jan 02

Opleiding & Ontwikkeling is het vakblad voor HRD-professionals. In het decembernummer is een artikel van mij geplaatst over Moodle. Dit is een introductieartikel en voor iedereen die overweegt om de open source leeromgeving Moodle in te zetten wellicht interessant om te lezen.

De titel is ‘Hoe smaakt Moodle?‘ en in het artikel wordt ingegaan op de vraag wat Moodle is en wat Moodle kan betekenen voor u en uw organisatie. Er worden praktische voorbeelden en een aantal implementatietips gegeven. Er wordt duidelijk besproken wat de kenmerken zijn van open source software en de didactische mogelijkheden komen aan bod.

Download het artikel ‘Hoe smaakt Moodle?’ (PDF, 283 KB), reacties zijn altijd welkom!

Update: Op Moodlefacts.nl is een blogpost over dit artikel verschenen.

Tagged with:
mei 02

Vorige week was Fabrizio Cardinali op bezoek bij Stoas. Fabrizio is CEO van Guinti Labs en voorzitter van de ELIG. Hij was in Nederland voor een Stoas seminar over content management. Mijn collega Rens stelde hem wat vragen, ik filmde. Een verder videoverslag van het seminar (van mijn hand) volgt nog.

De vragen die we stelde aan Fabrizio Cardinali:

  1. What is your vision on nearby and future developments within the e-Learning field?
  2. How do you look at the trend of so-called ‘Rapid e-Learning’?
  3. Why should or shouldn’t you invest in learning content management?
  4. Can you give some examples when you advise not to use an LCMS?
  5. What is your opinion on open source and open source as a software development company?
  6. Implementing a solution like learn eXact Enterprise, is that extensive and complex process?

LCMS nuttig?

Ik vond het interview en het seminar erg interessant. Ik werd aan de ene kant kritischer op systemen als een Learning Content Management Systeem (LCMS), aan de andere kant vond ik het een inhoudelijk sterk verhaal met een goede onderbouwing en een levendige visie. Zie voor een introductie op een LCMS het Wikipedia artikel.

Mijn gevoel (en ook mijn ervaring) vertelt me dat de implementatie van een LCMS een erge complexe en omvangrijke operatie is die maar voor een klein deel van de e-Learning ontwikkelteams en organisaties relevant is. Een LCMS is een interessante en waardevolle optie als:

  • je als organisatie grote hoeveelheden e-Learning ontwikkelt;
  • je erg veel updates uitvoert;
  • je werkt met een grote groep ontwikkelaars;
  • je e-Learning content is opgedeeld in relatief kleine eenheden (discussie rondom RLO, zie ook dit artikel uit 2002);
  • je een grote mate van herbruikbaarheid van kleine eenheden van dit materiaal nastreeft en echt wil realiseren;
  • je de content in grote mate wil personaliseren (op groepsniveau of individueel niveau).

Met name dat laatste vind ik heel waardevol. Met een LCMS ben je goed in staat om te differentiëren op taal, voorkennis, multimediavorm, stijl, vormgeving op elk gewenst niveau. En om het dan nog krachtiger te maken kun je dit nog uitbreiden met een persoonlijk leerpad waarbij je aan de hand van voorkennis en competenties kleine leereenheden uitserveert naar de lerenden die precies passen bij zijn/haar leervraag. Hier kun je absoluut winst behalen, op alle fronten (rendement, financieel, ontwikkeltijd, onderhoud).

LCMS niet nuttig?

Zelf geloof ik veel minder in 2 voordelen die vaak genoemd worden bij een LCMS: herbruikbaarheid en multichannel uitleveren. Dat laatste betekent dat je inhoud bijvoorbeeld uitlevert op papier, op een computerscherm en via mobiele telefoons. Ik denk dat je vanuit didactisch oogpunt erg verschillend materiaal moet maken en dat je het ontwerp per device op hun specifieke kwaliteiten en kenmerken moet baseren. Ik geloof niet zo dat je met een systeem met 1 druk op de knop zoiets goed kunt doen. Brengt me bij mijn tweede punt; herbruikbaarheid. Theoretisch gezien is herbruikbaarheid mooi: minder kosten, veel consistentie. In 2000 heb ik al eens meegedaan met een Europees R&D project waar herbruikbaarheid belangrijk was. In de praktijk bleek dit moeilijk: goed metadateren kost veel tijd en kunde, vaak was het goedkoper om een leerobject opnieuw te maken. Mensen vonden het ook moeilijk om materiaal van een andere 1-op-1 te hergebruiken. Eigen materiaal maken had vaak de voorkeur.

Een essentiëler probleem vind ik liggen in de basisgedachte van een LCMS: de content wordt gemaakt door een groep experts/ontwikkelaars. Er is weinig ruimte voor ontwikkelingen zoals informeel leren en user generated content. Het zou mooi zijn als een LCMS bijvoorbeeld ook faciliteert dat de inhoud kan worden aangevuld door de gebruikers. Ik geloof niet dat content alleen gemaakt wordt door ontwikkelaars, zie ook mijn eerdere blogpost. Wat vinden jullie?

Nawoord/aanpassing:

Job heeft in de comments de onderstaande opmerking gemaakt. Ik denk dat de opmerking relevant is en wil graag hier in de post nog een reactie geven. Job zei:

Ben het niet helemaal eens met je bezwaar tegen multichannel. Ik denk ook niet dat het zinvol is om 1-op-1 content die ontwikkeld is voor pc over te zetten naar mobiel. Wel denk ik dat bepaalde assets herbruikbaar zijn (bijvoorbeeld video). Een goede assetslibrary kan dan handig zijn.

Hij heeft gelijk. In mijn post heb ik het wat zwart/wit omschreven. Ik geloof niet in de ‘Publish to all’ functionaliteit waarbij je geen hernieuwd ontwerp maakt. Wel geloof ik in het hergebruik van assets (kleinste herbruikbare eenheden; video, afbeeldingen etc.) zoals video. Als je die maakt met het idee van toepassing op meerdere platforms dan heb je daar wel degelijk herbruikbaarheid te pakken. Dit zelfde geldt wellicht voor een deel van de graphics. Voor tekst zie ik dat veel minder gebeuren. Wel vind ik dat je ontwerp dieper moet gaan dan het simpelweg beschikbaar stellen van dezelfde cursus. Zie ook eerdere blogpost over mobiele Moodle toepassing. Voor een dynamisch en controleerbaar hergebruik zoals Job beschreef is dan de inzet van een systeem zoals een LCMS wel onontbeerlijk.

Foto-impressie van het seminar:

Video-impressie van het seminar:

Tagged with:
mei 30

Op woensdag 27 mei vond de Moodle Moot plaats in Amsterdam. Een bijeenkomst georganiseerd door de Nederlandstalige ned-moove_logoMoodle vereniging Ned-moove. Voor mij de eerste keer maar de volgende keren ben ik er weer bij!

Nieuwe versie van Moodle
Moodle is een omgeving die al vele jaren met succes wereldwijd wordt ingezet en continue door een grote groep enthousiastelingen verder wordt ontwikkeld. Helen Foster, Moodle community manager, gaf een prima inzicht in de verbeteringen die in Moodle 2.0 eraan kwamen.

Helen gaf aan (in het Engels met ondersteuning van een vertaalde, Nederlandstalige presentatie) dat er twee soorten nieuwigheden waren: herschreven functionaliteit en geheel nieuwe functionaliteit. Sommige bestaande functionaliteiten zoals het ontvangen van berichten zijn flink verbeterd. Zo is het nu veel beter in te stellen wanneer je op welke manier van wat een notificatie ontvangt. Ook wordt het nu mogelijk om bij de blog in Moodle reacties te plaatsen, hiermee komt de interactie wat gemakkelijker op gang.

Een geheel nieuwe manier van werken ontstaat bij de functionaliteiten om externe bronnen te integreren middels de zogenaamde ‘Repository API‘. Het wordt kinderlijk eenvoudig om bestanden die je bijvoorbeeld gebruikt bij Google Docs, binnen te halen in Moodle. Helen wilde dit laten zien maar de internetverbinding gooide roet in het eten.

Een andere mooie nieuwe functionaliteit ontstaat door een ‘Portfolio API‘. Hiermee wordt het mogelijk om bepaalde resultaten (bijvoorbeeld een assignment die je hebt gemaakt in Moodle) te exporteren naar een extern portfolio zoals Mahara.

De beta release van Moodle 2.0 wordt verwacht in het najaar van 2009, de definitieve versie wordt verwacht begin 2010.

Meer weten over Moodle 2.0?
Als je precies wil weten wat Moode 2.0 ons brengt kun je de openbare Roadmap bekijken. Hier zie je ook het mooie aspect van een open source project: je kunt precies zien wat de stand van zaken is. Elke milestone en de voortgang hiervan is inzichtelijk gemaakt.

Zie ook de hand-outs van een aantal van de Moodle Moot presentaties.

Moodle en het OLPC project
Al vaker heb ik geschreven over het OLPC-project met de XO laptop, ook bekend als de 100$ laptop. Ik wist niet dat er een speciaal project was om Moodle geschikt te maken voor basisschoolkinderen.

De XO-laptop is een geweldige laptop en er bestaat een schoolserver waar allerlei aanvullende content op kan staan. Het project waar Martin Langhoff (van OLPC) over vertelt is bezig om Moodle geschikt te maken om op de schoolserver te installeren.

De eisen waar deze aangepaste Moodle installatie aan moet voldoen:

  • automatische login (voor kinderen is wachtwoord een extra drempel);
  • eenvoudige cursus;
  • inline tekenen (als alternatief voor de talige Moodle omgeving);
  • weinig configuratie nodig (veel meer voorgedefinieerd);
  • geen onderhoud;
  • interface die werkt voor kinderen.

Ik vind dit een zeer interessant project en niet alleen voor de schoolserver van de XO maar ook voor alle andere basisscholen. Het zou een prachtige leeromgeving kunnen worden. Maar ook voor volwassenen kan deze versie nogal wat verbeteringen met zich meebrengen. Er is nogal eens kritiek op de saaie en voor sommige gebruikers moeilijke interface.

Er is een speciaal Moodle forum over gebruik in K12 setting.

Parallel presentaties
Na de twee plenaire presentaties van Helen en Martin was het de beurt aan verschillende Nederlandse en Belgische Moodle gebruikers om hun kennis en ervaring te delen via kleinere parallelsessies. Het was mooi georganiseerd in verschillende tracks (didactiek, techniek, etc.) en er was voor ieder wat wils. Zelf heb ik bij een techniek sessie gezeten en heel wat nieuwe kennis opgedaan, met name over de combinatie van Moodle en Mahara (open source portfolio).

Tenslotte heb ik zelf een presentatie gehouden binnen de didactiek track waarbij ik vertelde over het ontwerpen van een krachtige leerbeleving met Moodle. Hieronder de presentatie, als je er meer van wilt weten moet je maar even contact met me opnemen.

De Moodle Moot was erg geslaagd, dank aan de organisatie!

Tagged with:
mei 21

Wilfred Rubens schreef over de persoonlijke leeromgeving, of in het Engels de PLE. In zijn post refereert Wilfred aan de ‘PLE’-editie uit de 7 Things you should know about-reeks, van de Educause Learning Initiative. Mij prikkelt zijn post omdat ik vrees dat we het fout gaan aanpakken.

Wilfred schrijft:

De samenstellers geven aan dat de organisatie vaak wel mash up-technologie ter beschikking stelt, waarmee lerenden een PLE kunnen samenstellen. Ook sluiten zij niet uit dat een elektronische leeromgeving van de organisatie deel uit maakt van de PLE.

De PLE wordt getypeerd als een fundamentele verandering, en dat zou exact wel eens de reden kunnen zijn waarom de acceptatie van een PLE niet van vandaag op morgen zal gaan.

Fundamentele verandering die niet snel komt?
Volgens mij is het proces om te komen tot een persoonlijke leeromgeving (ook digitaal dus) al lang gaande. We hebben daar toch geen organisatie voor nodig om dat te organiseren? Veel mensen gebruiken diensten zoals een RSS-reader,  LinkedIn, Twitter, NetVibes, iGoogle, MindMeister, etc. om te leren. Dit is vaak ontstaan zonder hulp of sturing van de werkgever. Ik denk eerder dat een organisatie beperkend kan zijn voor de PLE’s van mensen.

Beste organisatie: dit zijn de 5 spelregels!
Zorg ervoor dat werknemers optimaal kunnen leren en zo hun taken nog beter kunnen uitvoeren. Om iedereen een optimale persoonlijke leeromgeving te kunnen bieden vraag ik van alle directeuren, CTO’s, ICT-coördinatoren, systeembeheerders, managers, beleidsmakers de volgende 5 spelregels te erkennen:

  1. Het leren is van de mensen zelf, gun ze de tijd en controle.
  2. Maak vrije uitwisseling van informatie en kennis mogelijk. Blokkeer geen sites en besef dat leren over grenzen van organisaties heen gaat.
  3. Schrijf geen applicaties voor als dit niet nodig is (inclusief browser). Laat mensen kiezen.
  4. Open systemen en content zodat informatie gedeeld en geïntegreerd kan worden op de manier die de professional wil en op de plek die gekozen is.
  5. Erken dat informeel leren relevant en belangrijk is en ga het niet teveel reguleren en formaliseren.

ple

Tagged with:
apr 17

Vorige  en deze week vonden er bijeenkomsten plaats van SURFfoundation over de ‘Digitale leer- en werkomgeving van de toekomst‘. Samen met een Shell medewerker (die ik toevallig kende van een Moodle implementatie bij Shell) was ik toch wel het buitenbeentje. De andere aanwezigen waren allemaal werkzaam in het hoger en wetenschappelijk onderwijs.

Wat was het?
Van 10.00 – 14.00 uur werd een aantal toekomstscenarios geschetst en verkend. Eerst werd wat over het project van SURF uitgelegd. Zelf schreven ze hierover:

In 2008 hebben de SURFfoundation platforms ICT & Onderwijs en ICT & Organisatie in samenwerking met de hogeronderwijsinstellingen gewerkt aan de ontwikkeling van vier toekomstscenario’s voor het hoger onderwijs met als thema ‘De nieuwe leer- en werkomgeving voor studenten en docenten in 2020’. De vier verschillende toekomstscenario’s hebben inspirerende beelden opgeleverd over de toekomst van het hoger onderwijs en de consequenties voor de inrichting van de digitale leer- en werkomgeving

Scenariodenken
Met scenariodenken als methode had ik wel eens gewerkt maar ik vond het erg prikkelend om op deze manier de toekomst te verkennen en een echt gevoel te krijgen over de consequenties. Het is een doortimmerde methode waarvan Herman Kahn de geestelijk vader is. Ook deze didactische vorm is afkomstig uit de militaire wereld. Zie Wikipedia voor meer info over de methode.

Ruim 300 deelnemers hebben de scenario’s al verkend. Je koos nu 1 van de 4 scenario’s die jou aansprak. Vervolgens ging je dit luchthaven_kleinscenario verkennen. Onderwerpen als vrijheid van leren, technologie, standaarden, open content, de rollen in het leerproces en vrijheid van tools kwamen aan bod. De scenarios’s werden heel tastbaar door de 4 krantjes en de 4 videofragmenten.

De 4 scenario’s:

  1. Luchthaven
  2. Warenhuis
  3. Supermarkt
  4. Beurs

Trends
Als duidelijke trends die nu al goed in te schatten zijn werden de volgende punten genoemd:

mm

Kijk vooral even naar de kranten en de video’s op de SURF pagina.

Welk scenario spreekt jou aan? Is dit iets voor je eigen organisatie?

Tagged with:
apr 05

In het basisonderwijs zijn elektronische leeromgevingen zoals die gebruikt worden in het bedrijfsleven of op hogescholen nog niet heel gangbaar. Daarom werd ik geprikkeld door een post van Hans de Zwart (Moodle goeroe) over een leerkracht op een basisschool die de open source leeromgeving Moodle intensief gebruikt. Dankzij deze tip maakte ik kennis met de enthousiaste Jaap Marsman (zie Plaxo-profiel).

elo

Groep 6/7 en groep 8
Jaap geeft dit jaar aan groep 8 les en is vorig jaar begonnen met Moodle. Op de CBS de Wegwijzer geeft Jaap op inspirerende manier vorm aan een integratie van ICT in het onderwijs. Op een hele gevarieerde manier zorgt hij voor echte leerbelevingen. Hij laat kinderen podcast maken, weblessen, virtueel pianospelen en nog veel meer. De energie en tijd die Jaap hierin heeft gestopt zijn direct zichtbaar. Overigens wordt Jaap hierin bijgestaan door enkele collega’s en zelfs de leesouders zorgen voor een gevulde leeromgeving.

Ouders zijn connected
Niet alleen de betrokkenheid van de kinderen was iets wat me bijbleef maar ook aan de ouders is gedacht. Ouders kunnen ook inloggen en zien wat hun kind doet. Afspraken (huiswerk), resultaten van repetities, en zelfs een portfolio kan geraadpleegd worden. Hoewel de ouders van deze school niet gemiddeld zijn, kan ik me voorstellen dat de betrokkenheid verhoogd kan worden door dit soort omgevingen.

De video’s spreken voor zich
Hieronder 2 verschillende video’s, in de eerste laat Jaap wat onderdelen zien van zijn leeromgeving en in de tweede stel ik hem wat vragen.

Jaap, erg bedankt voor je gastvrijheid en je enthousiaste inzichten! Een mooi voorbeeld hoe het leren echt verrijkt kan worden met behulp van ICT.

Tagged with:
mrt 13

Op Twitter werd door Kaj Rietberg (zie Twitterpagina en website) de onderstaande vraag gesteld. Meteen bleek de beperking van Twitter. Zo’n complexe vraag in berichten van 140 karakters beantwoorden bleek schier onmogelijk. Toch ontstond er een aardige discussie met o.a. Dirk Paul (Zie Twitterpagina en blog) en Mark (zie Twitterpagina en website) waarbij Dirk Paul schreef: “Kun je me uitleggen hoe een ELO dan aansluit bij jouw onderwijsvisie? Mag ook een blog-entry worden hoor. ;-)”

tweet

Wat is een ELO?

Jaren geleden waren er boekjes te koop waarin haarfijn werd uitgelegd wat nou het verschil was tussen een Elektronische LeerOmgeving (ELO) en een Learning Management System (LMS). Ik vond en vind dat een raar onderscheid want eenzelfde omgeving (bijvoorbeeld LearningSpace) werd in het onderwijs een ELO genoemd en in het bedrijfsleven een LMS. Laten we het geen semantische discussie maken.

Voor mij is een ELO: “een digitale omgeving (geheel van software, devices, services, content) waarmee het leerproces gefaciliteerd wordt”.

Hierbij ga ik uit van een rijke omgeving die zowel formeel als informeel leren ondersteunt en die best kan bestaan uit meerdere technische systemen. Bij de selectie van een leeromgeving ga ik uit van de benodigde functionaliteiten. Het kan dat een klant geholpen kan worden met 1 systeem of dat het een aaneengeschakelde set van systemen of services is.

ELO 8 jaar geleden en nu?

Vijf jaar geleden had je vaak 1 systeem (bijvoorbeeld Blackboard, N@tschool, SABA) en daarin vonden alle e-Learning activiteiten plaats. Nu zie je dat er al vaak applicaties zijn die bepaalde functionaliteiten bieden. Er kan binnen een organisatie al een applicatie zijn die forumdiscussies mogelijk maakt of een applicatie die portfoliofunctionaliteit aanbiedt. Het gaat er nu om dat deze services goed gekoppeld worden zodat er 1 logische omgeving ontstaat. Veel medewerkers gebruiken nu privé allerlei applicaties om te communiceren en dingen te delen. Soms worden dezelfde omgevingen (zoals Flickr, Twitter, blogs, …) gebruikt om expliciet leerprocessen te ondersteunen.

Waarom een ELO?

Kaj vroeg zich ook af of je wel een ELO nodig had. Ik heb genoeg organisaties begeleid die wel aan e-Learning deden maar die geen officieel ELO hadden. Gemaakte content werd gedeeld via het intranet, gecommuniceerd werd er via de mail en via een forum en bestanden stonden op het netwerk. Kan prima, je hebt dus geen ELO nodig als je wilt e-leren.

Voor mijn gevoel is een systeem nooit het startpunt. Maar het kan heel goed zijn en soms kun je niet zonder. Zeker als je het formele leren wil faciliteren en monitoren is een leeromgeving erg handig.

Visie op leren/onderwijs is belangrijk

Bij het ontwerp en inrichten van je leerbeleving is het met een ELO hetzelfde als met alle andere didactische werkvormen, leermiddelen en materialen: je begint met nadenken over leren. Op welke manier leert je populatie, wat vinden ze belangrijk, wat raakt hen, op welk moment en plaats leren ze, etc. Vanuit die visie zoek je de puzzelstukjes bij elkaar. Let hierbij op dat technologie vaak niet neutraal is. Een ELO die ik erg waardeer is Moodle. Maar Moodle is ontwikkelend om vooral sociaal constructivistische leeractiviteiten mogelijk te maken. Als je je eigen leerprocessen ontwerpt aan de hand van een cognitivistisch of behavioristische leertheorie dan heb je een probleem. De omgeving botst dan met je visie op leren. Ik heb wel eens een school begeleid die hier pas na 1 jaar achterkwam.

Conclusie

Nee, een ELO is niet nodig. In bepaalde situaties is het wel zeer ondersteunend. Je moet bij de keuze of je een ELO wil inzetten direct afvragen wat de onderwijskundige, financiële, organisatorische of motivationele meerwaarde is. Als die er niet is moet je het niet doen. Leren is niet het inzetten van een systeem of content. Leren is beleven. Een leeromgeving kan hier behulpzaam bij zijn maar is niet voorwaardelijk.

Tagged with:
preload preload preload