie: stimuleer meer zintuigen
  10. Zicht: zicht is sterker dan andere zintuigen
  11. Sexe: mannelijke en vrouwelijke breinen zijn verschillend
  12. Ontdekken: we zijn sterke en natuurlijke ontdekkers

Waarom is dit boek zo goed?

Medina heeft een boek geschreven dat kort maar krachtig is. Hij verliest zich niet in wetenschappelijke verhandelingen maar zorgt wel voor een wetenschappelijke basis. Zelfs bij breinregels waarbij je weinig kunt voorstellen geeft John Medina scherp aan wat de relevantie is voor leren en werken. Als voorbeeld even breinregel 7 over slapen. Hij haalt een paar onderzoeken aan waaruit blijkt hoeveel minder een mens leert en functioneert bij verminderde slaap. Verder geeft hij het verschil aan tussen mensen die (biologische) vooral ’s morgens actief zijn en optimaal presteren en hen die juist ’s avonds of ’s nachts optimaal presteren. Hier zouden we op scholen en op werkplekken rekening mee moeten houden. We verspillen potentieel. Ook de ‘power nap’ komt aan bod. Je werkt Ă©n leert aantoonbaar beter bij een 26-45 minuten power nap (zie ook de implementatie van deze inzichten bij organisaties zoals Google). Ook is het leerrendement hoger als je de leerstof laat verwerken door een nacht slaap. De volgende dag pik je veel meer dingen op.

Dit alles wordt met voorbeelden geĂŻllustreerd en aan het einde van elk hoofdstuk (elke breinregel heeft een hoofdstuk) komen eerst een paar pagina’s met ideeĂ«n voor scholen en organisaties. Dit zijn vaak rijke ideeĂ«n die redelijk eenvoudig te implementeren zijn. Helemaal aan het einde is een pagina met daarop een samenvatting van het hoofdstuk.

En ook nog de beste site bij een boek!

Het boek biedt al mooie inzichten maar zeker voor e-Learning professionals biedt de bijbehorende site hele mooie informatie en inzichten. De inzichten uit het boek worden op veel verschillende manieren gevisualiseerd. Opvallend zijn de prikkelende en duidelijke video’s. Deze video’s zijn niet alleen te bekijken maar zijn zelfs te downloaden via iTunes (zie hier voor een overzicht van de video’s). Dat noem ik nog eens klantgericht. Voor bijna elke breinregel is een mooie video beschikbaar. Zelf zet ik deze video’s in bij mijn e-Learning trainingen en opleidingen.

Een introductie van de breinregels vind je hieronder:

Tagged with:
sep 09

Leerstijlen zijn niet onomstreden. Toch worden ze binnen het onderwijs en in mindere mate binnen het bedrijfsleven en overheid veelvuldig gebruikt. Ook binnen e-Learning. Wie heeft er niet gehoord van lerenden die vooral auditief zijn ingesteld, een dromer zijn of met name kinesthetisch leren? Maar wat is nu de waarde en betekenis van Kolb, meervoudige intelligentie, whole brain thinking en vele andere modellen voor e-Learning?

Manier van inzetten leerstijlen

Wikipedia geeft als definitie:

Leerstijlen zijn redelijk eenvoudig in kaart te brengen. Bijna alle leerstijlentesten bestaan uit meerkeuzevragen waarna automatisch een bepaald profiel wordt gecreëerd. Een lerende wordt ingedeeld en gelabeld.  Vaak bestaat het profiel uit verschillende kenmerken en heb je sterke voorkeuren voor een bepaalde leerstijl of een combinatie van leerstijlen. Opvallend vaak worden de voorkeuren gevisualiseerd in een kwadrant.

Leerstijlen(tests) kunnen op meerdere manieren worden ingezet. Veel gebruikte manieren:

  • Om lerenden inzicht te geven in de eigen voorkeuren. De lerenden kan daar in het kader van leren leren gebruik van maken. Zo wordt het een soort meta studietool. Studietips zijn dan afgestemd op de manier waarop de lerende leert.
  • Om groepen lerenden in te delen en vervolgens gedifferentieerd les te geven. De gebruikte multimediavormen en didactische werkvormen zijn dan afgestemd op de voorkeuren en stijlen van dat specifieke groepje lerenden.
  • Om lesmateriaal gedifferentieerd aan te bieden aan een lerende met een bepaald profiel of stijl. Op die manier verloopt het leerproces effectiever en efficiĂ«nter.

Leerstijlen zijn in te delen in verschillende categorieën. Met Dr. Nadira Saab (van de Universiteit Leiden, zie profiel) heb ik jaren geleden een mooi project gedaan waarin leerstijlen een belangrijke rol speelden. Nadira verdeelde de leerstijlen onder in de volgende categorieën (met voorbeelden):

    • Zintuiglijke leerstijlpreferentie
      • DVC survey
    • Leerstijl gekoppeld aan motivatie
      • Apters’ MSP
    • Leerpreferenties
      • Kolb LSI (erg bekend en veelgebruikt)
      • Honey & Mumford LSQ (erg bekend en veelgebruikt)
      • Herrmann HBDI
      • Riding CSA
    • LeerstrategieĂ«n
      • Vermunt ILS

Onderzoek over leerstijlen

Er worden zeer veel verschillende leerstijlmodellen/testen aangeboden maar hoe kan een goede keuze worden gemaakt? Het blijkt dat er nogal wat ondeugelijke leerstijlentesten worden gebruikt. Leerstijlentesten die niet valide of betrouwbaar zijn of die bijvoorbeeld helemaal geen voorspellend vermogen hebben. Dan spendeer je dus tijd en geld in een meetinstrument terwijl je met de uitkomsten niets kunt, of zelfs een negatief effect krijgt.

Vanuit het ‘Learning and Skills Research Centre‘ hebben 4 wetenschappers (Frank Coffield, David Moseley, Elaine Hall & Kathryn Ecclestone) op kritische wijze literatuur omtrent leerstijlen onderzocht. Vervolgens worden 13 meest gebruikte modellen uitgebreid beschreven. Niet veel modellen komen ongeschonden uit de review en de implicaties van dit onderzoek reiken ver. Het onderzoeksrapport ‘Learning styles and pedagogy in post-16 learning, A systematic and critical review‘ (pdf, 182 pagina’s, 1,3 MB) is gratis te downloaden. Het bevat een hele eenduidige en heldere uitleg van de modellen en reikt criteria aan voor een vergelijk.

Als u onderstaande tabel even groot ‘opklikt’ kunt u zien dat de meeste testen maar matig scoren.

 

Leerstijlen voor de e-Learning ontwerper

Als e-Learning ontwerper kunnen we de leerstijlen goed gebruiken. Want ik heb (als e-Learning ontwerper) een blinde vlek en u waarschijnlijk ook. De afgelopen 15 jaar heb ik zelf als onderwijskundig e-Learning specialist veel e-Learning content gemaakt en ook heb ik veel ontwikkelteams binnen bedrijven en organisaties begeleid. Zelf en bij andere zie ik een groot probleem: je eigen voorkeuren en ervaringen worden vaste ingrediënten in het didactisch concept/content. Uw (en ook mijn) voorkeuren hoeven niet per se het beste leerrendement op te leveren. En ook kan het botsen met de voorkeuren van uw lerenden. En juist daarin kunnen leerstijlen een rol spelen.

U kunt leerstijlenmodellen inzetten zodat u tijdens het ontwerpen ook voldoende elementen integreert die buiten uw voorkeuren liggen. In de volgende alinea leg ik dit uit aan de hand van het Whole brain thinking model.

Voorbeeld whole brain thinking model

In 2007 heb ik een training gevolgd rondom Whole brain thinking model van Herrmann (de site van Herrmann). Zie hiervoor ook mijn Engelstalige blogpost. Ook naar dit model wordt in het bovengenoemde onderzoeksrapport nauwkeurig gekeken. De conclusie is:

Bij deze test wordt een uitgebreide set aan meerkeuzevragen afgenomen (overigens in het Nederlands) en krijg je daarna een zeer uitgebreid profiel. Het Whole Brain Thinking Model kent 4 kwadranten en je scoort vaak op meerdere kwadranten. Uit mijn test kwam het onderstaande beeld:

Bij elk van de kwadranten horen dan ook andere soorten denkactiviteiten en leeractiviteiten. Ik herken dat absoluut als ik naar mijn eigen profiel kijk, in de volgende afbeelding heb ik voorbeelden van didactische werkvormen/voorkeuren in de kwadranten geplaatst:

 

Als de varianten in e-Learning didactiek/werkvormen worden afgezet tegen de kwadranten dan ontstaat een staalkaart aan voorbeelden zoals in de volgende afbeelding:

 

 

We kregen bij de training erg veel materiaal mee om verdere inzichten te verkrijgen. Een heel praktisch hulpmiddel om beter te ontwerpen vond ik de set van kaartjes met daarop activiteiten uit de vier kwadranten. Ik scoor erg in het rode en gele kwadrant en daarom maken activiteiten in de 2 andere kwadranten niet vaak deel uit van mijn ontwerp. Als ik nu blauwe en groene kaartjes pak en daar wat activiteiten van inzet zorg ik voor een gevarieerder ontwerp. Een paar van de kaartjes vindt u in onderstaande afbeelding:

Conclusie

Hoewel veel leerstijlentesten bedroevend matig scoren in het onderzoek zijn ze toch erg bruikbaar. Misschien moet u wat voorzichtig zijn met het inzetten bij lerenden. Vooral als lerenden dan alleen maar didactische werkvormen en materialen krijgen aangeboden die aansluiten op enkel hun voorkeuren. Daarmee doet u lerenden tekort (want in mijn geval kan het geen kwaad om ook mijn niet-voorkeurs kwadranten te ontwikkelen) en maakt u door de gedifferentieerde aanpak het ontwerp- en ontwikkelproces wel erg complex en duur.

Voor u als e-Learning ontwerper is het erg handig om u bewust te zijn van uw blinde vlek en op die manier uzelf te prikkelen om een gevarieerdere aanpak te kiezen waarbij u een grotere groep lerenden aanspreekt. Dit komt het leren zeer ten goede en maakt het voor u ook veel leuker en uitdagender.

Erg benieuwd ben ik naar uw ervaringen of ideeën rondom het gebruik van leerstijlen! Hoe gebruikt u ze, of waarom gebruikt u ze niet?

Tagged with:
feb 27

Jay Cross, de koning van het informele leren (zie ook zijn blog) biedt sinds kort ‘leeractiviteiten’ aan die ik volg. Ik weet niet zo goed hoe ik het anders moet noemen. Het is geen cursus maar een verzameling vragen die je automatisch krijgt voorgeschoteld. Cross maakt in deze gratis cursus gebruik van de website SpacedEd. Een mooie manier van leren.

De site SpacedEd is gebaseerd op Spaced Education. Zelf zeggen ze hierover:

Spaced education is a novel method of online education developed and rigorously investigated by Dr. B. Price Kerfoot (Associate Professor, Harvard Medical School). It is based upon two core psychology research findings: the spacing effect and the testing effect. In more than 10 randomized trials completed to date, spaced education has been found to:

  • Improve knowledge acquisition,
  • Increase long-term knowledge retention (out to 2 years),
  • Change behavior,
  • Boost learners’ abilities to accurately self-assess their knowledge.

Wikipedia schrijft over Spaced Learning het volgende:

Spaced learning is a teaching method in which the educational content is repeated three times, with two 10-minute breaks during which physical activity is performed by the students.

Wel wat apart dat het net een andere uitleg is met andere wetenschappers maar het gaat om het principe van herhaling. En dat is een nogal stabiele factor in ons begrip over leren, daar kunnen we iets bij voorstellen.

Vragen en feedback

Jay Cross is nu gestart met een reeks vragen rondom informeel leren. Met een interval (die zelf gekozen kan worden) krijgt u een vraag per mail.

Na een klik in de mail komt u op de SpacedEd website en wordt de meerkeuzevraag (variant 1 goed of meerdere goed zijn mogelijk) beantwoord:

Er wordt direct feedback gegeven:

Vervolgens krijgt u inzicht in de antwoorden van andere lerenden die deze vraag hebben beantwoord en u krijgt de mogelijkheid om extra uitleg te krijgen, al dan niet op dezelfde pagina. Ook kunt u hier ervoor kiezen om deze vraag NIET meer voorgeschoteld te krijgen:

Na het beantwoorden van de vraag, of meerdere vragen, komt u in het overzichtsscherm waar u ook direct wat instellingen kunt veranderen:

Waarom interessant?

Zelf volg ik nu twee ‘cursussen’ en ik merk dat het me weinig tijd kost en toch aan het denken zet. Op een paar momenten ben ik echt het verdiepingsmateriaal gaan gebruiken. De inhoud van Jay Cross vind ik aardig maar ook een praktische cursus (over iPhone) blijkt me toch veel leerwinst op te leveren.

Het is een adaptieve manier van leren die snel en aardig werkt. De website werkt prettig, met voldoende instellingsmogelijkheden en niet alleen kunt u er vele gratis cursussen volgen maar de Spaced Learning methode kunt u met deze website ook eenvoudig zelf inzetten. Een cursus is snel gemaakt. Gewoon proberen dus!

Tagged with:
feb 03

Vandaag vonden de verdiepende workshops plaats van het Nationale e-learning congres. Ik verzorgde twee workshops (met erg veel plezier) voor mensen met minder en mensen met meer dan 2 jaar e-Learning ervaring. Mooie discussies. De titel van mijn workshop was “e-Learning door de ogen van een kunstenaar”. Ik denk namelijk dat het ontwerpen van e-Learning dan ook geen kunstje is maar een kunst.

We gingen in op het optimaal ontwikkelen van e-Learning door aandacht voor de drijfveren, voor de Plakfactor (hoe blijft mijn informatie echt hangen), het creëren van een leerbeleving, het gebruik van multimedia, digital storytelling en ook Whole brain thinking. Op dit laatste wil ik even ingaan.

Wat is het Whole brain thinking model?

Een aantal jaren geleden heb ik een training gevolgd over het Whole brain thinking model, vanuit Herrmann. Dit model geeft een goed beeld van je denkvoorkeuren en heeft daarnaast nog de slag gemaakt naar de consequenties naar je voorkeuren voor didactische werkvormen.

Door een uitgebreide online vragenlijst (o.a. beschikbaar in het Nederlands) in te vullen ontstaat er goed beeld van je denkvoorkeuren. De uitslag wordt met veel uitleg gepresenteerd maar heel handig is de visualisatie van je denkvoorkeur. Hieronder is mijn uitslag zichtbaar. Ik scoor vooral in het gele en rode kwadrant (C & D). Tijdens de training werd duidelijk dat mensen uit een bepaalde beroepsgroep vaak vergelijkbare voorkeuren hebben. Trainers, ontwerpers en docenten scoren bijvoorbeeld vaker aan de rechterkant (zoals ik) en accountants scoren over het algemeen wat meer aan de linkerkant.

De ontwerper ontwerpt vanuit eigen voorkeuren! Whole Brain Learning

Als we kijken naar de didactische werkvormen die samenhangen met de denkvoorkeuren dan herken ik wel veel van de werkvormen die bij mijn kleuren worden opgesomd. Ik gebruik bijvoorbeeld minder vaak ‘expert resources/citations’ en vaker kleine discussies, ijsbrekers etc. Bij het ontwerpen van e-Learning ben je als ontwerper natuurlijk niet neutraal maar met zo’n test wordt het wel inzichtelijk. Vandaag merkte ook een deelnemer op dat dit wel confronterend is. De uitdaging voor een onderwijsontwikkelaar/leeroplossingenontwikkelaar zit hem in het feit om vormen en activiteiten te gebruiken die een brede doelgroep aanspreken. Dit wil niet zeggen dat je bij een opdracht voor accountants alleen maar ‘blauwe en groene leeractiviteiten’ gebruikt maar het betekent wel dat je variatie aanbrengt in je ontwerp en niet alleen je eigen denkvoorkeuren als basis gebruikt.

Doorbreek je beperkt zicht!

Tijdens de training die ik heb gevolgd kreeg ik veel concrete handreikingen en materialen. Het profiel was zeer uitgebreid en ik kreeg ook een set van kaarten die specifiek te gebruiken zijn bij het ontwerpen van leerconcepten. Op de kaartjes (voor elke kleur een serie) staan tips/vragen en opmerkingen die je kunt meenemen als je ontwerpt. Op die manier heb je een grotere kans dat je ontwerp afwisselender wordt en meer mensen aanspreekt.

Pas geleden heb ik nog geĂŻnformeerd naar de mogelijkheden om me verder te scholen in dit model (European HBDIÂź Certification Workshop). Ik las dat er een online module was maar helaas wordt deze module alleen verkocht in combinatie met de klassikale training. Voor de liefhebbers: die 4-daagse opleiding vindt plaats in Brussel en kost 4600 euro. Dit vind ik wat teveel van het goede. Dan maar het boek ‘Whole Brain Business Book’ bestellen. Bijvoorbeeld bij Bol.com.

Als je wat meer wil weten over dit model kun je op de site veel resources vinden waaronder ook een video met de uitleg van Ann Herrmann-Nehdi. Zij was ook de persoon die de training verzorgde (en dochter van de onderzoeker die het model heeft ontwikkeld).

Presentatie workshop vandaag

Bij deze de presentatie zoals ik die vandaag gebruikt heb. Ik ben erg benieuwd wat de deelnemers vonden van de workshop. Ik vind het toch wel spannend omdat het voor mij wel heel persoonlijk is. De onderwerpen en ideeën zijn zaken waar ik echt in geloof.

De mindmaps waarbij deelnemers de ingrediënten in kaart brachten die ervoor zorgde dat een leerervaring (die een persoonlijke indruk had gemaakt) bleef hangen vind je hier en hier.

Opmerking: zie ook het mooie verslag van Wilfred Rubens over deze workshop!

Tagged with:
feb 02

‘Breinkennis verhoogt de leermotivatie en leerresultaten van studenten.’  Een uitspraak in het prima blad OnderwijsInnovatie oivan december 2008. Voor de mensen die het blad niet kennen: dit kwartaalblad van de Open Universiteit is gratis te ontvangen en bevat een mix van nieuwtjes en achtergrondartikelen op het gebied van leren. Deze keer o.a. over breinleren.

BreinCentraal leren

Gerjanne Dirksen oprichter van het BreinCentraal Leren Instituut heeft een praktisch model ontwikkeld. Centraal staat de definitie van leren als “het  vormen van sterke en uitgebreide neurale netwerken”.

Er zijn er zes leerprincipes die dit proces ondersteunen:

  1. Emotie
    Doordat met emotie neurotransmitters vrijkomen worden de neurale netwerken versterkt.
  2. Herhalen
    Niet alleen het herhalen van feitenkennis maar ook het oefenen en toepassen van vaardigheden etc. wordt hier bedoeld. Het is belangrijk om gedurende  6 weken actief met complexe leerstof om te gaan.
  3. Creatie in plaats van consumptie
    Het brein is erop ingericht zelf informatie te ordenen en betekenisvolle patronen te ontdekken en maken. Ook hierbij komen neurotransmitters vrij.
  4. Focus
    Maak leren uitkomst en contextgericht. Focus op gewenste uitkomst is belangrijk. Hierbij zorgt zelfs de visualisatie voor het afvuren van spiegelneuronen.
  5. Maak leren zintuiglijk rijk
    De hersenen slaan zintuiglijke informatie op verschillende plekken in de neo-cortex op. Door rijke informatie zorg je voor uitgebreidere neurale netwerken. Ook doet dit recht aan de verschillende individuele voorkeuren.
  6. Bouw voort op het bestaande
    Ons brein bouwt altijd voort op bestaande betekenissen, ervaringen en associaties. Een metafoor of ‘advance organizer’ is een manier om oude en nieuwe kennis te verbinden.

Nieuw?

Nee, de elementen zijn al erg oud. Het is mooi dat ook uit recent wetenschappelijk neuro-onderzoek blijkt dat dit zo fysiek werkt bij leerprocessen. De combinatie/lijst van 6 principes is een bruikbare en mooie set.

Je kunt het volledige blad als PDF downloaden (3,4 MB).

Tagged with:
okt 22

Ontwikkelingspsychologe Evelien Crone doet onderzoek naar het brein van de puber. Sinds enkele jaren weten we wat meer over de ontwikkeling van het brein. Crone schreef een boek “Het puberende brein“. Dit levert zeer bruikbare inzichten op voor het onderwijs en relativeert een aantal aannames die we vanuit de onderbuik hebben.

Onvolgroeide cortex
Kern is dat de frontale cortex nog niet optimaal ontwikkeld is. De frontale cortex is verantwoordelijk voor het plannen en het onthouden van informatie. Daarom kunnen pubers moeilijker de gevolgen van hun acties overzien en inschatten. De frontale cortex ontwikkelt zich langzamer dan hun emotionele breinsysteem. Emoties hebben dan ook een grotere invloed en maken het gedrag minder voorspelbaar.

 

Multitasken is een mythe
Een populair geluid is dat de jeugd zoveel beter kan multitasken. Tegelijkertijd huiswerk maken, 3 MSN-gesprekken voeren, een tijdschrift lezen en naar muziek luisteren; geen probleem voor de moderne Einstein-generatie. Evelien Crone rekent er direct mee af. Ze geeft aan dat de onderzoeksdata dit niet aangeven. Multitasken vereist een heel goed werkgeheugen en dat is juist bij pubers nog sterk in ontwikkeling.

Crone zegt:

Lees het hele artikel “De puber snapt er niks van” (PDF, 224 KB) uit de Volkskrant van 18-10-2008 om meer bruikbare inzichten op te doen.

Tagged with:
mei 13

Op 29 april 2008 is Albert Hofmann, de Zwitserse chemicus die in 1943 bij toeval het middel LSD ontdekte, op 102-jarige leeftijd overleden.

Presenter
Hieraan moest ik denken toen ik met mijn zoon Midas aan het spelen was. Ik had een ‘presenter‘ vast die ik gebruik bij het geven van presentaties. Behalve dat het een hele fijne manier is om slides te bedienen zit er ook een laser in waarmee je dingen op het scherm kunt aanwijzen.

Licht opeten
Midas vond het laserpuntje op de muur geweldig fascinerend. Het werd nog spannender toen ik het puntje op zijn hand projecteerde. Hij probeerde het lichtpuntje te pakken met zijn andere hand, hij probeerde het lichtpuntje op te eten en toen dat niet lukte van zijn arm af te vegen.

Van LSD is bekend dat er synesthesie kan optreden waarbij je bijvoorbeeld kleuren kunt horen of geluiden kunt zien. Mijn vrouw heeft dit overigens zonder dat er drugs aan te pas komen. Zij ervaart getallen in een bepaalde kleur. Elk getal heeft dus een bijbehorende kleur, sommige heel uitgesproken, andere wat vager.

Zintuigen vanzelfsprekend?
Eerst dacht ik dat het gedrag van Midas niets met synesthesie te maken, zo’n jochie van 1,5 weet het onderscheid nog niet te maken. Maar toen las ik op de site van Noorderlicht het volgende:

De hersenen van synestheten, zegt de Canadese psychologe Daphne Maurer van de McMaster University in Hamilton, laten iets zien van hoe de ‘bedrading’ van het brein er bij de geboorte uitziet. Haar theorie stelt dat een zuigeling beschikt over veel meer neurale verbindingen tussen verschillende hersendelen dan volwassenen.

Volgens haar hebben baby’s de verbindingen nog wel en zien geluiden etc. Later nemen die verbindingen af. De interessante uitzending ‘De smaak van moeders stem‘ van 27 juni 2002 is nog online te bekijken in smalband formaat.

Tagged with:
mei 04

Vandaag ben ik naar een open dag geweest van Vidarte en heb daar op een internsieve wijze kennis gemaakt met NLP. Wikipedia geeft aan dat “Neuro-LinguĂŻstisch Programmeren de studie is van intrapersoonlijke en interpersoonlijke communicatie en verandering van subjectieve ervaringen.” De Engelstalige pagina van Wikipedia is wat uitgebreider.

Anita van Ostaden en Peter Dalmeijer van Vidarte geven aan dat we NLP kunnen beschouwen als een communicatiemodel. NLP verkent de relatie tussen de manier waarop we denken (Neuro), hoe we communiceren (LinguĂŻstisch) en onze gedrag- en emotiepatronen (Programmeren).

Drie sessies
Vandaag heb ik drie uitgebreide sessies bijgewoond van ieder 1,5 uur. In de eerste sessie werd ingegaan op de kenmerken van NLP, in de tweede sessie werd NLP toegepast binnen trainingen, opleidingen en presentaties en de derde sessie ging over het gebruik van NLP binnen relaties.

Misschien kent u NLP van de technieken die gebruikt worden. Met deze technieken kunt u beter en effectiever communiceren door bijvoorbeeld bewust te letten op non-verbale communicatie. Vidarte gaf aan dat dit echter maar 1 niveau was. De drie niveaus:

  1. Attitude (je levenshouding)
  2. Model/structuur (de methodiek)
  3. Reeks technieken (de gereedschappen)

Niveau 1 en 2 zijn nodig om authenticiteit mee te geven aan je handelen, anders is NLP niet anders dan het uitvoeren van een kunstje.

Wat kan ik ermee binnen leren?
Uit de sessie van vandaag werd dit vandaag niet 100% helder voor mij. Het verhaal sprak wel aan. Zo gaf Peter aan het belangrijk is om contact te maken met jezelf. Als je dit niet hebt dan krijg je ook geen contact met je publiek. Klinkt zweverig maar dit is simpel te vertalen in de vraag wat je missie, visie en passie is als trainer. Dat moet doorklinken in je verhaal en aanpak. We kunnen de volgende relevante vragen onderscheiden:

  • Waarom?
    Hier moet duidelijk zijn wat mijn passie, visie en missie is als mens. Het moet duidelijk zijn voor de lerenden waarom ik iets doe. Waarom deze presentatie of waarom een bepaalde aanpak. Metaforen zijn in deze fase vaak bruikbaar.
  • Wat?
    Hier gaat het over de inhoud, de boodschap, het verhaal, de structuur en de opbouw.
  • Hoe?
    Hier gaat het over de werkvormen, de actie, de beweging etc.
  • Wat als..?
    Wat nemen de toehoorders mee naar huis. Hoe kunnen ze het geleerde toepassen in hun eigen context? De reflectie en vertaling vindt plaats.

Voor mij werd duidelijk dat het vooral mijn verhaal moest zijn. En dat je als trainer/presentator en opleider vanuit je eigen persoon op een authentieke manier ervoor zorgt dat de lerenden echt iets mee naar huis kunnen nemen. Volgens mij kan ik met NLP meer leren over mezelf en mijn manier van communiceren met anderen.

Geraakt worden
Hoewel de trainers ons voorhielden dat ze NLP niet op een therapeutische manier inzetten, waren er vele momenten waarop ik geraakt werd en die heftig waren. Zelf heb ik meegedaan aan een aantal opdrachten en een er werden mensen naar voren gevraagd die vervolgens werden gecoacht. Dit liet de effectiviteit van NLP zien maar gaf ook een inkijkje in de wereld van deze mensen. Mooi om mee te maken. De volgende open dag is op 28 juni 2008 te ‘s-Hertogenbosch.

Past u NLP actief toe binnen leersituaties? Dan hoor ik graag uw ervaringen!

Tagged with:
preload preload preload