feb 25

VR en AR zijn ontwikkelingen die de hype al een beetje voorbij zijn. Steeds beter zijn we in staat om deze technieken op een waardevolle manier in te zetten om ‘immersive’ leerervaringen te creëren. In deze blogpost geef ik informatie over hoe te starten met deze technologie. De nadruk deze keer niet op de onderwijskundige mogelijkheden. Alhoewel, laten we daar even mee starten.

Wat kunnen we met VR en AR?

Je ontkomt niet meer aan de mogelijkheden en inzet van Virtual en Augmented reality. Vaak worden deze ontwikkelingen in één adem genoemd maar het zijn echt andere methodes en technieken die een hele andere ervaring opleveren. Nu even de focus op VR. Dat is toch voor ontwerpers en ontwikkelaars wat toegankelijker om mee te starten.

Virtual Reality is een technologie waarbij je de werkelijkheid vervangt. Dit doe je door een VR-bril op te zetten zoals de Oculus Go of een eenvoudige kartonnen bril waar je je smartphone inschuift. Wikipedia zegt:

Virtuele werkelijkheid of schijnwerkelijkheid (Engels: virtual reality, afgekort: VR) simuleert een omgeving via een computer om een gebruiker via diverse zintuigen onder te dompelen in een ervaring. De meeste VR-omgevingen zijn visueel en auditief, via speciale stereoscopische brillen en geluid.

Het effect van een VR-ervaring is vaak anders, het voelt veel meer alsof je deel uitmaakt van de omgeving. Een prachtig voorbeeld vind ik nog steeds de VR film van Terre des Hommes waarbij je in de huid kruipt van een kindslaaf. De film kun je bekijken met een cardboard set en er is een app.

Een ander voorbeeld is de VR-ervaring van het Anne Frank Huis. Deze ervaring stelt mensen in staat om het achterhuis te bezoeken als ze fysiek dit niet kunnen.

Nog laagdrempeliger is de 360 graden fotorondleiding in het Anne Frank Huis die je kunt volgen m.b.v. Google Arts & Culture.

360 graden foto’s en video’s

Het voorbeeld van het Anne Frank Huis laat zien dat je met 360 graden foto’s een mooie rondleiding kunt maken. Zo’n foto kun je het eenvoudigst maken met een 360 graden camera. Er zijn twee categorieën:

  1. Camera met 2 fish-eye lenzen. Je maakt dan twee foto’s die softwarematig aan elkaar wordt gemaakt. Hierdoor kun je om je heen kijken en naar boven en onder.
  2. Camera met veel lenzen. Hierbij maak je veel meer foto’s. Ook deze worden softwarematig aan elkaar gemaakt. Door de vele foto’s kun je diepte creëren.

Verschil is dat je bij de tweede categorie ook een 3D-effect kunt krijgen. Dit wordt ook “stereoscopic” genoemd. Met bijna alle camera’s kun je zowel 360 graden foto’s als video’s maken. Camera’s zijn steeds betaalbaarder (Ricoh Theta is vanaf 300 euro verkrijgbaar) en ook eenvoudiger in gebruik.

In de MOOC op Coursera van Google: “VR and 360 Video Production“ wordt een goed overzicht gegeven van de mogelijkheden die je hebt, afgezet tegen minder of meer ‘immersive’ (ondergedompeld in de ervaring):

Het eerder genoemde stereoscopic effect waarbij je diepte ziet komt vanaf ‘6 DOF HEAD TRACKING’ aan de orde.

Kiezen van een camera

Het kiezen van de juiste camera is best lastig. De resolutie is belangrijk maar er zijn nog veel meer zaken waar je op kunt letten. Van gebruiksgemak tot batterijduur tot uitbreidbaar geheugen. Zelf heb ik erg veel gehad aan deze video van Ben Claremont waar een heldere vergelijking wordt gemaakt tussen (betaalbare) camera’s.

Mijn keuze is gevallen op de QooCam 8K camera. Dit is een camera die net op de markt is en die veel potentie heeft. Goede kwaliteit in hoge resolutie van zowel foto’s als video en een los geheugenkaartje (plus ingebouwde SSD). De camera komt ook in de video van Ben aan bod. En is gewoon in Nederlandse webwinkels te koop.

360 graden software

Van een voormalig deelnemer van de Avans Plus postbachelor opleiding Theo Brands kregen we een paar weken geleden een workshop over 360 graden foto’s en video’s. Theo maakt zelf de meest waanzinnige dingen bij defensie en we maakten bij de workshop met de camera opnames. De groep waar ik in zat heb ik rondleiding gemaakt in het pand. We hebben een 360 graden foto gemaakt in elke ruimte en vervolgens heb ik ze met H5P Virtual Tour (360) functionaliteit een klikbare rondleiding gemaakt. Met deze gratis tool kun je ook nog vragen en informatie plaatsen in je 360 graden foto.

Er zijn natuurlijk ook vele andere tools waarmee je interactieve content kunt toepassen op zowel 360 foto’s als video’s. Een prijzig pakket is van Trivantis (die ook Lectora leveren): CenarioVR. Ook in Nederland zijn er bedrijven die je kunnen helpen bij het maken van deze content.

Leren over 360 graden video

Als je meer wil leren over 360 graden video dan kan ik je van harte de MOOC aanraden op Coursera van Google: “VR and 360 Video Production“. Ik vond het belangrijk genoeg om hier een certificaat voor te halen. In deze MOOC leer je niet alleen over de technische aspecten maar ook over Storytelling. Het vraagt namelijk echt iets anders van je als ontwerper en filmer.

Andere bronnen die ik je kan aanbevelen:

Tagged with:
nov 03

Flipped classroom met Sal Khan

Sal Khan (zie Wikipedia)is een inspirerende spreker met een motiverend verhaal. Hij vertelt gemakkelijk en met humor.

Hoewel het verhaal van het ontstaan van de Khan Academy bekend is, is het een mooi verhaal en als je het Sal live hoort vertellen merk je pas zijn grote betrokkenheid. De start van de hele Flipped Classroom ontwikkeling had te maken met betrokkenheid en gedrevenheid om anderen (eerst zijn neefjes) verder te helpen.

Sal is heel klein begonnen, overigens heeft hij eerst ‘gewoon’ bijles gegeven en pas jaren later begon hij met het maken van videos. Ter voorbereiding op de contactmomenten vroeg hij de leerlingen die hij bijles gaf om de filmpjes te bekijken. De eerste video was 12 minuten, het bleek dat YouTube toen een limiet had van 10 minuten. De videos moesten dus kort en krachtig. Zijn eerste videos waren eenvoudig gemaakt, vanuit een kleine kamer met eenvoudige software en zonder goede videocamera.

Sal en Elliott in gesprek

Sal en Elliott in gesprek

Op YouTube bleken veel mensen te kijken en toen gaf hij zijn baan op. Een prachtige term om deze stap te verklaren gebruikte Sal: ‘Social ROI’. Het gaf hem heel veel voldoening om te merken dat hij waardevolle ervaringen creëerde. Na 9 maanden met slechts $200 donaties per maand kwam een dame met een $10.000 donatie en vervolgens nam Bill Gates contact met hem op. Khan was Bill Gates favoriete docent. Dat zorgde voor de mogelijkheid om een nieuwe stap te maken.

De kernonderdelen van Khan Academy:

  • Personalisatie (adaptief leren op jouw snelheid)
  • Spaced repetition (korte, herhalende leerinterventies)
  • Game mechanics (speelse elementen die motiveren)

Op dit moment verkent Khan of live contact tussen lerenden ingericht kan worden. Op die manier kun je synchroon uitleg of verduidelijking vragen als je vastloopt. Hij zit nog vol toekomstplannen om de Khan Academy steeds relevanter te maken. Hij wordt hierbij duidelijk gedreven door een wens om onderwijs voor meer mensen toegankelijk te maken. De kwaliteit van de oplossingen zit volgens Sal niet in perfectie maar in betrokkenheid en authenticiteit. Het succes van de video’s zit in de normale toon. Zijn uitleg was gebaseerd op gelijkwaardigheid. Mooi verhaal met mooie mogelijkheden.

Krijg weer controle over je data!

Jennifer Golbeck van Human-Computer Interaction Lab, University of Maryland maakte met een paar voorbeelden heel duidelijk wat de waarde van big data en privacy is.

Zelf schrok ze enorm toen ze haar Facebook account koppelde aan een service genaamd Lollipop. Hoewel ze een erg afgeschermd profiel had werd er heel veel informatie zichtbaar. Probeer het zelf en vrees!

lollipop530

Het blijkt dat de informatie over ons alles kan vertellen. Niet altijd is dit zichtbaar voor gebruikers. Door de omvang legt een dienst als Facebook relaties die je niet kunt bedenken. Het is niet 1 like die iets duidelijk maakt, het is de combinatie van likes waar misschien maanden tussenzit die een patroon laat zien. Zo kun je de IQ-score van iemand vaststellen door een patroon in likes te herkennen door data en likes van miljoenen andere gebruikers te vergelijken met het like-gedrag van een individu. Golbeck kwam met het voorbeeld van een vader van een tienermeisje dat voordeelcoupons ontving voor babyspullen. De conclusie had het bedrijf Target getrokken omdat het meisje ongeparfumeerde lotion, vitaminen en watten had gekocht. Het bedrijf wist eerder dat ze zwanger was dan de vader. Zie het hele verhaal.

Jennifer vertelt met overtuiging

Jennifer vertelt met overtuiging

Golbeck heeft gemengde gevoelens over big data. Ze voelt zich oncomfortabel over het feit dat ze niet eens weet welke data van haar is verzameld en ze wil expliciet weten hoe haar data gebruikt wordt. Goed om ook in Nederland kritisch na te denken over big (learning) data.

Op de TED site vind je nog een interview met Jennifer als je meer wil weten over haar.

In 2013 heeft ze een prikkelende TEDtalk verzorgd:

Performance en badges

Tijdens de lunch hadden we met de Nederlandse delegatie een sessie met Jeremy Smith van Herman Miller en hij ging diep in op de manier zij performance support hebben ingezet. In het begin ondersteunden ze enkel IT-applicaties met hun EPSS (zie Wikipedia) maar na een aantal jaren werd het EPSS deel van het ecosysteem en werden ook niet IT-processen ondersteund. Een voorbeeld is het CRM proces. Tijdens het gebruik van het CRM systeem had je een venster op de applicatie liggen met daarbij contextgevoelige ondersteuning. Bij een bepaalde stap in het proces kreeg je specifieke ondersteuning. Als laatste liet Jeremy nog performance support bij softskills zien. Mooie voorbeelden van performance support. Fijn dat een EPSS ook wordt ingezet bij niet IT-processen. Wel vond ik het geheel erg tekstgericht. Bij softskills had een visuele aanpak niet misstaan.

Voorbeeld van EPSS in procesondersteuning

Voorbeeld van EPSS in procesondersteuning

Peformance stond ook centraal in de sessie van Mark Wagner. Hij werkt bij een verzekeringsmaatschappij en ze hebben badges ingezet bij gedragsverandering. Met een externe partner hebben ze een badgingomgeving ingericht; Credly. Ze hadden verschillende soorten badges zoals voor deelname aan leertrajecten maar de opvallendste waren de badges die waren gekoppeld aan performance. Zogenaamde ‘Calibration coaches’ keken of de gestelde doelen bereikt waren en op deze manier werd leren en performance (‘de business’) aan elkaar gekoppeld.

Wat opvallende elementen en ervaringen van hun badge oplossing:

  • Na een PoP werd middels een assessment beoordeeld of je voldaan had aan de criteria.
  • Op intranet was het profiel met de badges zichtbaar.
  • Behalen van badges werd gevierd door de manager.
  • Nu zijn de badges nog voor intern gebruik, snel komen ze op LinkedIn.
  • Door de invoer van badges werd leren explicieter.
  • Mensen houden ervan om erkenning te krijgen in de vorm van badges voor wat ze hebben bereikt.
  • Ze hebben veel verschillende soorten badges met elk 4 levels (core, intermediate, advanced en expert).
  • Er waren geen andere incentives dan de badges. De badge was de incentive.

Muzikale afsluiting van de maandag

Maestro Roger Nierenberg sloot de maandag af. De titel van zijn boek is ‘Maestro: A Surprising Story About Leading by Listening‘ en hij liet door het spelen met een orkest zien wat de relatie was tussen muziek maken en een business leiden. Mooie verrassende werkvorm die veel enthousiaste reacties uitlokte. Het publiek werd steeds verleid om mee te doen en orkestleden en publiek vertelden steeds aan de ruim 2000 deelnemers wat het effect was van een bepaalde actie van hun dirigent. Aan het einde mocht iedereen (van de 2000 bezoekers) zelf kiezen waar hij ging staan. Mensen die er stonden gaven aan dat ze de muziek in hun hele lijf voelden. Beleven is anders dan enkel de muziek horen.

Indrukwekkende ervaring!

Indrukwekkende ervaring!

Tagged with:
sep 15

Welke videocamera en welke andere zaken heb je nodig als je zelf voor e-Learning wil gaan filmen? In deze blogpost zet ik de keuzes die je kunt maken op een rijtje. Er zijn nogal wat verschillende mogelijkheden die allemaal voor- en nadelen hebben. Ik bespreek nu enkel de hardware en niet de software die gebruikt kan worden.

Wat kun je kopen en wat heb je in het begin nodig?

Met video kun je het zo gek maken als je wilt, de meest aparte accessoires van uiteenlopende materialen zijn voorhanden. Afhankelijk van de soort filmpjes die je wil maken, maar ook van de context waarin je filmt (in een studio, buiten, in een fabriek, in de operatiezaal, op kantoor) en afhankelijk van het leerdoel en de toepassing maak je keuzes. Als basis zou ik denken aan:

  • Goede videocamera
  • Één of meerdere types microfoon
  • Statief

Als noodzakelijke extra’s zou ik een extra batterij en extra geheugenkaartjes willen noemen. En een goede tas, koffer of rugzak om alles op een veilige manier te vervoeren.

Optioneel, afhankelijk van je wensen, kun je denken aan bijvoorbeeld extra licht (studiolampen), een schouderstatief, een slider, en een green screen.

Kiezen voor goed geluid

Lerenden die video bij een e-Learning product kijken beoordelen de kwaliteit…..op het geluid! Een fout bij de belichting, de cameravoering of de witbalans is te vergeven maar bij onverstaanbare audio of een ruis haken kijkers af. Geluid is het belangrijkste en we beginnen de keuze voor een camera dan ook bij de keuze van geluid.

Er zijn verschillende types microfoons. Een ander onderscheid is de aansluiting van de microfoon op de camera. Er zijn twee belangrijke aansluitingen:

  • Een XLR-aansluiting (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt in bijvoorbeeld zangtelefoons.
  • Een 3,5 mm jack aansluiting  (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt bij je smartphone of hoofdtelefoon.
Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

De XLR-aansluiting geeft je de hoogste kwaliteit audio. Met dat type heb je minder storingen en bijna alle professionele microfoons hebben ook die XLR-aansluiting. Als je dus gaat voor goede video begin je met microfoons met XLR-aansluiting én dus een videocamera die ook deze aansluiting heeft. Daar zit het verschil tussen de videocamera waarmee je vakantiebeelden schiet en de prosumer camera waarmee je kwalitatief goed beeld en geluid opneemt.

Kies je voor kwalitatief geluid, dan kies je voor een XLR-aansluiting en kom je uit bij een duurder type videocamera dat ook zo’n aansluiting heeft. 

Bij een consumentencamera kun je vaak wel een externe microfoon met 3,5 mm aansluiting gebruiken. Voor elk type camera geldt dat de ingebouwde microfoon NOOIT voldoende kwaliteit oplevert. Ook bij een videocamera van € 5.000 levert de ingebouwde microfoon geen acceptabele kwaliteit. Let er op dat je in ieder geval een externe microfoon kunt aansluiten!

  • Consumentencamera.

    Consumentencamera.

    Een consumenten video-camera vind je onder de € 1.000. Veel camera’s hebben de 3,5 mm audio-aansluiting. Voorbeelden hiervan zijn de Sony HDR-PJ810E, de JVC GZ-EX515BEU of de Canon LEGRIA HF G25. Deze camera’s hebben een groot gebruikersgemak. Je kunt er direct mee filmen en alle instellingen worden automatisch zo goed mogelijk gezet. Meestal heb je wat minder mogelijkheden om handmatig in te stellen. De controle over de instellingen is beperkt, bij moeilijke omstandigheden zoals een donkere trainingsruimte kan dit slechtere resultaten opleveren.

  • Prosumer camera.

    Prosumer camera.

    Een prosumer video-camera (of semi-professionele camera) met de mogelijkheid om een XLR microfoon aan te sluiten vind je vanaf € 1.500 en gaan tot € 6.000 en meer. Om de kwaliteit dan nog naar een hoger niveau te brengen zijn weer veel hogere investeringen (en competenties) nodig. Voorbeelden van zo’n camera zijn de Sony FDR-AX1E, de JVC GY-LS300CHE of de Canon XF200. Deze camera’s kun je ook handmatig helemaal instellen zoals je dat wilt. Je hebt overigens ook een automatische stand voor een groot gemak.

Voorbeeld camera met verwisselbare lens.

Een speciale variant van de laatste categorie is de video-camera waarmee je losse lenzen kunt gebruiken. De eerder genoemde camera’s hebben allemaal een vaste zoomlens. Dit is handig en praktisch. Camera’s met losse lenzen geven een wat filmischer beeld met bijvoorbeeld een grote scherpte-diepte werking (stuk van beeld bijvoorbeeld de achtergrond is dan vaag/onscherp). Een voorbeeld hiervan is de Canon C100 Mark II. Dit zijn overigens vaak dezelfde lenzen die je ook met je spiegelreflex fotocamera gebruikt.

Welk type microfoon is nodig?

Voor elke situatie is er een bepaald type microfoon het best geschikt. Je neemt bijna altijd met twee microfoons tegelijk het geluid op. De drie relevantste microfoontypes bespreek ik hier. De genoemde voorbeelden zijn voorzien van XLR aansluitingen maar je kunt ook als je camera hier niet mee uit de voeten kan varianten vinden met een 3,5 mm aansluiting of met een verloopplug gaan werken.

  1. Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    De richtmicrofoon. Deze microfoon klem je vaak in een speciale klem bovenop je camera. Hij kan het geluid van vooral de voorkant opnemen en kan ook nog heel wat meters overbruggen. Deze microfoon is geschikt als je een gesprek in een groep vastlegt waarbij veel verschillende mensen spreken. Ook bij het vastleggen van een training of college kun je deze microfoon gebruiken, hierbij mag de afstand niet te groot zijn. Een richtmicrofoon kan ook worden gebruikt op een boompole/hengel zodat je gericht tussen een paar gesprekspartners het geluid kan opnemen.

  2. Dasspeld microfoon

    Dasspeld microfoon

    De dasspeld microfoon. Hiermee klem je de microfoon op de kleding van de persoon die je filmt. Alleen de stem van die persoon wordt opgenomen. Het omgevingsgeluid is nauwelijks of niet hoorbaar. Deze microfoon is geschikt bij een interview met één of twee mensen of als iemand aan het woord is in een erg rumoerige omgeving zoals een congres. Vaak is het mooi als je het combineert met een andere microfoon omdat er geen omgevingsgeluid wordt opgenomen.

  3. Reporter microfoon

    Reporter microfoon

    De reporter microfoon. Dit is een microfoon die je in je hand houdt. Je ziet deze microfoon bijvoorbeeld bij interviews waarbij iemand een microfoon onder de neus geduwd krijgt. Je kunt meerdere personen bevragen op een snelle manier. Je kunt dit ook doen met een richtmicrofoon maar het geluid is bij de reporter microfoon wat beter en hij is handiger te hanteren. De microfoon pakt nog een beetje het omgevingsgeluid.

Microfoon met of zonder draad?

Draadloze dasspeld microfoon

Draadloze dasspeld microfoon

De meeste microfoons zijn met draad. Voordeel hiervan is dat de kans op storingen klein is, de kabel snel vervangen kan worden als ‘ie kapot is en microfoons met draad zijn veel beter te betalen. Voor een goede microfoon (van elk hierboven genoemde type) betaal je ongeveer € 200 – € 250. Als je een draadloze versie hebt van hetzelfde merk betaal je fors extra voor de zenders die je nodig hebt. Een voorbeeld van een dasspeld microfoon met zender is deze set van Sennheiser.

De kwaliteit hiervan is goed en ook de batterijen houden het erg lang uit. De ene zender maak je vast aan de broekriem, de andere ontvanger bevestig je aan je camera. Vervolgens sluit je dit weer aan met een XLR-aansluiting.

Een spiegelreflexcamera met videofunctionaliteit of een echte videocamera?

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Veel mensen hebben al een hele goede spiegelreflex fotocamera, hier zit bij de types vanaf 2008 ook een videofunctie op. Het beeld (ook de video) van zo’n camera is heel erg goed. Je hebt prachtige scherpte-diepte verschillen en de kleuren etc. zijn ook vaak mooi. Het beeld is vaak mooier dan bij de gemiddelde videocamera. Met de verwisselbare lenzen kun je veel verschillende effecten hebben. Toch zitten er ook nadelen aan het filmen met een spiegelreflexcamera die het ingewikkelder maken voor jou als filmer. Het is moeilijker, minder gebruiksvriendelijk en omslachtiger om het goede resultaat te krijgen. De nadelen van filmen met een spiegelreflex camera:

  • Externe mic op spiegelreflex camera

    Externe mic op spiegelreflex camera

    Geluid
    De ingebouwde microfoon is nog slechter dan die van een videocamera. Niet bruikbaar. Bij een spiegelreflexcamera kun je geen XLR microfoon aansluiten. Een oplossing is de audio extern opnemen met bijvoorbeeld deze recorder. Dit is wel puzzelen bij de montage want dan moet je de audio synchroon krijgen met de video. Daarom klappen ze bij films met zo’n bord 😉  Een andere oplossing is het gebruiken van een externe microfoon die je met een 3,5 mm plug aansluit. Veel spiegelreflexcamera’s hebben hiervoor de mogelijkheid. Helaas is het vaak moeilijk om het geluid aan te passen. Bij een videocamera kun je bijvoorbeeld eenvoudig het volume aanpassen in de camera. Bij een fotocamera is dit zelden mogelijk. Ook kun je op een fotocamera niet visueel de geluidkwaliteit beoordelen. Bij een videocamera wel en zie je onder andere aan de meters of het geluid te hard is. Als het geluid te hard wordt opgenomen kun je dit ook niet meer corrigeren tijdens de montage.

  • Scherpstellen
    Bij het maken van een foto stel je scherp en je klikt. Bij het filmen van een beweging moet de camera heel vaak opnieuw scherp stellen. Dit is bij de meeste spiegelreflexcamera’s een traag, luidruchtig en niet al te handige bezigheid. Je ziet dit ook terug in het resultaat, in de film zie je dat de camera ‘zoekt’ om het object scherp te krijgen. Sommige camera’s zijn daar beter in dan andere, zo is deze Canon 70D voor een spiegelreflexcamera goed in het scherpstellen tijdens het filmen. Het blijft echter minder gebruiksvriendelijk dan bij een camera die gemaakt is om te filmen.
  • Opnametijd
    Spiegelreflexcamera’s hebben een ingebouwde limiet aan opnametijd. Bij de meeste camera’s is dit 29 minuten. Na 29 minuten vindt er een herstart plaats. Hierna kun je wederom een periode van 29 minuten opnemen. Dit is geen probleem als je alleen korte filmpjes maakt of de spiegelreflexcamera als tweede camera gebruikt maar als je bijvoorbeeld een hele les opneemt of een muziekconcert filmt dan kan het vervelend zijn.

Een ander voordeel van filmen met een spiegelreflexcamera is de vorm: je hebt een kleine camera die je gemakkelijk meeneemt. Deze camera’s zijn echter nooit zonder hulpstukken te gebruiken. Je neemt dus altijd een statief mee, een extra microfoon of opnamedevice, extra batterijen, etc. zodat je stiekem toch dit voordeel teniet doet.

Een statief geeft een goede basis

Driebenig statief met videokop.

Driebenig statief met videokop.

Een statief heb je als filmer heel hard nodig. Het meest gebruikte statief is een statief met 3 uitschuifbare poten. Pas op dat je het statief niet als sluitpost ziet en reken erop dat je tussen de € 300 en € 700 kwijt bent aan een goed statief. Met een slecht statief krijg je niet alleen slechtere beelden (schokkerig als je de camera bijvoorbeeld van links naar rechts beweegt) maar ook loop je de kans dat je kostbare camera valt.

Je kunt een statief kopen van een gangbaar materiaal zoals aluminium of van een licht en duurder materiaal zoals carbon. Dit heeft vooral met het gewicht te maken. Als je alleen in de klas filmt is het gewicht van je statief onbelangrijk maar als je veel op reis gaat dan kan het aantrekkelijk zijn om te kiezen voor een carbon statief. Je kiest dan ook een statief dat het kleinst is in ingeschoven toestand. Het draagvermogen van een statief geeft aan hoeveel gewicht je statief kan dragen. Een videocamera met eventueel aparte lenzen, een microfoon, etc. kan al vlug tussen de 1,5 en 4 kg wegen. Weeg even hoeveel je camera met alles erop en eraan weegt voordat je een statief koopt. Een bijzondere variant is het eenbeenstatief. Dat geeft weer andere mogelijkheden.

Een belangrijk deel van het statief is de kop. Dit is de bovenkant waar je de camera aan vastmaakt. Je schroeft een plaat vast aan je camera en vervolgens schuif of klik je de camera met die plaat vast in het statief. Soms zit bij de aanschaf van een statief al een kop erbij, soms moet je de kop er apart bijkopen. Er zijn twee veelvoorkomende uitvoeringen van een statiefkop:

  • Een balhoofd.

    Een balhoofd.

    Balhoofd

    Dit is een kop die veel wordt gebruikt voor fotografie. Het is een kleine statiefkop die door de bal met een hendel snel in alle richtingen is te bewegen. Voor fotografie is dit ideaal want je zet de camera snel vast en neemt de foto. Bij filmen laat je echter de camera niet altijd stil staan maar zult ook tijdens het filmen met de camera horizontaal of verticaal bewegen. Dit is met een balhoofd niet mogelijk omdat je dan alle kanten opgaat. Ook zijn balhoofden vaak wat kleiner en fragieler waardoor de soms zware videocamera moeilijk stabiel vast blijft zetten. Ze zijn meestal goed betaalbaar.

  • Videokop

    Videokop.

    Videokop.

    Een andere soort is de videokop. Deze kop is een stuk groter en heeft een lange en brede plaat die je aan de camera bevestigt en vervolgens in het statief schuift. Deze kop is speciaal gemaakt voor filmen. Dit is een zogenaamde fluid head. De beweging van links naar rechts of van boven naar beneden gaat heel geleidelijk en zonder schokken. De kwaliteit van een videokop zit hem vaak in de vloeiende beweging die je kunt maken. Hoe zwaarder en groter de kop, hoe vloeiender vaak de beweging. Een videokop kun je zowel verticaal als horizontaal vastzetten. Een waterpas zit er soms op zodat je daarmee je camera horizontaal kunt zetten.

Aanvullende tools

Je filmuitrusting kan groeien met je wensen, competenties en ervaring. Er is een groot aantal zaken te koop die specifieke resultaten mogelijk maken. Een kleine greep ter inspiratie:

  • Een green screen met statief.

    Een green screen met statief.

    Green screen
    Met een groen scherm kun je (net als de vroegere weermannen/vrouwen) een deel van het gefilmde beeld vervangen door iets anders. Dit kan een foto zijn, een animatie, een schermfilmpje, etc. Je filmt iemand voor het groene of blauwe scherm en in je montagesoftware vervang je alles wat groen is door iets anders. Je plakt er als het ware een achtergrond in. Het enige waar je op moet letten is dat je geen groene kleding aandoet. Een groen scherm kun je van stof of papier hebben, in rollen of in een gemakkelijk opvouwbare versie die je op locatie neerzet. Een green screen hang je op of zet je op speciale statieven.

  • Schouderstatief.

    Schouderstatief.

    Schouderstatief
    Een bijzonder statief voor zowel een spiegelreflex- als videocamera. Je klikt ook hier een plaat op je camera. Een schouderstatief stelt je in staat om redelijk stabiel te filmen vanuit de hand. Dit is erg prettig als je vaak de camera verplaatst, dit is met een gewoon statief tijdrovend omdat je dat statief steeds waterpas moet zetten en uit moet klappen. Het schouderstatief zorgt ervoor dat je de camera gedurende langere tijd stabiel kunt vasthouden zonder erg moe te worden. Om je te ontlasten is het mogelijk om een contragewicht aan je schouderkant te hangen. Het gewicht van de camera aan de voorkant wordt dan gecompenseerd.

  • Twee studiolampen.

    Twee studiolampen.

    Extra licht
    Soms is het licht als je binnen filmt niet voldoende en voegt je camera ruis toe om het geheel nog zichtbaar te maken. Hoe goedkoper de camera, hoe meer licht je vaak nodig hebt voor een goed beeld. Dan is het belangrijk om studiolampen erbij te plaatsen waardoor je een mooi uitgelicht geheel krijgt. Voor sommige toepassingen is het essentieel om extra te belichten. Bij bijvoorbeeld een green screen moet je extra belichten met twee of drie studiolampen anders krijg je geen egale kleur groen en wordt dat deel niet 100% transparant.

Wat heb ik zelf?

Het mooie aan nu videocamera’s etc. kopen is dat voor relatief klein budget een hoge kwaliteit apparatuur te krijgen is waarmee je fantastische resultaten kunt bereiken. Video is een manier om goede content op een snelle manier te maken.

Ikzelf werk heel graag met onderstaande apparatuur dus als je daarover nog specifieke vragen hebt dan kan ik ze waarschijnlijk beantwoorden.

Over al deze spullen ben ik uitermate tevreden. Ze maken niet de kwaliteit maar bepalen wel het gemak en het plezier.

Mocht je nog vragen of aanvullingen hebben: ze zijn van harte welkom in de reacties. Ik ben benieuwd naar jouw keuzes.

Tagged with:
okt 28

Activeer je brein

Om 8.00 uur ’s morgens al breinen actief krijgen? Ann Herrmann lukt het! Engage the brain heet haar sessie en het gaat verder dan het whole brain thinking model dat Herrmann al vele jaren succesvol inzet binnen organisaties. Ze laat ons actief allerlei oefeningen uitvoeren en vraagt dan te reflecteren. Ze heeft een goed verhaal rondom drie fases van het leerproces:

  1. Encode it
  2. Deepen Connections
  3. Optimize Design
Ann Herrmann met regenponcho

Ann Herrmann met regenponcho

1. Encode it

  • iedereen zoekt naar patronen. Als je nieuwe informatie herkent en kunt koppelen ontstaat er leren.
  • visueel leren is hierbij belangrijk
  • je kunt lerenden helpen om de patronen te herkennen
  • zorg voor rust, bijvoorbeeld door pauzes en afwisseling na elke 15 minuten
  • geef lerenden mogelijkheden om stof te verwerken
  • laat ze in eigen woorden zeggen, laat ze toepassen, laat ze meedenken

2. Deepen Connections

  • context is alles (als voorbeeld laat ze regenponcho zien met een doorzichtig ruitje erin, gekocht in Vietnam. Blijkt te zijn voor koplamp van brommers. Je moet de context kennen om het te begrijpen)
  • integreer emoties
  • zorg voor sociale actie, hiervan leren we veel

3. Optimize Design

  • verspreid leren over tijd (spaced learning)
  • zorg voor fysieke inspanning (kan ook klein zijn), dat activeert het brein
  • zorg ervoor dat je geen leerstijlen uitsluit, varieer in aanbiedingsvorm

Het valt me op dat er dit jaar vrij veel aandacht is voor breinleren en manieren waarop we leren wat duurzamer en minder vluchtig kunnen maken.

Independence day? Get over it!

Onder het nummer ‘I did it my way’ loopt Sir Ken Robinson het podium op. In tegenstelling tot het looptempo ligt het tempo van zijn verhaal en gesprek hoog. Met een ontzettende humor maar vooral ook een kritische houding maakt Sir Ken indruk op alle aanwezigen. Ook een fijne afwisseling met de gemiddelde Amerikaan die voor een gesprek tot stand komt elkaar eerst de nodige veren doen toekomen. Hij vertelt als opening over zijn eerste tijd in de VS en het feit dat hij niets begreep van de bijna iconische Independence day). ‘Get over it’ is zijn boodschap.

Sir Ken Robinson inspireert

Sir Ken Robinson inspireert

Als Elliott Masie vraagt over het belang van personalisatie geeft Sir Ken de volgende punten terug:

  • Geen kind is hetzelfde (weet iedereen die zelf kinderen heeft of kinderen kent).
  • Het leven is heel divers, net als het hele ecosysteem op aarde.
  • We leren op veel verschillende manieren en stijlen.
  • Toch zien we de diversiteit niet terug in het regulier onderwijs, we zien dat we daar mensen primair indelen op leeftijd. Hier moeten we mee stoppen!
  • We zullen moeten variëren in zowel content als didactiek.

Volgens Sir Ken Robinson is het belangrijk dat we technologie gebruiken en dat is ook niets nieuws. Technologie en ’tools’ hebben twee effecten:

  1. We kunnen dingen doen die we voorheen niet konden doen.
  2. Gebruik van technologie verbreedt onze gedachten en ons bewustzijn.

Deed me denken aan een uitspraak van Marshall McLuhan:

“We become what we behold. We shape our tools and then our tools shape us.”

Hoewel de eerste TED film van Sir Ken Robinson dateert van 7 jaar terug en zijn video’s het populairst zijn op TED (al 30 miljoen keer bekeken) wil hij het gesprek met Masie afsluiten met een indrukwekkende video van Landfillharmonic:

Video, video, video

In veel sessies gaat het over de inzet van video. Niet alleen trekt het gigantische scherm (33 meter breed) in de grote zaal de aandacht maar ook binnen organisaties wordt video belangrijk. In veel van de gepresenteerde verhalen wordt de videoportal zelfs belangrijker dan het LMS/leeromgeving. Vaak wordt video ingezet op een aparte portal, los van de al bestaande leeromgeving. Dat bestaande systeem kent meerdere problemen. Ten eerste is het vaak niet toegerust op de inzet van video (performance systeem is dan niet optimaal) en ten tweede is een leeromgeving te gelaagd en ingewikkeld. Door de slechte gebruiksvriendelijkheid duurt het vinden van informatie vaak te lang.

videowall

Videoscherm van 33 meter

Wat me verder opvalt is dat de videoportal veel video’s bevat die als performance support worden gebruikt. Korte how-to video’s van 3-5 minuten. De maximale tijd van een video is bij de meeste organisaties tot 5 minuten met een uitschieter naar 15 minuten. Video’s worden gemaakt door een productieteam maar ook door professionals zelf en soms met externe tools zoals Videoscribe. Als videoservers worden soms specifieke omgevingen als Kaltura ingezet en soms bouwt men zelf een omgeving op basis van bijvoorbeeld Drupal. Inhoud bepaalt de waarde en is organisatiespecifiek.

tededTED-Ed is een omgeving die niet alleen video’s aanbiedt maar veel meer. TED-Ed is echt een platform en zo kun je rondom TED video’s of YouTube video’s zelf lessen maken. Een krachtig en mooi concept. Op de TED-Ed site vind je deze uitleg:

TED-Ed’s commitment to creating lessons worth sharing is an extension of TED’s mission of spreading great ideas. Within TED-Ed’s growing library of lessons, you will find carefully curated educational videos, many of which represent collaborations between talented educators and animators nominated through the TED-Ed platform. This platform also allows users to take any useful educational video, not just TED’s, and easily create a customized lesson around the video.

Het Nederlandse HiHaHo verzorgde ook nog een presentatie over hun interactieve online videotool. Ik zag mooie functionaliteiten die je bovenop je YouTube video kunt leggen. Deed me een beetje denken aan PopcornMaker maar dan cleaner en eenvoudiger.

Goedemorgen!

Robin Roberts isrobin een voor mij onbekende dame die in de VS erg bekend is van ABC’s TV-show Good Morning America. Wat een ontzettend gevat iemand met een enorme uitstraling en een authentiek verhaal! Masie wist af en toe zelfs niet adequaat te reageren na wat gevatte opmerkingen. Het was niet alleen een gesprek over leren maar ook persoonlijke ervaringen zoals het omgaan van kanker kwamen ruimschoots aan bod. Indrukwekkend om te horen en wat kunnen veel Amerikanen zich toch ontzettend goed uitdrukken voor publiek. Bewondering komt bij me op en de leerdoelen voor eigen ontwikkeling zijn direct duidelijk.

Een mooie tweede dag van Learning 2014. Goede discussies, veel contacten tussen Nederlanders (verdiept het leren) en prachtige sessies om uit te kiezen. Vandaag ben ik ook direct uit een mindere sessie gelopen om naar een andere sessie te gaan. De regenponcho van Ann, de ervaringen rondom video en de krachtige persoonlijkheid van Robin blijft me zeker bij.

Tagged with:
jan 16

Michiel Louweret is een vooruitstrevend trainer en adviseur van louweret & partners bv die voor mijn gevoel een vernieuwende aanpak heeft waarbij sociaal leren een belangrijke rol heeft. Ik ben bij de Gemeente ‘s-Hertogenbosch gaan praten met Frieke Hazendonk (werkzaam bij de Gemeente) en Michiel Louweret. In de video vertellen Frieke en Michiel hoe de gemeente bewust heeft gekozen voor een andere benadering van leren. Bij de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn ICT-professionals zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkeling en dit concept is gebaseerd op social learning.

Ik stel de volgende vragen:

  1. Met wie zit ik hier aan tafel?
  2. Hoe ziet het professionaliseringstraject van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch eruit?
  3. Wat was de inhoud, wat moest er geleerd worden?
  4. Welke activiteiten zitten er in het leertraject?
  5. Hoe slaat het sociale leren aan? Wat zijn de voordelen of hebben mensen er moeite mee?
  6. Hoe hebben jullie de groep lerenden samengesteld?
  7. Jullie leggen veel verantwoordelijkheid bij lerenden. Past dit bij een specifieke lerende, cursusinhoud of organisatie?
  8. Wat heeft het de Gemeente ‘s-Hertogenbosch opgebracht en zou je weer voor zo’n spannend concept kiezen?
  9. Hebben jullie nog een laatste tip voor andere organisaties?

Tagged with:
dec 08

Finland komt in internationale onderzoeken erg goed uit de bus als het gaat om het niveau en de resultaten van het onderwijs. Tijdens het Nationaal Hoger Onderwijs Congres op 26 en 27 november 2013 sprak Pasi Sahlberg het publiek toe middels een video over het Finse onderwijs. Aan mij de eer om een dag eerder uitgebreid Pasi Sahlberg via een webinar een paar vragen te stellen (dit verklaart ook de matige videokwaliteit).

_finnishPasi Sahlberg heeft wereldwijd expertise opgebouwd op het gebied van onderwijsvernieuwing, schoolverbetering, de opleiding van leraren en leiders en het adviseren van beleidmakers en overheden. Hij heeft zojuist een boek uitgebracht met de titel “Finnish Lessons: What Can the World Learn from Educational Change in Finland?“. Te verkijgen via o.a. Amazon.com.

Sahlberg introduceert in het eerste deel van de video het Finse systeem en geeft aan waarom de resultaten bereikt worden dankzij deze manier. Een prachtige term die hij gebruikt is ‘Collective autonomy’ voor docenten waarmee hij aangeeft dat er minder regeldruk van boven is in het Finse onderwijsbestel en dat de docenten autonoom zijn in hun (didactisch) handelen maar dit niet alleen doen en dat er heel veel wordt samengewerkt met collega’s. Op vele verschillende manieren wordt er kennis en ervaring gedeeld.

In het tweede deel stel ik Pasi drie vragen die hij uitgebreid beantwoordt:

  1. The task of the educational system is to educate today’s youth for a society and also for occupational groups, of which we only know the framework. Even 21st Century skills are at this moment only a difficult to define thought. In what way could teacher’s and schools of today anticipate on those ideas effectively?
  2. We educate teachers for the Europe of 1975. On many work fields students are far ahead of the teachers, which undermines the authority and the impact of the teachers. What is your idea of Teacher Training in 2015?
  3. People everywhere talk about the fact that schools and the educational system must be a structurally learning environment. We tell each other that all teachers practice what they preach: life long learning. That is often not true. How do we structurally change that for the better?

Ik wil Pasi bedanken voor het delen van deze waardevolle inzichten! Ben je erbij geweest of ken je zijn ideeën dan ben ik benieuwd naar je mening hierover, je reactie is van harte welkom!

Tagged with:
nov 24

_LearningHet congres Learning 2013 is al weer een paar weken afgerond. Nu zijn er veel foto’s, video’s en andere bronnen beschikbaar.

Mijn foto’s

Zelf heb ik zowel foto’s als video’s gemaakt. De foto’s zie je hieronder als Flickr slideshow en op deze Flickr pagina vind je de hele set aanklikbaar en deze link brengt je direct naar de slideshow op Flickr. Alles is gepubliceerd onder Creative Commons licentie dus te gebruiken.

Foto’s die gemaakt zijn door de fotograaf van Learning 2013 vind je op de Smugmug pagina. Ook zijn de grafische notulen van de plenaire sessies beschikbaar via de Learning 2013 site en Smugmug. Een Twitteranalyse vind je hier. Video’s vanuit Masie volgen nog.

Gesprek met Elliott Masie

Mijn voormalig collega Rens van Wingerden stelde na afloop van Learning 2013 een paar vragen aan Elliott Masie.

Tagged with:
aug 13

Video wordt steeds belangrijker binnen e-Learning. In deze blogpost een paar goede en leerzame bronnen om goed te leren filmen.

Video steeds belangrijker

Video wordt steeds belangrijker. Als we kijken naar alleen al de statistieken van YouTube (d.d. 12 augustus 2013) zien we dat elke maand meer dan 6 miljard uur aan video wordt bekeken. Dat is bijna een uur voor elke mens op aarde en twee keer zoveel als vorig jaar.

Ook binnen e-Learning biedt video een manier om effectieve en krachtige content te bieden op een relatief eenvoudige en snelle manier. Het mooie is dat het maken van content dichtbij komt voor inhoudsdeskundigen en onderwijskundigen. Veel deelnemers aan de training Video in e-Learning die ik verzorg gaan zelf educatieve video’s maken en weten met basiskennis en onderwijskundige talenten iets moois en bruikbaars te maken.

Filmen en monteren leer je natuurlijk door het vooral te doen en fouten te maken maar er is een heel aantal boeken, online materiaal en video’s die je snel op weg helpen. In deze blogpost de beste bronnen op een rijtje.

Leren filmen met een boek

_roemerEr zijn veel boeken over filmen. Een standaardwerk dat ik bij iedere training aan deelnemers meegeef is ‘Films maken’ van Roemer Lievaart.

Het is een praktisch boek dat een groot aantal onderwerpen behandelt op een eenvoudige manier. Lievaart weet uitstekend de balans te vinden tussen breedte en diepte van de inhoud.

Een goed Engelstalig eBook is ‘The videomaker guide to video production’, een praktische verzameling artikelen. Geschreven door verschillende auteurs dus niet zo consistent en goed als het boek van Lievaart.

Een derde goed eBook is de ‘MediaStorm Field Guide, to powerful multimedia storytelling’. Mooie van deze iBook is de hoeveelheid perfecte voorbeelden met video. Dat is veel duidelijker dan dat je sommige principes in tekst of afbeeldingen uitvoert.

Leren filmen met een F2F cursus

Zoals gezegd verzorg ik zelf een training Video in e-Learning die je specifiek leert om video toe te passen binnen e-Learning. Met veel aandacht voor onderwijskundige toepassingen.

Er zijn echter veel zinnige opleidingen en cursussen die gaan over filmen/monteren of storytelling. Zonder de aandacht voor onderwijskundige dingen maar wél goed.

De Vakopleiding CAMJO van Open Studio in Amsterdam is een omvangrijke opleiding waar je leert filmen, monteren, interviewen etc. Het is een erg praktische opleiding die een prima prijs-kwaliteit verhouding biedt. Er wordt gefilmd met camera’s die je mag lenen (of je eigen camera) en gemonteerd met Final Cut Pro X. Je maakt korte items. Ik heb hierin veel geleerd, vooral door vlieguren te maken en werk van elkaar te bekijken en samen te verbeteren.

Een tweede cursus die ik ook zelf heb gevolgd is ‘Storytelling in tekst en beeld’ bij de Media Academie in Hilversum. Superinspirerend met geweldige docenten die diep duiken in het visuele verhalen vertellen. Je kijkt daarna niet meer hetzelfde naar TV en documentaires.

Leren filmen met webbased training

Natuurlijk is er ook online voldoende te vinden. Op de themasite ‘Video in het onderwijs’ van Kennisnet is veel bruikbare informatie en voorbeelden te vinden.

_videoles

Kennisnet heeft ook een Online workshop ‘Video in de les’ gemaakt. Deze webbased training is gratis te gebruiken.

Een andere, meer technische webbased training is ‘A Look at Open Video’ die inzichtelijk maakt wat er gebeurt met open videobestanden, streamen, codecs etc.

Leren filmen met video’s

_logovideomakerEr is een groot aantal video’s waarin je verschillende aspecten van het filmen en monteren leert.

Videomaker is een magazine (op papier) maar ook een sterke online community waarin je webinars kunt volgen maar er worden ook zeer bruikbare tutorials aangeboden. De tutorials vind je hier.

Tenslotte is de Vimeo Video School een aanrader. Leer in korte filmpjes met een twist over veel verschillende onderwerpen. Hoog DIY-gehalte.

Heb jij nog tips voor bronnen etc. dan nodig ik je van harte uit om deze in de opmerkingen toe te voegen!

Tagged with:
jan 19

brain-rulesAls ontwerpers van leerervaringen (binnen onderwijs, bedrijfsopleidingen etc.) is het eigenlijk een schande dat we niet meer wetenschappelijke inzichten gebruiken als basis voor onze ontwerpen. John Medina, moleculair bioloog heeft in 2008 al het boek Brain rules geschreven. Niet alleen het boek zou iedere (e-)Learning professional moeten lezen (én toepassen) maar de bijbehorende website behoort ook tot de beste in zijn soort.

Wat zijn Brain rules?

Medina geeft aan dat de principes niet voor niets Brain rules heten: het zijn regels die aantoonbaar zijn vastgesteld door wetenschappers. Niet gebaseerd op onderbuikgevoelens maar gebaseerd op onderzoek. Toch is hij erin geslaagd om dit wetenschappelijk bewijs in een prettige en aansprekende tekst te verwoorden. Met verwijzingen naar onderzoek waar nodig maar ook aangevuld met anekdotes en vooral met praktische tips over het toepassen van deze inzichten in leren, werken en eigenlijk gewoon in ‘het leven’.

Niet alle brain rules zijn even eenvoudig in ons dagelijks leven in te passen maar we kunnen de meeste contraproductieve obstakels binnen leren en werken weghalen als we deze regels zo goed mogelijk in acht nemen.

12 Brain rules

Medina definieert 12 ‘breinregels’ die bewezen effect hebben:

  1. __brainrulesOefening: lichamelijke oefening geeft een boost aan je brein
  2. Overleven: ons brein heeft evolutie doorgemaakt
  3. Wiring: ieder brein is anders ‘bedraad’
  4. Aandacht: we geven geen aandacht aan saaie dingen
  5. Korte termijngeheugen: herhaal om te onthouden
  6. Lange termijngeheugen: onthoud om te herhalen
  7. Slapen: slaap goed, denk goed
  8. Stress: breinen met stress leren niet hetzelfde
  9. Sensorische integratie: stimuleer meer zintuigen
  10. Zicht: zicht is sterker dan andere zintuigen
  11. Sexe: mannelijke en vrouwelijke breinen zijn verschillend
  12. Ontdekken: we zijn sterke en natuurlijke ontdekkers

Waarom is dit boek zo goed?

Medina heeft een boek geschreven dat kort maar krachtig is. Hij verliest zich niet in wetenschappelijke verhandelingen maar zorgt wel voor een wetenschappelijke basis. Zelfs bij breinregels waarbij je weinig kunt voorstellen geeft John Medina scherp aan wat de relevantie is voor leren en werken. Als voorbeeld even breinregel 7 over slapen. Hij haalt een paar onderzoeken aan waaruit blijkt hoeveel minder een mens leert en functioneert bij verminderde slaap. Verder geeft hij het verschil aan tussen mensen die (biologische) vooral ’s morgens actief zijn en optimaal presteren en hen die juist ’s avonds of ’s nachts optimaal presteren. Hier zouden we op scholen en op werkplekken rekening mee moeten houden. We verspillen potentieel. Ook de ‘power nap’ komt aan bod. Je werkt én leert aantoonbaar beter bij een 26-45 minuten power nap (zie ook de implementatie van deze inzichten bij organisaties zoals Google). Ook is het leerrendement hoger als je de leerstof laat verwerken door een nacht slaap. De volgende dag pik je veel meer dingen op.

Dit alles wordt met voorbeelden geïllustreerd en aan het einde van elk hoofdstuk (elke breinregel heeft een hoofdstuk) komen eerst een paar pagina’s met ideeën voor scholen en organisaties. Dit zijn vaak rijke ideeën die redelijk eenvoudig te implementeren zijn. Helemaal aan het einde is een pagina met daarop een samenvatting van het hoofdstuk.

En ook nog de beste site bij een boek!

Het boek biedt al mooie inzichten maar zeker voor e-Learning professionals biedt de bijbehorende site hele mooie informatie en inzichten. De inzichten uit het boek worden op veel verschillende manieren gevisualiseerd. Opvallend zijn de prikkelende en duidelijke video’s. Deze video’s zijn niet alleen te bekijken maar zijn zelfs te downloaden via iTunes (zie hier voor een overzicht van de video’s). Dat noem ik nog eens klantgericht. Voor bijna elke breinregel is een mooie video beschikbaar. Zelf zet ik deze video’s in bij mijn e-Learning trainingen en opleidingen.

Een introductie van de breinregels vind je hieronder:

Tagged with:
dec 30

Welke onderwerpen moeten op uw e-Learning agenda staan in 2013? In deze blogpost leest u welke ontwikkelingen volgens mij zeker moeten worden opgenomen. Dit zijn niet de dingen die trendy zijn of hip maar de ontwikkelingen die het verschil maken en die leerrendement opleveren.

Hans de Zwart heeft in een prima blogpost geschreven over de lessen die we kunnen trekken uit het Elliott Masie event Learning 2012. De ontwikkelingen die ik hier noem zijn ook gebaseerd op mijn bevindingen van dit congres. Eerdere blogposts over Learning 2012 van mij kunt u hier op dit blog vinden en bij www.e-learning.nl.

Learning 2012

learning1Dit jaarlijkse congres is een prima indicator voor mij. Niet alleen de mate waarop onderwerpen op het congres aan bod komen is een teken van het belang maar soms valt het juist ook op als onderwerpen niet meer expliciet aan bod komen maar een geïntegreerd onderdeel uitmaken van alle projecten en praktijkvoorbeelden. De onderwerpen die niet in de programmaboekjes stonden zijn misschien nog wel belangrijker dan die er wel in stonden.

Ontwikkeling 1 – Mobiel leren: logisch onderdeel

learning2Vorig jaar was mobiel leren een hot item. Nu zie je dat mobiel leren een logisch onderdeel is van een e-Learning traject. Bij de meeste bedrijven wordt mobiel leren ingezet als dit een meerwaarde heeft. Daarbij ligt de toepassing vaak in het ondersteunen van het werkproces in plaats van het formele leren met webbased trainingen. Dit sluit goed aan bij het verhaal van Clark Quinn van vorig jaar, zie hiervoor mijn oude blogpost. Ook werd er een prima webapp gebruikt met het programma van Learning 2012, zie de blogpost waarin deze app ter sprake komt.

Ontwikkeling 2 – Video: logisch onderdeel

Vorig jaar waren er erg veel sessies over de manier waarop video didactisch en technisch kon worden ingezet binnen leersituaties. Dit jaar werd video gebruikt bij bijna elk e-Learning project. Technische faciliteiten waren bij de meeste organisaties al voldoende ingericht. Er was een grote variëteit aan toepassingen. Belangrijkste redenen om video in te zetten waren de lage productiekosten, de aansprekende vorm en het rendement. Tenslotte werd video veel ingezet met het doel om kennis en verhalen van vertrekkende werknemers vast te leggen. Termen als digital storytelling werden vaak genoemd. De twee Nederlanders van KLM (Edwin Bleumink en Hans Broos) lieten zien hoe ze verrijkte video bij KLM gebruiken.

Ontwikkeling 3 – Gepersonaliseerd leren: moet er van komen

Door Elliott Masie werd dit met name genoemd maar er waren vooral erg veel presentaties en gesprekken waarin het besproken werd zonder dat er veel nadruk op werd gelegd. David Calutta geeft een erg indringende reden om het leren te personaliseren. Hij werkte eerst bij de CIA, nu bij Department of Education. David geeft aan dat als een arts op een zelfde manier klanten zou benaderen als het onderwijs zou hij zijn baan kwijt zijn binnen een dag (“hij geeft iedereen dezelfde medicijnen ongeacht de kwaal”). Goed punt. Hij noemt ook nog even een beleidsplan wat o.a. uitgebreid ingaat op personalized learning, te downloaden (pdf, 1.4 MB) via de website ed.gov, een andere stuk dat te vinden is op dezelfde website is een rapport te vinden dat specifiek ingaat op Learning Analytics en leren (pdf, 1.1 MB). Zie de weer prima blogpost hierover van Hans de Zwart.

Al in 2006 en 2007 ben ik bij presentaties van Wayne Hodgings geweest waar hij sprak over het Snowflake effect (zie pagina van Wayne Hodgings en Erik Duval over dit Snowflake Effect en vorig jaar heb ik nog bij een sessie gezeten van de auteurs van het boek ‘Inevitable: mass customized learning’ (over gepersonaliseerd leren). Een prima artikel van Erik Duval over het Snowflake effect binnen leren vindt u hier in pdf-vorm (450 kb).

Ontwikkeling 4 – DIY Learning: opkomende maar onbekende ster

learning6Hans de Zwart en ik hebben dit jaar bij Masie samen een sessie van 1,5 uur verzorgd over zelfgeorganiseerd leren, of Do It Yourself Learning. Zowel op zijn blog als mijn blog is hierover voldoende te vinden. Onze site voor Learning 2012 vindt u hier. Voor ons gevoel heeft dit thema een hoge urgentie. De snel veranderende wereld en organisaties zorgen ervoor dat leren niet meer iets is wat uitsluitend door opleidingsafdelingen kan worden ‘uitgerold’. Deze ontwikkeling is een ingrijpende omdat rollen en verantwoordelijkheden veranderen. Het inzetten van deze beweging dwingt een organisatie ook om anders over performance te denken en waar je de professional op afrekent. Leren wordt een integraal onderdeel van werken en de lerende heeft zelf een erg actieve rol. Op Learning 2012 waren er erg veel voorbeelden te vinden die de omslag naar DIY Learning aangaven: MOOCs, 15% Real-Time Content op het congres (mensen mochten zelf hun sessies organiseren, hiervoor was 15% van de tijd vrijgehouden), initiatieven zoals Open Badges van Mozilla, en nog veel meer.

Ontwikkeling 6 – Het Ontwerp: bepaalt de waarde en kwaliteit

Natuurlijk hanteren we al jaren de term blended learning. Ontwerp of Design is echter wat meer dan zomaar wat werkvormen combineren. Het viel me op dat het ontwerp en de aandacht voor details en de beleving van lerenden erg vaak terugkwam. Of het nu ging over het ontwerpen van webinars (zie de blogpost hierover en het boek), de inzet van video, mobiel leren, of het ontwerp van het Learning 2012 congres zelf: er werd heel weloverwogen gedacht vanuit de lerenden. Zelfs de vormgeving en de toon van een uitnodiging werd van invloed geacht. Ook Masie had het over de optimale mix. Elk detail, elke keuze van een ontwerper maakt verschil. Dat denken is nu doorgedrongen bij heel veel e-Learning ontwerpers.

Ontwikkeling 7 – Denken vanuit Performance: ander uitgangspunt voor leren en ontwikkelen

Een paar jaar geleden waren er veel opleidingsafdelingen die relatief ver van de organisatie afstonden. Men kreeg een vraag uit de organisatie en kocht vervolgens trainingen in of liet iets op maat ontwikkelen. In economische moeilijkere tijden zag je dat mensen zorgen hadden over het snijden in opleidingsbudgetten.

Dit jaar zag ik erg sterk de veranderende positie: leren en opleiden wordt nu gezien als een middel om organisatiedoelen te verwezenlijken. Leren en werken zijn sterker geïntegreerd en er wordt uitgegaan van de kracht van leren. Dit betekent ook een gevarieerder aanbod van leervormen en leerinterventies die dicht bij de praktijk staan. Op Learning 2012 was dat zichtbaar door de grote aandacht voor EPPS; zie wikipedia voor uitleg. Belangrijker dan de methodieken en technologieën die we hiervoor kunnen inzetten is voor mij de veranderde houding. e-Learning ontwerpers denken vanuit de organisatie en niet vanuit hun eigen afdeling. Dat geeft een vele rijkere invulling van hun werk, geeft ze een solide plaats in de organisatie en verhoogt het rendement van de e-Learning interventies.

Alles op een rij…..

  • Geaccepteerde ontwikkelingen die in de Verenigde Staten al een vast onderdeel uitmaken van de leeroplossingen zijn mobiel leren en het gebruik van video. Het is belangrijk om nu als e-Learning professional te weten wat dit kan betekenen voor uw ontwerp en uw oplossingen. In 2013 moet u dit kunnen aanbieden als het rendement oplevert.
  • Gepersonaliseerd leren is een ontwikkeling die steeds beter te organiseren en te faciliteren is. De geschikte technologie is er in 2013. Denk als e-Learning professional al na over hoe u de leerinterventies persoonlijker kunt maken. Zet zaken als Learning Analytics in bij de eerste projecten. Experimenteer hiermee.
  • Het denken vanuit performance zou in 2013 een basishouding moeten zijn. Als u dit niet doet als e-Learning professional dan is uw nut voor uw lerenden en uw organisatie verre van groot. Dit geldt overigens ook voor onderwijsinstellingen. Misschien is denken vanuit rendement wel een betere omschrijving.
  • Nadruk op Het Ontwerp; in 2013 telt elk detail. Elke keuze heeft implicaties. Aan u als e-Learning professional om met een kritische houding, veel creativiteit en oog voor detail uw ontwerpen te maken. U ontwerpt leerervaringen of leerbelevingen. Niet enkel content.
  • In 2013 verandert het veld door DIY Learning. Als e-Learning professional geeft u een deel van de macht op om professionals autonoom te laten leren. U inspireert anderen en vindt samen uit welke vormen van leren optimaal bij uw organisatie en uw lerenden passen. Dit vraagt misschien wel van u de meeste flexibiliteit en open houding. Dit wordt voor e-Learning in 2013 de grote uitdaging.

Welke zaken staan voor 2013 op uw agenda? Wat mis ik nog? Laat het weten in een reactie!

Tagged with:
preload preload preload