okt 15

Al jaren ben ik fan van open source e-Learning auteurstool H5P (en ik heb het natuurlijk opgenomen in mijn interactief tooloverzicht Laaghangend Fruit). H5P wordt steeds mooier, veelzijdiger en beter. Het is een tool waarmee je veel verschillende soorten interactieve zelfstudiecontent kunt maken. Tijd om eens goed te bespreken waarom H5P zo goed te gebruiken is voor onderwijskundig e-Learning ontwerpers en ontwikkelaars. Ook als je al een auteurstool gebruikt zoals Lectora of Articulate Storyline.

Op het Next Learning Event 2021 heb ik 2 hands-on workshops mogen verzorgen over H5P en daarna nog 2 workshops online over deze tool. Behalve de dag in ‘s-Hertogenbosch op 27 september organiseerde SBO voor en na 27 september online sessies.

 

Waarom is H5P zo goed?

H5P is zeer veelzijdig, redelijk gebruiksvriendelijk en eenvoudig om te maken en ook nog eens open source. En gratis of tegen lage kosten te gebruiken. Het is in mijn ogen geen slap aftreksel van auteursomgevingen zoals Lectora of Storyline. Meer een alternatief én aanvulling.

Als je het schematisch bekijkt dan zit H5P in de categorie Content maken (asynchroon). Daar plaats ik ook de andere bekende auteursomgevingen zoals Storyline, Easygenerator, Captivate, Lectora, Xerte en Rise. Je maakt interactieve content die wordt gepubliceerd in een leeromgeving of website en individueel wordt doorlopen.

Waarom H5P zo goed is:

  • er zijn nu 49 verschillende interactieve leervormen (en dit aantal groeit nog steeds);
  • maken van content is niet ingewikkeld;
  • de software is open source;
  • de software is gratis te gebruiken voor makers;
  • inhoud kan via elke site of leeromgeving worden gedeeld;
  • voortgang wordt vastgelegd als je een leeromgeving gebruikt;
  • eenvoudige te gebruiken binnen Moodle, WordPress, Drupal via gratis plug-ins;
  • via LTI te gebruiken binnen Canvas, Brightspace, Blackboard, Moodle en andere leeromgevingen;
  • prima te combineren middels embedden op pagina’s die je maakt met bijvoorbeeld Storyline.

Handig om te weten als nieuwe ontwerper/ontwikkelaar: H5P interacties kun je onderverdelen in:

  1. Interacties waarmee je een zelfstudiemodule kunt maken
    Dit zit meer in de lijn van Rise, Lectora etc. Je maakt hiermee een module met veel interactieve inhoud. Voorbeelden van deze vormen zijn Course Presentation, Interactive Book en Branching Scenario.
  2. Interacties waarmee je kort leert
    Dit zijn meer losse oefeningen. Deze kun je op allerlei plekken ook combineren zoals in Course Presentation, los in je leeromgeving en in e-Learning modules die je met andere tools hebt gemaakt. Voorbeelden van deze vormen zijn Interactive Video, Dictation en Virtual Tour (360).

Wat voor mij H5P onderwijskundig zo goed maakt is dat je er werkvormen mee kunt gebruiken die soms zeer lastig te maken zijn met grote auteursomgevingen. Of heel duur. Mijn favorieten noem ik hieronder.

 

Voorbeelden die eruit springen

Voor Next Learning heb ik er twee uitgekozen die voor mij onderwijskundig heel waardevol zijn. Dat zijn:

  • Interactive Video
  • Branching Scenario

Interactieve video is zo goed omdat je hiermee snel extra rendement kunt realiseren, ook bij al bestaande video’s. Dat kan natuurlijk ook met andere tools zoals met de prachtige Nederlandse tool HiHaHo. Bij H5P werkt het iets anders en de mogelijkheden bij HiHaHo zijn uitgebreider maar bij beide tools is de didactische meerwaarde van interactieve video evident én bewezen in onderzoeken. Met andere tools is dit lastig te maken.

Je uploadt een video of gebruikt een video op YouTube of Vimeo en voegt een interactieve laag toe met vragen, extra informatie en verdiepende bronnen. Vervolgens toon je deze interactieve video in je leeromgeving, module of website.

Voorbeeld op de H5P.org website:

Branching Scenario is zo goed omdat het een hele sterke didactische werkvorm is waarmee je kennis en vaardigheden gecombineerd toepast in een praktijksituatie. Mijn heldin Ruth Colvin Clark heeft er niet voor niets een heel boek aan gewijd: Scenario-Based e-Learning: Evidence-Based Guidelines for Online Workforce Learning.

Je maakt eenvoudig een interactief scenario waarin je als lerende steeds keuzes kunt maken. Dit is uitgebreider dan de scenario mogelijkheid in Rise en veel eenvoudiger en veel sneller te maken dan in bijvoorbeeld Storyline.

Een mooi voorbeeld vind je op de H5P.org site.

 

Wil je ook morgen starten?

Alle voorbeelden en ondersteunende materialen vind je op de site H5P.org. Je kunt daar een paar vormen uitproberen. Als je Moodle, Drupal of WordPress gebruikt dan kun je eenvoudig de functionaliteit gebruiken door de plug-in te installeren.

Natuurlijk kun je ook een site maken om H5P te gebruiken. Bij mijn favoriete en superfijne webhosting partij Xynta doe je dit al voor minder dan 5 euro per maand. Je kunt dan zonder technische kennis bijvoorbeeld WordPress installeren, dan H5P gebruiken en vanuit deze website je interactieve content.

Buiten beide opties kun je altijd gebruik maken via de site H5P.com. Daar betaal je voor 3 auteursplekken (minimale aantal) $570 per jaar. Vanuit die website kun je dan je content integreren via embedded code of via LTI bij een leeromgeving. Bij die laatste optie wordt de voortgang van de lerenden zoals scores op vragen, zichtbaar in de rapportage van je leeromgeving. Dit jaar heb ik bij het ontwerpen en ontwikkelen van een MOOC bij het Wereld Natuur Fonds gebruik gemaakt van deze optie. We gebruikte een leeromgeving zonder H5P en voor de lerenden was de interactieve inhoud direct zichtbaar binnen de omgeving.

Er is tenslotte nog een software waarmee je H5P op je eigen computer kunt ontwikkelen. LUMI is gratis te gebruiken voor het maken (dan zul je het nog elders moeten plaatsen).

Een van onze e-Learning collega’s René Breedveld heeft een hele site opgezet zodat je kunt leren over H5P. Zie de site van Qsento.

 

Instructiefilmpjes gebruiken van H5P in Moodle

Voor een ziekenhuis heb ik een aantal instructiefilmpjes gemaakt. Het bleek ook daar dat de ontwikkelaars in een paar sessies prima wisten hoe ze H5P didactisch optimaal konden inzetten én het ook direct konden gebruiken. Dat is de kracht van H5P.

Zie voor reacties ook mijn bericht op LinkedIn.

Tagged with:
sep 15

Welke videocamera en welke andere zaken heb je nodig als je zelf voor e-Learning wil gaan filmen? In deze blogpost zet ik de keuzes die je kunt maken op een rijtje. Er zijn nogal wat verschillende mogelijkheden die allemaal voor- en nadelen hebben. Ik bespreek nu enkel de hardware en niet de software die gebruikt kan worden.

Wat kun je kopen en wat heb je in het begin nodig?

Met video kun je het zo gek maken als je wilt, de meest aparte accessoires van uiteenlopende materialen zijn voorhanden. Afhankelijk van de soort filmpjes die je wil maken, maar ook van de context waarin je filmt (in een studio, buiten, in een fabriek, in de operatiezaal, op kantoor) en afhankelijk van het leerdoel en de toepassing maak je keuzes. Als basis zou ik denken aan:

  • Goede videocamera
  • Één of meerdere types microfoon
  • Statief

Als noodzakelijke extra’s zou ik een extra batterij en extra geheugenkaartjes willen noemen. En een goede tas, koffer of rugzak om alles op een veilige manier te vervoeren.

Optioneel, afhankelijk van je wensen, kun je denken aan bijvoorbeeld extra licht (studiolampen), een schouderstatief, een slider, en een green screen.

Kiezen voor goed geluid

Lerenden die video bij een e-Learning product kijken beoordelen de kwaliteit…..op het geluid! Een fout bij de belichting, de cameravoering of de witbalans is te vergeven maar bij onverstaanbare audio of een ruis haken kijkers af. Geluid is het belangrijkste en we beginnen de keuze voor een camera dan ook bij de keuze van geluid.

Er zijn verschillende types microfoons. Een ander onderscheid is de aansluiting van de microfoon op de camera. Er zijn twee belangrijke aansluitingen:

  • Een XLR-aansluiting (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt in bijvoorbeeld zangtelefoons.
  • Een 3,5 mm jack aansluiting  (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt bij je smartphone of hoofdtelefoon.
Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

De XLR-aansluiting geeft je de hoogste kwaliteit audio. Met dat type heb je minder storingen en bijna alle professionele microfoons hebben ook die XLR-aansluiting. Als je dus gaat voor goede video begin je met microfoons met XLR-aansluiting én dus een videocamera die ook deze aansluiting heeft. Daar zit het verschil tussen de videocamera waarmee je vakantiebeelden schiet en de prosumer camera waarmee je kwalitatief goed beeld en geluid opneemt.

Kies je voor kwalitatief geluid, dan kies je voor een XLR-aansluiting en kom je uit bij een duurder type videocamera dat ook zo’n aansluiting heeft. 

Bij een consumentencamera kun je vaak wel een externe microfoon met 3,5 mm aansluiting gebruiken. Voor elk type camera geldt dat de ingebouwde microfoon NOOIT voldoende kwaliteit oplevert. Ook bij een videocamera van € 5.000 levert de ingebouwde microfoon geen acceptabele kwaliteit. Let er op dat je in ieder geval een externe microfoon kunt aansluiten!

  • Consumentencamera.

    Consumentencamera.

    Een consumenten video-camera vind je onder de € 1.000. Veel camera’s hebben de 3,5 mm audio-aansluiting. Voorbeelden hiervan zijn de Sony HDR-PJ810E, de JVC GZ-EX515BEU of de Canon LEGRIA HF G25. Deze camera’s hebben een groot gebruikersgemak. Je kunt er direct mee filmen en alle instellingen worden automatisch zo goed mogelijk gezet. Meestal heb je wat minder mogelijkheden om handmatig in te stellen. De controle over de instellingen is beperkt, bij moeilijke omstandigheden zoals een donkere trainingsruimte kan dit slechtere resultaten opleveren.

  • Prosumer camera.

    Prosumer camera.

    Een prosumer video-camera (of semi-professionele camera) met de mogelijkheid om een XLR microfoon aan te sluiten vind je vanaf € 1.500 en gaan tot € 6.000 en meer. Om de kwaliteit dan nog naar een hoger niveau te brengen zijn weer veel hogere investeringen (en competenties) nodig. Voorbeelden van zo’n camera zijn de Sony FDR-AX1E, de JVC GY-LS300CHE of de Canon XF200. Deze camera’s kun je ook handmatig helemaal instellen zoals je dat wilt. Je hebt overigens ook een automatische stand voor een groot gemak.

Voorbeeld camera met verwisselbare lens.

Een speciale variant van de laatste categorie is de video-camera waarmee je losse lenzen kunt gebruiken. De eerder genoemde camera’s hebben allemaal een vaste zoomlens. Dit is handig en praktisch. Camera’s met losse lenzen geven een wat filmischer beeld met bijvoorbeeld een grote scherpte-diepte werking (stuk van beeld bijvoorbeeld de achtergrond is dan vaag/onscherp). Een voorbeeld hiervan is de Canon C100 Mark II. Dit zijn overigens vaak dezelfde lenzen die je ook met je spiegelreflex fotocamera gebruikt.

Welk type microfoon is nodig?

Voor elke situatie is er een bepaald type microfoon het best geschikt. Je neemt bijna altijd met twee microfoons tegelijk het geluid op. De drie relevantste microfoontypes bespreek ik hier. De genoemde voorbeelden zijn voorzien van XLR aansluitingen maar je kunt ook als je camera hier niet mee uit de voeten kan varianten vinden met een 3,5 mm aansluiting of met een verloopplug gaan werken.

  1. Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    De richtmicrofoon. Deze microfoon klem je vaak in een speciale klem bovenop je camera. Hij kan het geluid van vooral de voorkant opnemen en kan ook nog heel wat meters overbruggen. Deze microfoon is geschikt als je een gesprek in een groep vastlegt waarbij veel verschillende mensen spreken. Ook bij het vastleggen van een training of college kun je deze microfoon gebruiken, hierbij mag de afstand niet te groot zijn. Een richtmicrofoon kan ook worden gebruikt op een boompole/hengel zodat je gericht tussen een paar gesprekspartners het geluid kan opnemen.

  2. Dasspeld microfoon

    Dasspeld microfoon

    De dasspeld microfoon. Hiermee klem je de microfoon op de kleding van de persoon die je filmt. Alleen de stem van die persoon wordt opgenomen. Het omgevingsgeluid is nauwelijks of niet hoorbaar. Deze microfoon is geschikt bij een interview met één of twee mensen of als iemand aan het woord is in een erg rumoerige omgeving zoals een congres. Vaak is het mooi als je het combineert met een andere microfoon omdat er geen omgevingsgeluid wordt opgenomen.

  3. Reporter microfoon

    Reporter microfoon

    De reporter microfoon. Dit is een microfoon die je in je hand houdt. Je ziet deze microfoon bijvoorbeeld bij interviews waarbij iemand een microfoon onder de neus geduwd krijgt. Je kunt meerdere personen bevragen op een snelle manier. Je kunt dit ook doen met een richtmicrofoon maar het geluid is bij de reporter microfoon wat beter en hij is handiger te hanteren. De microfoon pakt nog een beetje het omgevingsgeluid.

Microfoon met of zonder draad?

Draadloze dasspeld microfoon

Draadloze dasspeld microfoon

De meeste microfoons zijn met draad. Voordeel hiervan is dat de kans op storingen klein is, de kabel snel vervangen kan worden als ‘ie kapot is en microfoons met draad zijn veel beter te betalen. Voor een goede microfoon (van elk hierboven genoemde type) betaal je ongeveer € 200 – € 250. Als je een draadloze versie hebt van hetzelfde merk betaal je fors extra voor de zenders die je nodig hebt. Een voorbeeld van een dasspeld microfoon met zender is deze set van Sennheiser.

De kwaliteit hiervan is goed en ook de batterijen houden het erg lang uit. De ene zender maak je vast aan de broekriem, de andere ontvanger bevestig je aan je camera. Vervolgens sluit je dit weer aan met een XLR-aansluiting.

Een spiegelreflexcamera met videofunctionaliteit of een echte videocamera?

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Veel mensen hebben al een hele goede spiegelreflex fotocamera, hier zit bij de types vanaf 2008 ook een videofunctie op. Het beeld (ook de video) van zo’n camera is heel erg goed. Je hebt prachtige scherpte-diepte verschillen en de kleuren etc. zijn ook vaak mooi. Het beeld is vaak mooier dan bij de gemiddelde videocamera. Met de verwisselbare lenzen kun je veel verschillende effecten hebben. Toch zitten er ook nadelen aan het filmen met een spiegelreflexcamera die het ingewikkelder maken voor jou als filmer. Het is moeilijker, minder gebruiksvriendelijk en omslachtiger om het goede resultaat te krijgen. De nadelen van filmen met een spiegelreflex camera:

  • Externe mic op spiegelreflex camera

    Externe mic op spiegelreflex camera

    Geluid
    De ingebouwde microfoon is nog slechter dan die van een videocamera. Niet bruikbaar. Bij een spiegelreflexcamera kun je geen XLR microfoon aansluiten. Een oplossing is de audio extern opnemen met bijvoorbeeld deze recorder. Dit is wel puzzelen bij de montage want dan moet je de audio synchroon krijgen met de video. Daarom klappen ze bij films met zo’n bord 😉  Een andere oplossing is het gebruiken van een externe microfoon die je met een 3,5 mm plug aansluit. Veel spiegelreflexcamera’s hebben hiervoor de mogelijkheid. Helaas is het vaak moeilijk om het geluid aan te passen. Bij een videocamera kun je bijvoorbeeld eenvoudig het volume aanpassen in de camera. Bij een fotocamera is dit zelden mogelijk. Ook kun je op een fotocamera niet visueel de geluidkwaliteit beoordelen. Bij een videocamera wel en zie je onder andere aan de meters of het geluid te hard is. Als het geluid te hard wordt opgenomen kun je dit ook niet meer corrigeren tijdens de montage.

  • Scherpstellen
    Bij het maken van een foto stel je scherp en je klikt. Bij het filmen van een beweging moet de camera heel vaak opnieuw scherp stellen. Dit is bij de meeste spiegelreflexcamera’s een traag, luidruchtig en niet al te handige bezigheid. Je ziet dit ook terug in het resultaat, in de film zie je dat de camera ‘zoekt’ om het object scherp te krijgen. Sommige camera’s zijn daar beter in dan andere, zo is deze Canon 70D voor een spiegelreflexcamera goed in het scherpstellen tijdens het filmen. Het blijft echter minder gebruiksvriendelijk dan bij een camera die gemaakt is om te filmen.
  • Opnametijd
    Spiegelreflexcamera’s hebben een ingebouwde limiet aan opnametijd. Bij de meeste camera’s is dit 29 minuten. Na 29 minuten vindt er een herstart plaats. Hierna kun je wederom een periode van 29 minuten opnemen. Dit is geen probleem als je alleen korte filmpjes maakt of de spiegelreflexcamera als tweede camera gebruikt maar als je bijvoorbeeld een hele les opneemt of een muziekconcert filmt dan kan het vervelend zijn.

Een ander voordeel van filmen met een spiegelreflexcamera is de vorm: je hebt een kleine camera die je gemakkelijk meeneemt. Deze camera’s zijn echter nooit zonder hulpstukken te gebruiken. Je neemt dus altijd een statief mee, een extra microfoon of opnamedevice, extra batterijen, etc. zodat je stiekem toch dit voordeel teniet doet.

Een statief geeft een goede basis

Driebenig statief met videokop.

Driebenig statief met videokop.

Een statief heb je als filmer heel hard nodig. Het meest gebruikte statief is een statief met 3 uitschuifbare poten. Pas op dat je het statief niet als sluitpost ziet en reken erop dat je tussen de € 300 en € 700 kwijt bent aan een goed statief. Met een slecht statief krijg je niet alleen slechtere beelden (schokkerig als je de camera bijvoorbeeld van links naar rechts beweegt) maar ook loop je de kans dat je kostbare camera valt.

Je kunt een statief kopen van een gangbaar materiaal zoals aluminium of van een licht en duurder materiaal zoals carbon. Dit heeft vooral met het gewicht te maken. Als je alleen in de klas filmt is het gewicht van je statief onbelangrijk maar als je veel op reis gaat dan kan het aantrekkelijk zijn om te kiezen voor een carbon statief. Je kiest dan ook een statief dat het kleinst is in ingeschoven toestand. Het draagvermogen van een statief geeft aan hoeveel gewicht je statief kan dragen. Een videocamera met eventueel aparte lenzen, een microfoon, etc. kan al vlug tussen de 1,5 en 4 kg wegen. Weeg even hoeveel je camera met alles erop en eraan weegt voordat je een statief koopt. Een bijzondere variant is het eenbeenstatief. Dat geeft weer andere mogelijkheden.

Een belangrijk deel van het statief is de kop. Dit is de bovenkant waar je de camera aan vastmaakt. Je schroeft een plaat vast aan je camera en vervolgens schuif of klik je de camera met die plaat vast in het statief. Soms zit bij de aanschaf van een statief al een kop erbij, soms moet je de kop er apart bijkopen. Er zijn twee veelvoorkomende uitvoeringen van een statiefkop:

  • Een balhoofd.

    Een balhoofd.

    Balhoofd

    Dit is een kop die veel wordt gebruikt voor fotografie. Het is een kleine statiefkop die door de bal met een hendel snel in alle richtingen is te bewegen. Voor fotografie is dit ideaal want je zet de camera snel vast en neemt de foto. Bij filmen laat je echter de camera niet altijd stil staan maar zult ook tijdens het filmen met de camera horizontaal of verticaal bewegen. Dit is met een balhoofd niet mogelijk omdat je dan alle kanten opgaat. Ook zijn balhoofden vaak wat kleiner en fragieler waardoor de soms zware videocamera moeilijk stabiel vast blijft zetten. Ze zijn meestal goed betaalbaar.

  • Videokop

    Videokop.

    Videokop.

    Een andere soort is de videokop. Deze kop is een stuk groter en heeft een lange en brede plaat die je aan de camera bevestigt en vervolgens in het statief schuift. Deze kop is speciaal gemaakt voor filmen. Dit is een zogenaamde fluid head. De beweging van links naar rechts of van boven naar beneden gaat heel geleidelijk en zonder schokken. De kwaliteit van een videokop zit hem vaak in de vloeiende beweging die je kunt maken. Hoe zwaarder en groter de kop, hoe vloeiender vaak de beweging. Een videokop kun je zowel verticaal als horizontaal vastzetten. Een waterpas zit er soms op zodat je daarmee je camera horizontaal kunt zetten.

Aanvullende tools

Je filmuitrusting kan groeien met je wensen, competenties en ervaring. Er is een groot aantal zaken te koop die specifieke resultaten mogelijk maken. Een kleine greep ter inspiratie:

  • Een green screen met statief.

    Een green screen met statief.

    Green screen
    Met een groen scherm kun je (net als de vroegere weermannen/vrouwen) een deel van het gefilmde beeld vervangen door iets anders. Dit kan een foto zijn, een animatie, een schermfilmpje, etc. Je filmt iemand voor het groene of blauwe scherm en in je montagesoftware vervang je alles wat groen is door iets anders. Je plakt er als het ware een achtergrond in. Het enige waar je op moet letten is dat je geen groene kleding aandoet. Een groen scherm kun je van stof of papier hebben, in rollen of in een gemakkelijk opvouwbare versie die je op locatie neerzet. Een green screen hang je op of zet je op speciale statieven.

  • Schouderstatief.

    Schouderstatief.

    Schouderstatief
    Een bijzonder statief voor zowel een spiegelreflex- als videocamera. Je klikt ook hier een plaat op je camera. Een schouderstatief stelt je in staat om redelijk stabiel te filmen vanuit de hand. Dit is erg prettig als je vaak de camera verplaatst, dit is met een gewoon statief tijdrovend omdat je dat statief steeds waterpas moet zetten en uit moet klappen. Het schouderstatief zorgt ervoor dat je de camera gedurende langere tijd stabiel kunt vasthouden zonder erg moe te worden. Om je te ontlasten is het mogelijk om een contragewicht aan je schouderkant te hangen. Het gewicht van de camera aan de voorkant wordt dan gecompenseerd.

  • Twee studiolampen.

    Twee studiolampen.

    Extra licht
    Soms is het licht als je binnen filmt niet voldoende en voegt je camera ruis toe om het geheel nog zichtbaar te maken. Hoe goedkoper de camera, hoe meer licht je vaak nodig hebt voor een goed beeld. Dan is het belangrijk om studiolampen erbij te plaatsen waardoor je een mooi uitgelicht geheel krijgt. Voor sommige toepassingen is het essentieel om extra te belichten. Bij bijvoorbeeld een green screen moet je extra belichten met twee of drie studiolampen anders krijg je geen egale kleur groen en wordt dat deel niet 100% transparant.

Wat heb ik zelf?

Het mooie aan nu videocamera’s etc. kopen is dat voor relatief klein budget een hoge kwaliteit apparatuur te krijgen is waarmee je fantastische resultaten kunt bereiken. Video is een manier om goede content op een snelle manier te maken.

Ikzelf werk heel graag met onderstaande apparatuur dus als je daarover nog specifieke vragen hebt dan kan ik ze waarschijnlijk beantwoorden.

Over al deze spullen ben ik uitermate tevreden. Ze maken niet de kwaliteit maar bepalen wel het gemak en het plezier.

Mocht je nog vragen of aanvullingen hebben: ze zijn van harte welkom in de reacties. Ik ben benieuwd naar jouw keuzes.

Tagged with:
sep 04

Aan Gamification kleven soms te rooskleurige verwachtingen. Als ontwerper en hoofddocent van het interne Rabobank leertraject ‘Innoveren in alles wat we doen’ had ik de kans om gamification toe te passen in een nieuwe uitvoering. Hierbij was sprake van een wereldwijde primeur: open source gamification platform mambo werd geïntegreerd met open source leeromgeving Moodle.

Nieuw element bij opleiding ‘Innoveren in alles wat we doen

BadgeInnovereninalleswatwedoenIn een eerdere blogpost beschreef ik het ontwerp en het leerproces van dit Rabobank leertraject over innovatie. Als ontwerper en hoofddocent wil ik ook innoveren bij elke nieuwe uitvoering. Tijdens het voorbereiden van deze uitvoering kwam ik in contact met Maarten Molenaar (zie LinkedIn profiel). Maarten was tot vorige maand ‘Lead Gamification & Service Design’ binnen de Rabobank en zocht een project om een nieuw gamification platform uit te testen. Dit leertraject bood een mooi kans. Ik merkte al direct dat de optimistische maar ook kritische invalshoek van Maarten paste bij de kritische blik die ik heb op gamification (zie uitleg over gamification op Wikipedia). Volgens mij werkt gamification niet als de methodiek als ’trucje’ ingezet wordt om saaie processen op te leuken en mensen enkel extrinsiek te prikkelen en te motiveren. Voor mijn gevoel ligt er wel een kans bij een goed ontwerp met gevoel voor de doelgroep en (leer)doelen.

Didactisch ontwerp op hoofdlijnen

Zoals gezegd heb ik eerder uitgebreid beschreven hoe we dit leertraject ontworpen hebben. Voor nu is het volgende belangrijk:

  • Deelnemers hebben een diverse achtergrond en werkveld binnen de Rabobank (IT, HR, etc.).
  • Iedere deelnemer brengt een eigen idee in en werkt dit idee gedurende het hele traject uit. Uiteindelijk wordt een pitch verzorgd.
  • Leerproces is blend van online/offline/F2F, individueel leren/samen werken, synchrone en asynchrone activiteiten, digitale en papieren bronnen, etc.
  • Deelnemers bepalen zelf op welke manier ze leren, de opdrachten en deliverables staan wel vast. Producten die deelnemers bijvoorbeeld opleveren zijn een ingevuld Business Model Canvas, een pitch, een MVP (soort prototype, zie Wikipedia). Deze resultaten worden ook gedeeld en hierbij is peer-feedback een vast onderdeel van het leerproces.
  • Deelnemers zijn niet enkel lerenden maar ze delen allemaal ook hun kennis over een zelf te kiezen innovatie-onderwerp door een presentatie, webinar, coachingsessie etc.

Op hoofdlijnen ziet het ontwerp er zo uit:

innoveren

Er zijn 4 bijeenkomsten geweest:

  • een dagdeel een kick-off met kennismaking en eerste activiteiten;
  • een dagdeel pitches waarin deelnemers hun innovatie presenteren aan een jury;
  • twee 24-uurssessies waarin deelnemers intensief leren aan de hand van concrete opdrachten.

Gebruikte systemen

Als online leeromgeving gebruikten we een redelijk standaard ingerichte Moodle-omgeving. Hierin werd heel intensief gewerkt, ook op de momenten dat we fysiek bij elkaar waren. En we organiseerden webinars waarbij Adobe Connect gebruikt werd. Tussen deze systemen was geen koppeling aanwezig.

Voor de gamificationfunctionaliteit hebben we gebruik gemaakt van het open source gamification platform Mambo. Dit systeem werd via API’s versmolten met de leeromgeving. De functionaliteiten van Mambo werden via widgets beschikbaar gesteld binnen Moodle. Gebruikers hebben niet in het Mambo systeem gewerkt. Communicatie tussen Moodle en Mambo was onzichtbaar. Vanuit Moodle werd bijvoorbeeld in Mambo geregistreerd als iemand een opdracht had afgerond en vanuit Mambo werden dan extra punten toegekend of veranderde iemands positie in de ranking. In Mambo stonden de game regels en de monitoring, in Moodle stonden de activiteiten van de lerenden en data.

moodle_mambo

Gamification Design proces bepaalt het succes

Het ontwerp moet niet starten bij de technische en functionele mogelijkheden van de systemen. Natuurlijk hebben we in een vroeg stadium virtueel overlegd over dit experiment. Arnout Vree van Avetica zorgde voor de technische en functionele integratie in de door Avetica gehoste omgeving, de directeur van Mambo heeft alles uitgelegd aan ons en het platform beschikbaar gesteld, Maarten Molenaar van de Rabobank heeft ons meegenomen in het ontwerpproces en heeft met Arnout samen allerlei zaken in Mambo geregeld. Als ontwerper en hoofddocent heb ik meegedacht in het hele proces en ik heb de hele Moodle omgeving ingericht.

We hebben als team de onderstaande 6 stappen van Werbach gevolgd om tot een goed resultaat te komen:

stappen

Gamification Design model van Kevin Werbach

Bij de eerste stap waren de doelstellingen o.a.:

  • Gebruikers betrekken bij het leerproces (ook buiten de F2F momenten om).
  • Interactie tussen deelnemers in de Moodle omgeving stimuleren.
  • Technische en functionele mogelijkheden van het Mambo platform toetsen.

Bij de tweede stap bepaalden we het gewenste gedrag van de innovator in een werksituatie. Dit werd direct vertaald naar gewenst gedrag in het leertraject.

De derde stap bestond uit motivatie onderzoek. Wat drijft en stimuleert de deelnemer aan de opleiding? Hiervoor hebben we gekeken naar evaluaties en ervaringen van eerdere uitvoeringen van dit leertraject en bij deze stap hebben we met een aantal Rabobank mensen flink gebrainstormd. Ook hebben we gekeken wat het leren stoort en belemmert binnen dit traject.

In de vierde stap hebben we hele lange lijsten gemaakt met alle leeractiviteiten. De activiteiten waren zo klein mogelijk gedefinieerd en op dit niveau konden de activiteiten gescoord worden. De leeractiviteiten werden zowel in Mambo als in Moodle verwerkt.

Bij de vijfde stap selecteerden we de game elementen. Hier heb je het over zaken als de punten, levels, achievements, badges en leaderboards en de relatie met de leeractiviteiten uit stap 4.

Bij stap zes hebben we het geheel geïmplementeerd. We hebben de activiteiten opgevoerd in Moodle, de technische koppeling gerealiseerd tussen Mambo en Moodle, grafische elementen ontworpen en uitleg verzorgd aan deelnemers.

Hoe zag het er uit in Moodle?

In Moodle zag je als gebruiker de specifieke onderdelen die uit Mambo kwamen:

De hoofdpagina in Moodle

De hoofdpagina in Moodle

  1. Gebruikers konden de gamification profielpagina bekeken (HTML pagina in Moodle) met daarin een overzicht met alle achievements. Dit waren dan alle levels, missies en zaken die je bereikt had. Dit geeft een goed overzicht van de voortgang.
  2. points

    Je ziet welke opdrachten je kunt maken en hoeveel punten je daarvoor krijgt.

    Bij het (HTML) blok werd je huidige level getoond. Als je met je muis erover heen bewoog kon je doorklikken naar de zaken die je al hebt gehaald of die je nog moest doen. Dit is dan weer de profielpagina van 1. Als je wilt weten hoe je punten kunt halen zie je dit venster verschijnen –>

  3. In de Innovation Leaders zag je wie op dat moment de meeste punten hadden verdiend. Achter de profielfoto, naam en de behaalde punten zie je ook nog een ronde foto van een innovator staan. Bij elk level hoorde een andere wereldberoemde innovator.

Gamification werkt voor de deelnemers! Maar….

Het belangrijkste resultaat voor ons was het merkbare effect bij deelnemers. Sommigen gaven aan dat ze extra gemotiveerd waren door de gamification elementen. Anderen waren zichtbaar bezig met de punten en opdrachten. Het werkte. Wel is het verschil en effect niet wereldschokkend. Je kunt met de gamificationprocessen niemand betrokken krijgen die helemaal niet betrokken is. Wel kun je mensen extra prikkelen. Naast alle activerende werkvormen is dit een extra didactisch gereedschap dat je als docent kunt gebruiken.

Een ander belangrijk voordeel zag ik in het overzicht van het leerproces voor de lerenden. Moodle wordt naar mijn mening al snel een warboel met ontzettend veel leeractiviteiten en  bronnen. Door de Mambo overzichten was het precies duidelijk welke activiteiten al afgerond waren en wat er nog moest gebeuren om weer een stap verder te komen.

Belangrijk voor mij als ontwerper en hoofddocent is de aandacht die je aan gamification moet besteden. Tijdens het ontwerpproces moet je erg goed nadenken over de situatie en motivatie van de deelnemers en de businessdoelen die je met het leertraject wilt bereiken. Dit is een belangrijk voordeel. In het leertraject heb ik vervolgens vaak aandacht besteed aan de gamification processen. Zo liet ik tijdens de 24-uurssessie zien wie er bovenaan stond en wat ze konden doen om dit te veranderen. Hierdoor werd het 1 geheel en werkte het echt als prikkeling.

Ik ben heel blij met het proces en het resultaat. Arnout van Avetica heeft prima alles technisch werkend gemaakt, Maarten zorgde voor de juiste ontwerpbeslissingen en het platform (Moodle+Mambo) werkte voor mij als docent en voor de deelnemers foutloos.

Zou gamification ook voor jou of jouw lerenden kunnen werken? Reacties zijn van harte welkom!

Wil je nog meer weten?

Op maandag 31 augustus hebben we voor Ned-Moove een webinar verzorgd over dit leertraject. Je kunt de opname hier terugkijken:

Tagged with:
jun 28

De Fontys post hbo-opleiding e-Learning 2012-2013 is onlangs afgerond. Een aantal van de werkstukken worden na de zomervakantie gedeeld. Behalve een papieren certificaat van Fontys hebben de geslaagde deelnemers een Open Badge ontvangen. In deze blogpost leg ik hier iets meer over uit.

Over het open source initiatief Open Badges van Mozilla schreef ik al eerder een blogpost. Ik denk dat deze ontwikkeling samen met Tin Can onze manier waarop we met e-Learning omgaan echt verandert.

Moodle 2.5 biedt Open Badge functionaliteit

BadgeFontys2013Sinds versie 2.5 kan Moodle zowel Open Badges ‘uitgeven/toekennen’ als een verzamelplek vormen voor badges die buiten Moodle worden toegekend aan deelnemers. Deze badges kan iedere gebruiker ook downloaden en op een andere plek neerzetten zoals backpack van Mozilla. Aan de grafische badges zit ook de metadata vast zoals de naam van de toekenner en de criteria waaraan de ontvanger heeft voldaan.

De stappen voor het maken, toekennen en ontvangen van een open badge worden hieronder toegelicht. Ik heb het via Moodle gedaan maar als je een open badge via een ander platform uitlevert is het principe hetzelfde.

1. Maken van een open badge

Het maken van een badge kan met ieder grafisch pakket. Ik heb het gedaan via een gratis te gebruiken website voor het maken van badges, zie Openbadges.me. Je hebt verschillende grafische elementen tot je beschikking die je kunt aanpassen. Daarna download je het grafische bestand.

_OB2_620

Schermafdruk Openbadges.me om een grafische badge te maken.

2. Opnemen van een open badge in Moodle

Binnen Moodle upload je de open badges en vult de details in. Je vult o.a. in:

  • Naam
  • Omschrijving (vaak van de leeractiviteit)
  • Naam van uitgever
  • Mail van uitgever
  • Houdbaarheidsdatum (badges kunnen verlopen op bepaalde datum of x dagen na uitreiking)
  • Criteria uitgifte (wie mag het uitgeven en als je geautomatiseerd uitlevert dan geef je op waaraan moet worden voldaan)
  • Bericht dat naar de ontvangers wordt gestuurd

_ob3_620

Plek in Moodle waar je alle metadata invult en de criteria waaraan moet worden voldaan om de badge te verdienen.

3. Toekennen van open badge aan deelnemers

Deelnemers kun je koppelen aan badges op een gautomatiseerde manier binnen Moodle of handmatig. Je kunt geautomatiseerd een badge toekennen door aan te geven dat deelnemers een badge ontvangen als ze een activiteit of een cursus voltooien. Handmatig kan ook, dan voeg je uit de deelnemers van een cursus de mensen toe die de badge moeten ontvangen.

4. Deelnemers ontvangen de open badge

Deelnemers ontvangen een mail zodra de open badges is toegekend. Ze kunnen vanuit de mail doorklikken en de badge is ook direct zichtbaar binnen de Moodle leeromgeving.

_ob1_620

Mail die deelnemer ontvangt met de open badge.

5. Bekijken van de open badge

_ob4_150Binnen de Moodle omgeving kun je een blok aanmaken waardoor deelnemers direct op de cursuspagina al hun laatste open badges zien. Het blok kun je minimaal configureren maar natuurlijk neerzetten waar je wil. Als je doorklikt op de badge vanuit het blok of vanuit een link in de e-mail dan zie je de pagina met metadata. Op die plek kan een deelnemer ook de badge downloaden. Niet alleen het grafische bestand wordt dan gedownload maar ook de bijbehorende metadata. Dit bestand kan weer worden neergezet op andere plekken waaronder Mozilla Backpack.

_ob5_620

Weergave details van open badge in Moodle

6. Uploaden van open badge in Mozilla Backpack

Als deelnemers niet alleen hun badge willen tonen in hun leeromgeving maar ook op een andere plek dan kan de badge daar geupload worden. Hiervoor maak je een gratis account aan bij Mozilla Backpack. Vervolgens upload je de open badge en alle metadata etc. wordt getoond. Een bezoeker kan doorklikken en ziet dan alle gegevens als jij de badge deelt.

_ob6_620

Open badges is geupload in Mozilla backpack en kan worden gedeeld 

 

Tagged with:
jan 02

Opleiding & Ontwikkeling is het vakblad voor HRD-professionals. In het decembernummer is een artikel van mij geplaatst over Moodle. Dit is een introductieartikel en voor iedereen die overweegt om de open source leeromgeving Moodle in te zetten wellicht interessant om te lezen.

De titel is ‘Hoe smaakt Moodle?‘ en in het artikel wordt ingegaan op de vraag wat Moodle is en wat Moodle kan betekenen voor u en uw organisatie. Er worden praktische voorbeelden en een aantal implementatietips gegeven. Er wordt duidelijk besproken wat de kenmerken zijn van open source software en de didactische mogelijkheden komen aan bod.

Download het artikel ‘Hoe smaakt Moodle?’ (PDF, 283 KB), reacties zijn altijd welkom!

Update: Op Moodlefacts.nl is een blogpost over dit artikel verschenen.

Tagged with:
jun 25

Op 23 juni vond voor de eerste keer het Co-creation Event plaats op de High Tech Campus in Eindhoven. Co-creation heeft vooral veel te maken met het cocreationontwikkelen van nieuwe producten/services/concepten en het marketen hiervan. Klanten, partners en anderen helpen je met nieuwe ideeën en feedback en doen dit vaak vanuit een grote betrokkenheid. Een goede bijeenkomst met een prettige prijs en een thema dat zeker relevant is voor de e-Learning wereld en het onderwijs.

Zelf je eigen lego maken
Mindstorms van lego is een bekend project waarbij de klant met behulp van software zelf een legocreatie kan ontwerpen. De beste ontwerpen worden ook daadwerkelijk uitgevoerd. Er komen per week zo’n 3.000 ontwerpen binnen. Dit levert veel meer op dan het idee. Er is op deze manier een grote groep fans gemaakt. Martijn Staal van TNO gaf dit voorbeeld en gaf ook aan wat de trends zijn die co-creatie stimuleren:

  • consumenten worden mondiger;
  • kracht van de media neemt toe (blogs, Twitter etc.);
  • user generated content is veelvuldig aanwezig;
  • de consument is genetwerkt (kan via vele kanalen snel ervaringen delen).

De presentatie van Martijn vind je hier.

Ideeën genereren of business kapot laten maken?
Martijn gaf het voorbeeld van Dell. Een blogger (Jeff Jarvis) had een zeer kritisch verhaal geschreven over de kwaliteit van de dienstverlening. Zijn ervaring ging snel de wereld rond toen reguliere media zoals Newsweek het verhaal oppikten. Dell werd gedwongen om hierop te reageren. Ze kwamen met het initiatief Dell Ideastorm. In deze community worden ideeën verzameld, er zijn zo’n 9.000 leden die 11.000 ideeën hebben gegenereerd waarvan 1-5 % bruikbaar zijn. Op deze manier krijg je zeer goede signalen en bruikbare ideeën met een beperkte investering.

dell
Het leek me wel een beetje eenrichtingsverkeer waarbij je publiek alleen gebruikt als een soort panel.

Meedenken over thee
Een goed verhaal werd verteld door Johan Sanders van SaraLee. De naam SaraLee ken je wellicht niet maar bekender zijn de merken die Saralee voert zoals Douwe Egberts, Pickwick en Sannex. Johan geeft aan dat 55+ mensen minder koffie gaan drinken. Er is gebruik gemaakt van mensen die zich eerder hadden opgegeven voor de DE.nl club. 35.000 mensen zijn aangeschreven, 1000 mensen reageerde en de eerste dagen waren er al 500 mensen die op een site het drinkgedrag in kaart brachten.

Barrières voor open innovatie en co-creatie

Johan Sanders geeft aan dat co-creatie vooral een cultuurverandering is binnen bedrijven.  Open innovation is een veranderingsproces. Het beeld van de rollen moet op de schop. Als je het zelf niet doet dan gaat wel je klant ermee aan de haal.

Een aantal zaken die belangrijk is:

  • Needs definition: ben duidelijk in wat je behoeften zijn.
  • Hebben we een cultuur waarin we echt openstaan voor alternatieven? Staan we er echt voor open?
  • Verwachtingen managen van klanten. Iedereen vindt zijn idee briljant en verwacht een snelle en enthousiaste realisatie. Hierover moet je duidelijk zijn.
  • Juridisch: zorg dat de rechten van co-creators goed geregeld zijn.

Co-creation is niet hetzelfde als ongestuurd een proces ingaan. Je moet juist ook kaders stellen en goed als organisatie je eigen doelen stellen. Anders weet je niet welke ideeën waardevol zijn. SaraLee heeft een roadmap gemaakt om deze kaders helder te hebben.

De presentatie van Johan vind je hier.

cc

Co-creation, open innovatie en leren
Wisdom of the crowds is een bekend begrip en co-creatie sluit hier prima op aan en lijkt bijna een marketing en productontwikkelinstrument te zijn. Het is echter vooral een manier om mensen te betrekken en kennis te verwerven en te delen. Om co-creatie te kunnen invoeren is er ook een heel leerproces nodig omdat het een nieuwe cultuur en houding vereist.

Open innovatie is een krachtige manier van leren en volgens mij kan het ook worden ingezet binnen de wereld van e-Learning. Als voorbeeld van succesvolle inzet van co-creatie en open innovatie is de hele open source community. Moodle, eXe, Drupal, Elgg; al deze producten die binnen leersituaties gebruikt worden en zijn vanuit deze open houding en co-creatie ontstaan.

Volgens mij kunnen ook educatieve uitgeverijen maar ook bedrijven als Stoas heel veel baat hebben bij open innovatie en co-creation. Laten we de kennis die bij lerenden, leerkrachten en experts binnen bedrijven en instellingen gebruiken en een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor een betere en krachtigere leeroplossingen.

Tagged with:
mei 06

De komende periode worden er een paar goede seminars georganiseerd. Ik ga naar twee:

  1. De Moodle Moot op 27 mei in Amsterdam.
  2. Co-creation Event 2009 op 24 juni in Eindhoven.

De Moodle Moot – 27 mei
De Moodle Moot wordt georganiseerd door de Nederlandse Moodle vereniging en biedt een mooi en praktisch inkijkje voorned-moove_logo iedereen die de open source leeromgeving Moodle gebruikt of wil gaan gebruiken. Er komen workshops en presentaties met een verschillende insteek en daarom is er altijd wel iets te halen/brengen. Of je nu geen ervaring hebt of je bent juist een pro: de Moodle Moot moet je meemaken.

Zelf ga ik een presentatie verzorgen over e-didactiek. In die presentatie wordt duidelijk op welke manier je een krachtige leeromgeving kunt neerzetten en met welke kleine misstappen je zelfs van een prachtige omgeving als Moodle een belabberde, niet motiverende en passieve leeromgeving kunt maken.

Meer informatie vind je o.a. bij www.e-learning.nl en bij Ned-Moove.

Co-creation Event 2009 – 24 juni
Het eerste Co-creatie evenement van Nederland vindt plaats op de High Tech Campus Eindhoven. Dit Co-creation Event staatcocreation in het teken van onder andere co-creatie, web 2.0, marketing 2.0, crowdsourcing en online kwalitatief onderzoek. Tijdens het evenement komen Nederlandse partijen aan het woord die gebruik maken van co-creatie, maar ook partijen die het aanbieden.

Op de site omschrijven ze het begrip Co-creation als:

het proces van het betrekken van een externe groep mensen bij (een onderdeel van) het innovatieproces van een product of dienst. Dit kunnen uw klanten zijn, experts, consumenten, eindgebruikers of ieder andere stakeholder die voor u belangrijk is.

Het lijkt me interessant omdat het niet specifiek over e-Learning gaat. Leuk om in een andere wereld te kijken en ik denk dat de onderliggende gedachte van samen content produceren of aan diensten werken iets is wat we ook binnen e-Learning meer gaan terugzien. Dit verlangt een andere houding van e-Learning ontwerpers en betrekt de klanten veel meer. Ik ga hier niet spreken maar zal zeker gaan bloggen en eventueel nog wat video-impressies maken.

Meer informatie vind je op de website.

Tagged with:
apr 05

In het basisonderwijs zijn elektronische leeromgevingen zoals die gebruikt worden in het bedrijfsleven of op hogescholen nog niet heel gangbaar. Daarom werd ik geprikkeld door een post van Hans de Zwart (Moodle goeroe) over een leerkracht op een basisschool die de open source leeromgeving Moodle intensief gebruikt. Dankzij deze tip maakte ik kennis met de enthousiaste Jaap Marsman (zie Plaxo-profiel).

elo

Groep 6/7 en groep 8
Jaap geeft dit jaar aan groep 8 les en is vorig jaar begonnen met Moodle. Op de CBS de Wegwijzer geeft Jaap op inspirerende manier vorm aan een integratie van ICT in het onderwijs. Op een hele gevarieerde manier zorgt hij voor echte leerbelevingen. Hij laat kinderen podcast maken, weblessen, virtueel pianospelen en nog veel meer. De energie en tijd die Jaap hierin heeft gestopt zijn direct zichtbaar. Overigens wordt Jaap hierin bijgestaan door enkele collega’s en zelfs de leesouders zorgen voor een gevulde leeromgeving.

Ouders zijn connected
Niet alleen de betrokkenheid van de kinderen was iets wat me bijbleef maar ook aan de ouders is gedacht. Ouders kunnen ook inloggen en zien wat hun kind doet. Afspraken (huiswerk), resultaten van repetities, en zelfs een portfolio kan geraadpleegd worden. Hoewel de ouders van deze school niet gemiddeld zijn, kan ik me voorstellen dat de betrokkenheid verhoogd kan worden door dit soort omgevingen.

De video’s spreken voor zich
Hieronder 2 verschillende video’s, in de eerste laat Jaap wat onderdelen zien van zijn leeromgeving en in de tweede stel ik hem wat vragen.

Jaap, erg bedankt voor je gastvrijheid en je enthousiaste inzichten! Een mooi voorbeeld hoe het leren echt verrijkt kan worden met behulp van ICT.

Tagged with:
preload preload preload