sep 15

Welke videocamera en welke andere zaken heb je nodig als je zelf voor e-Learning wil gaan filmen? In deze blogpost zet ik de keuzes die je kunt maken op een rijtje. Er zijn nogal wat verschillende mogelijkheden die allemaal voor- en nadelen hebben. Ik bespreek nu enkel de hardware en niet de software die gebruikt kan worden.

Wat kun je kopen en wat heb je in het begin nodig?

Met video kun je het zo gek maken als je wilt, de meest aparte accessoires van uiteenlopende materialen zijn voorhanden. Afhankelijk van de soort filmpjes die je wil maken, maar ook van de context waarin je filmt (in een studio, buiten, in een fabriek, in de operatiezaal, op kantoor) en afhankelijk van het leerdoel en de toepassing maak je keuzes. Als basis zou ik denken aan:

  • Goede videocamera
  • Één of meerdere types microfoon
  • Statief

Als noodzakelijke extra’s zou ik een extra batterij en extra geheugenkaartjes willen noemen. En een goede tas, koffer of rugzak om alles op een veilige manier te vervoeren.

Optioneel, afhankelijk van je wensen, kun je denken aan bijvoorbeeld extra licht (studiolampen), een schouderstatief, een slider, en een green screen.

Kiezen voor goed geluid

Lerenden die video bij een e-Learning product kijken beoordelen de kwaliteit…..op het geluid! Een fout bij de belichting, de cameravoering of de witbalans is te vergeven maar bij onverstaanbare audio of een ruis haken kijkers af. Geluid is het belangrijkste en we beginnen de keuze voor een camera dan ook bij de keuze van geluid.

Er zijn verschillende types microfoons. Een ander onderscheid is de aansluiting van de microfoon op de camera. Er zijn twee belangrijke aansluitingen:

  • Een XLR-aansluiting (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt in bijvoorbeeld zangtelefoons.
  • Een 3,5 mm jack aansluiting  (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt bij je smartphone of hoofdtelefoon.
Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

De XLR-aansluiting geeft je de hoogste kwaliteit audio. Met dat type heb je minder storingen en bijna alle professionele microfoons hebben ook die XLR-aansluiting. Als je dus gaat voor goede video begin je met microfoons met XLR-aansluiting én dus een videocamera die ook deze aansluiting heeft. Daar zit het verschil tussen de videocamera waarmee je vakantiebeelden schiet en de prosumer camera waarmee je kwalitatief goed beeld en geluid opneemt.

Kies je voor kwalitatief geluid, dan kies je voor een XLR-aansluiting en kom je uit bij een duurder type videocamera dat ook zo’n aansluiting heeft. 

Bij een consumentencamera kun je vaak wel een externe microfoon met 3,5 mm aansluiting gebruiken. Voor elk type camera geldt dat de ingebouwde microfoon NOOIT voldoende kwaliteit oplevert. Ook bij een videocamera van € 5.000 levert de ingebouwde microfoon geen acceptabele kwaliteit. Let er op dat je in ieder geval een externe microfoon kunt aansluiten!

  • Consumentencamera.

    Consumentencamera.

    Een consumenten video-camera vind je onder de € 1.000. Veel camera’s hebben de 3,5 mm audio-aansluiting. Voorbeelden hiervan zijn de Sony HDR-PJ810E, de JVC GZ-EX515BEU of de Canon LEGRIA HF G25. Deze camera’s hebben een groot gebruikersgemak. Je kunt er direct mee filmen en alle instellingen worden automatisch zo goed mogelijk gezet. Meestal heb je wat minder mogelijkheden om handmatig in te stellen. De controle over de instellingen is beperkt, bij moeilijke omstandigheden zoals een donkere trainingsruimte kan dit slechtere resultaten opleveren.

  • Prosumer camera.

    Prosumer camera.

    Een prosumer video-camera (of semi-professionele camera) met de mogelijkheid om een XLR microfoon aan te sluiten vind je vanaf € 1.500 en gaan tot € 6.000 en meer. Om de kwaliteit dan nog naar een hoger niveau te brengen zijn weer veel hogere investeringen (en competenties) nodig. Voorbeelden van zo’n camera zijn de Sony FDR-AX1E, de JVC GY-LS300CHE of de Canon XF200. Deze camera’s kun je ook handmatig helemaal instellen zoals je dat wilt. Je hebt overigens ook een automatische stand voor een groot gemak.

Voorbeeld camera met verwisselbare lens.

Een speciale variant van de laatste categorie is de video-camera waarmee je losse lenzen kunt gebruiken. De eerder genoemde camera’s hebben allemaal een vaste zoomlens. Dit is handig en praktisch. Camera’s met losse lenzen geven een wat filmischer beeld met bijvoorbeeld een grote scherpte-diepte werking (stuk van beeld bijvoorbeeld de achtergrond is dan vaag/onscherp). Een voorbeeld hiervan is de Canon C100 Mark II. Dit zijn overigens vaak dezelfde lenzen die je ook met je spiegelreflex fotocamera gebruikt.

Welk type microfoon is nodig?

Voor elke situatie is er een bepaald type microfoon het best geschikt. Je neemt bijna altijd met twee microfoons tegelijk het geluid op. De drie relevantste microfoontypes bespreek ik hier. De genoemde voorbeelden zijn voorzien van XLR aansluitingen maar je kunt ook als je camera hier niet mee uit de voeten kan varianten vinden met een 3,5 mm aansluiting of met een verloopplug gaan werken.

  1. Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    De richtmicrofoon. Deze microfoon klem je vaak in een speciale klem bovenop je camera. Hij kan het geluid van vooral de voorkant opnemen en kan ook nog heel wat meters overbruggen. Deze microfoon is geschikt als je een gesprek in een groep vastlegt waarbij veel verschillende mensen spreken. Ook bij het vastleggen van een training of college kun je deze microfoon gebruiken, hierbij mag de afstand niet te groot zijn. Een richtmicrofoon kan ook worden gebruikt op een boompole/hengel zodat je gericht tussen een paar gesprekspartners het geluid kan opnemen.

  2. Dasspeld microfoon

    Dasspeld microfoon

    De dasspeld microfoon. Hiermee klem je de microfoon op de kleding van de persoon die je filmt. Alleen de stem van die persoon wordt opgenomen. Het omgevingsgeluid is nauwelijks of niet hoorbaar. Deze microfoon is geschikt bij een interview met één of twee mensen of als iemand aan het woord is in een erg rumoerige omgeving zoals een congres. Vaak is het mooi als je het combineert met een andere microfoon omdat er geen omgevingsgeluid wordt opgenomen.

  3. Reporter microfoon

    Reporter microfoon

    De reporter microfoon. Dit is een microfoon die je in je hand houdt. Je ziet deze microfoon bijvoorbeeld bij interviews waarbij iemand een microfoon onder de neus geduwd krijgt. Je kunt meerdere personen bevragen op een snelle manier. Je kunt dit ook doen met een richtmicrofoon maar het geluid is bij de reporter microfoon wat beter en hij is handiger te hanteren. De microfoon pakt nog een beetje het omgevingsgeluid.

Microfoon met of zonder draad?

Draadloze dasspeld microfoon

Draadloze dasspeld microfoon

De meeste microfoons zijn met draad. Voordeel hiervan is dat de kans op storingen klein is, de kabel snel vervangen kan worden als ‘ie kapot is en microfoons met draad zijn veel beter te betalen. Voor een goede microfoon (van elk hierboven genoemde type) betaal je ongeveer € 200 – € 250. Als je een draadloze versie hebt van hetzelfde merk betaal je fors extra voor de zenders die je nodig hebt. Een voorbeeld van een dasspeld microfoon met zender is deze set van Sennheiser.

De kwaliteit hiervan is goed en ook de batterijen houden het erg lang uit. De ene zender maak je vast aan de broekriem, de andere ontvanger bevestig je aan je camera. Vervolgens sluit je dit weer aan met een XLR-aansluiting.

Een spiegelreflexcamera met videofunctionaliteit of een echte videocamera?

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Veel mensen hebben al een hele goede spiegelreflex fotocamera, hier zit bij de types vanaf 2008 ook een videofunctie op. Het beeld (ook de video) van zo’n camera is heel erg goed. Je hebt prachtige scherpte-diepte verschillen en de kleuren etc. zijn ook vaak mooi. Het beeld is vaak mooier dan bij de gemiddelde videocamera. Met de verwisselbare lenzen kun je veel verschillende effecten hebben. Toch zitten er ook nadelen aan het filmen met een spiegelreflexcamera die het ingewikkelder maken voor jou als filmer. Het is moeilijker, minder gebruiksvriendelijk en omslachtiger om het goede resultaat te krijgen. De nadelen van filmen met een spiegelreflex camera:

  • Externe mic op spiegelreflex camera

    Externe mic op spiegelreflex camera

    Geluid
    De ingebouwde microfoon is nog slechter dan die van een videocamera. Niet bruikbaar. Bij een spiegelreflexcamera kun je geen XLR microfoon aansluiten. Een oplossing is de audio extern opnemen met bijvoorbeeld deze recorder. Dit is wel puzzelen bij de montage want dan moet je de audio synchroon krijgen met de video. Daarom klappen ze bij films met zo’n bord 😉  Een andere oplossing is het gebruiken van een externe microfoon die je met een 3,5 mm plug aansluit. Veel spiegelreflexcamera’s hebben hiervoor de mogelijkheid. Helaas is het vaak moeilijk om het geluid aan te passen. Bij een videocamera kun je bijvoorbeeld eenvoudig het volume aanpassen in de camera. Bij een fotocamera is dit zelden mogelijk. Ook kun je op een fotocamera niet visueel de geluidkwaliteit beoordelen. Bij een videocamera wel en zie je onder andere aan de meters of het geluid te hard is. Als het geluid te hard wordt opgenomen kun je dit ook niet meer corrigeren tijdens de montage.

  • Scherpstellen
    Bij het maken van een foto stel je scherp en je klikt. Bij het filmen van een beweging moet de camera heel vaak opnieuw scherp stellen. Dit is bij de meeste spiegelreflexcamera’s een traag, luidruchtig en niet al te handige bezigheid. Je ziet dit ook terug in het resultaat, in de film zie je dat de camera ‘zoekt’ om het object scherp te krijgen. Sommige camera’s zijn daar beter in dan andere, zo is deze Canon 70D voor een spiegelreflexcamera goed in het scherpstellen tijdens het filmen. Het blijft echter minder gebruiksvriendelijk dan bij een camera die gemaakt is om te filmen.
  • Opnametijd
    Spiegelreflexcamera’s hebben een ingebouwde limiet aan opnametijd. Bij de meeste camera’s is dit 29 minuten. Na 29 minuten vindt er een herstart plaats. Hierna kun je wederom een periode van 29 minuten opnemen. Dit is geen probleem als je alleen korte filmpjes maakt of de spiegelreflexcamera als tweede camera gebruikt maar als je bijvoorbeeld een hele les opneemt of een muziekconcert filmt dan kan het vervelend zijn.

Een ander voordeel van filmen met een spiegelreflexcamera is de vorm: je hebt een kleine camera die je gemakkelijk meeneemt. Deze camera’s zijn echter nooit zonder hulpstukken te gebruiken. Je neemt dus altijd een statief mee, een extra microfoon of opnamedevice, extra batterijen, etc. zodat je stiekem toch dit voordeel teniet doet.

Een statief geeft een goede basis

Driebenig statief met videokop.

Driebenig statief met videokop.

Een statief heb je als filmer heel hard nodig. Het meest gebruikte statief is een statief met 3 uitschuifbare poten. Pas op dat je het statief niet als sluitpost ziet en reken erop dat je tussen de € 300 en € 700 kwijt bent aan een goed statief. Met een slecht statief krijg je niet alleen slechtere beelden (schokkerig als je de camera bijvoorbeeld van links naar rechts beweegt) maar ook loop je de kans dat je kostbare camera valt.

Je kunt een statief kopen van een gangbaar materiaal zoals aluminium of van een licht en duurder materiaal zoals carbon. Dit heeft vooral met het gewicht te maken. Als je alleen in de klas filmt is het gewicht van je statief onbelangrijk maar als je veel op reis gaat dan kan het aantrekkelijk zijn om te kiezen voor een carbon statief. Je kiest dan ook een statief dat het kleinst is in ingeschoven toestand. Het draagvermogen van een statief geeft aan hoeveel gewicht je statief kan dragen. Een videocamera met eventueel aparte lenzen, een microfoon, etc. kan al vlug tussen de 1,5 en 4 kg wegen. Weeg even hoeveel je camera met alles erop en eraan weegt voordat je een statief koopt. Een bijzondere variant is het eenbeenstatief. Dat geeft weer andere mogelijkheden.

Een belangrijk deel van het statief is de kop. Dit is de bovenkant waar je de camera aan vastmaakt. Je schroeft een plaat vast aan je camera en vervolgens schuif of klik je de camera met die plaat vast in het statief. Soms zit bij de aanschaf van een statief al een kop erbij, soms moet je de kop er apart bijkopen. Er zijn twee veelvoorkomende uitvoeringen van een statiefkop:

  • Een balhoofd.

    Een balhoofd.

    Balhoofd

    Dit is een kop die veel wordt gebruikt voor fotografie. Het is een kleine statiefkop die door de bal met een hendel snel in alle richtingen is te bewegen. Voor fotografie is dit ideaal want je zet de camera snel vast en neemt de foto. Bij filmen laat je echter de camera niet altijd stil staan maar zult ook tijdens het filmen met de camera horizontaal of verticaal bewegen. Dit is met een balhoofd niet mogelijk omdat je dan alle kanten opgaat. Ook zijn balhoofden vaak wat kleiner en fragieler waardoor de soms zware videocamera moeilijk stabiel vast blijft zetten. Ze zijn meestal goed betaalbaar.

  • Videokop

    Videokop.

    Videokop.

    Een andere soort is de videokop. Deze kop is een stuk groter en heeft een lange en brede plaat die je aan de camera bevestigt en vervolgens in het statief schuift. Deze kop is speciaal gemaakt voor filmen. Dit is een zogenaamde fluid head. De beweging van links naar rechts of van boven naar beneden gaat heel geleidelijk en zonder schokken. De kwaliteit van een videokop zit hem vaak in de vloeiende beweging die je kunt maken. Hoe zwaarder en groter de kop, hoe vloeiender vaak de beweging. Een videokop kun je zowel verticaal als horizontaal vastzetten. Een waterpas zit er soms op zodat je daarmee je camera horizontaal kunt zetten.

Aanvullende tools

Je filmuitrusting kan groeien met je wensen, competenties en ervaring. Er is een groot aantal zaken te koop die specifieke resultaten mogelijk maken. Een kleine greep ter inspiratie:

  • Een green screen met statief.

    Een green screen met statief.

    Green screen
    Met een groen scherm kun je (net als de vroegere weermannen/vrouwen) een deel van het gefilmde beeld vervangen door iets anders. Dit kan een foto zijn, een animatie, een schermfilmpje, etc. Je filmt iemand voor het groene of blauwe scherm en in je montagesoftware vervang je alles wat groen is door iets anders. Je plakt er als het ware een achtergrond in. Het enige waar je op moet letten is dat je geen groene kleding aandoet. Een groen scherm kun je van stof of papier hebben, in rollen of in een gemakkelijk opvouwbare versie die je op locatie neerzet. Een green screen hang je op of zet je op speciale statieven.

  • Schouderstatief.

    Schouderstatief.

    Schouderstatief
    Een bijzonder statief voor zowel een spiegelreflex- als videocamera. Je klikt ook hier een plaat op je camera. Een schouderstatief stelt je in staat om redelijk stabiel te filmen vanuit de hand. Dit is erg prettig als je vaak de camera verplaatst, dit is met een gewoon statief tijdrovend omdat je dat statief steeds waterpas moet zetten en uit moet klappen. Het schouderstatief zorgt ervoor dat je de camera gedurende langere tijd stabiel kunt vasthouden zonder erg moe te worden. Om je te ontlasten is het mogelijk om een contragewicht aan je schouderkant te hangen. Het gewicht van de camera aan de voorkant wordt dan gecompenseerd.

  • Twee studiolampen.

    Twee studiolampen.

    Extra licht
    Soms is het licht als je binnen filmt niet voldoende en voegt je camera ruis toe om het geheel nog zichtbaar te maken. Hoe goedkoper de camera, hoe meer licht je vaak nodig hebt voor een goed beeld. Dan is het belangrijk om studiolampen erbij te plaatsen waardoor je een mooi uitgelicht geheel krijgt. Voor sommige toepassingen is het essentieel om extra te belichten. Bij bijvoorbeeld een green screen moet je extra belichten met twee of drie studiolampen anders krijg je geen egale kleur groen en wordt dat deel niet 100% transparant.

Wat heb ik zelf?

Het mooie aan nu videocamera’s etc. kopen is dat voor relatief klein budget een hoge kwaliteit apparatuur te krijgen is waarmee je fantastische resultaten kunt bereiken. Video is een manier om goede content op een snelle manier te maken.

Ikzelf werk heel graag met onderstaande apparatuur dus als je daarover nog specifieke vragen hebt dan kan ik ze waarschijnlijk beantwoorden.

Over al deze spullen ben ik uitermate tevreden. Ze maken niet de kwaliteit maar bepalen wel het gemak en het plezier.

Mocht je nog vragen of aanvullingen hebben: ze zijn van harte welkom in de reacties. Ik ben benieuwd naar jouw keuzes.

Tagged with:
sep 04

Aan Gamification kleven soms te rooskleurige verwachtingen. Als ontwerper en hoofddocent van het interne Rabobank leertraject ‘Innoveren in alles wat we doen’ had ik de kans om gamification toe te passen in een nieuwe uitvoering. Hierbij was sprake van een wereldwijde primeur: open source gamification platform mambo werd geïntegreerd met open source leeromgeving Moodle.

Nieuw element bij opleiding ‘Innoveren in alles wat we doen

BadgeInnovereninalleswatwedoenIn een eerdere blogpost beschreef ik het ontwerp en het leerproces van dit Rabobank leertraject over innovatie. Als ontwerper en hoofddocent wil ik ook innoveren bij elke nieuwe uitvoering. Tijdens het voorbereiden van deze uitvoering kwam ik in contact met Maarten Molenaar (zie LinkedIn profiel). Maarten was tot vorige maand ‘Lead Gamification & Service Design’ binnen de Rabobank en zocht een project om een nieuw gamification platform uit te testen. Dit leertraject bood een mooi kans. Ik merkte al direct dat de optimistische maar ook kritische invalshoek van Maarten paste bij de kritische blik die ik heb op gamification (zie uitleg over gamification op Wikipedia). Volgens mij werkt gamification niet als de methodiek als ’trucje’ ingezet wordt om saaie processen op te leuken en mensen enkel extrinsiek te prikkelen en te motiveren. Voor mijn gevoel ligt er wel een kans bij een goed ontwerp met gevoel voor de doelgroep en (leer)doelen.

Didactisch ontwerp op hoofdlijnen

Zoals gezegd heb ik eerder uitgebreid beschreven hoe we dit leertraject ontworpen hebben. Voor nu is het volgende belangrijk:

  • Deelnemers hebben een diverse achtergrond en werkveld binnen de Rabobank (IT, HR, etc.).
  • Iedere deelnemer brengt een eigen idee in en werkt dit idee gedurende het hele traject uit. Uiteindelijk wordt een pitch verzorgd.
  • Leerproces is blend van online/offline/F2F, individueel leren/samen werken, synchrone en asynchrone activiteiten, digitale en papieren bronnen, etc.
  • Deelnemers bepalen zelf op welke manier ze leren, de opdrachten en deliverables staan wel vast. Producten die deelnemers bijvoorbeeld opleveren zijn een ingevuld Business Model Canvas, een pitch, een MVP (soort prototype, zie Wikipedia). Deze resultaten worden ook gedeeld en hierbij is peer-feedback een vast onderdeel van het leerproces.
  • Deelnemers zijn niet enkel lerenden maar ze delen allemaal ook hun kennis over een zelf te kiezen innovatie-onderwerp door een presentatie, webinar, coachingsessie etc.

Op hoofdlijnen ziet het ontwerp er zo uit:

innoveren

Er zijn 4 bijeenkomsten geweest:

  • een dagdeel een kick-off met kennismaking en eerste activiteiten;
  • een dagdeel pitches waarin deelnemers hun innovatie presenteren aan een jury;
  • twee 24-uurssessies waarin deelnemers intensief leren aan de hand van concrete opdrachten.

Gebruikte systemen

Als online leeromgeving gebruikten we een redelijk standaard ingerichte Moodle-omgeving. Hierin werd heel intensief gewerkt, ook op de momenten dat we fysiek bij elkaar waren. En we organiseerden webinars waarbij Adobe Connect gebruikt werd. Tussen deze systemen was geen koppeling aanwezig.

Voor de gamificationfunctionaliteit hebben we gebruik gemaakt van het open source gamification platform Mambo. Dit systeem werd via API’s versmolten met de leeromgeving. De functionaliteiten van Mambo werden via widgets beschikbaar gesteld binnen Moodle. Gebruikers hebben niet in het Mambo systeem gewerkt. Communicatie tussen Moodle en Mambo was onzichtbaar. Vanuit Moodle werd bijvoorbeeld in Mambo geregistreerd als iemand een opdracht had afgerond en vanuit Mambo werden dan extra punten toegekend of veranderde iemands positie in de ranking. In Mambo stonden de game regels en de monitoring, in Moodle stonden de activiteiten van de lerenden en data.

moodle_mambo

Gamification Design proces bepaalt het succes

Het ontwerp moet niet starten bij de technische en functionele mogelijkheden van de systemen. Natuurlijk hebben we in een vroeg stadium virtueel overlegd over dit experiment. Arnout Vree van Avetica zorgde voor de technische en functionele integratie in de door Avetica gehoste omgeving, de directeur van Mambo heeft alles uitgelegd aan ons en het platform beschikbaar gesteld, Maarten Molenaar van de Rabobank heeft ons meegenomen in het ontwerpproces en heeft met Arnout samen allerlei zaken in Mambo geregeld. Als ontwerper en hoofddocent heb ik meegedacht in het hele proces en ik heb de hele Moodle omgeving ingericht.

We hebben als team de onderstaande 6 stappen van Werbach gevolgd om tot een goed resultaat te komen:

stappen

Gamification Design model van Kevin Werbach

Bij de eerste stap waren de doelstellingen o.a.:

  • Gebruikers betrekken bij het leerproces (ook buiten de F2F momenten om).
  • Interactie tussen deelnemers in de Moodle omgeving stimuleren.
  • Technische en functionele mogelijkheden van het Mambo platform toetsen.

Bij de tweede stap bepaalden we het gewenste gedrag van de innovator in een werksituatie. Dit werd direct vertaald naar gewenst gedrag in het leertraject.

De derde stap bestond uit motivatie onderzoek. Wat drijft en stimuleert de deelnemer aan de opleiding? Hiervoor hebben we gekeken naar evaluaties en ervaringen van eerdere uitvoeringen van dit leertraject en bij deze stap hebben we met een aantal Rabobank mensen flink gebrainstormd. Ook hebben we gekeken wat het leren stoort en belemmert binnen dit traject.

In de vierde stap hebben we hele lange lijsten gemaakt met alle leeractiviteiten. De activiteiten waren zo klein mogelijk gedefinieerd en op dit niveau konden de activiteiten gescoord worden. De leeractiviteiten werden zowel in Mambo als in Moodle verwerkt.

Bij de vijfde stap selecteerden we de game elementen. Hier heb je het over zaken als de punten, levels, achievements, badges en leaderboards en de relatie met de leeractiviteiten uit stap 4.

Bij stap zes hebben we het geheel geïmplementeerd. We hebben de activiteiten opgevoerd in Moodle, de technische koppeling gerealiseerd tussen Mambo en Moodle, grafische elementen ontworpen en uitleg verzorgd aan deelnemers.

Hoe zag het er uit in Moodle?

In Moodle zag je als gebruiker de specifieke onderdelen die uit Mambo kwamen:

De hoofdpagina in Moodle

De hoofdpagina in Moodle

  1. Gebruikers konden de gamification profielpagina bekeken (HTML pagina in Moodle) met daarin een overzicht met alle achievements. Dit waren dan alle levels, missies en zaken die je bereikt had. Dit geeft een goed overzicht van de voortgang.
  2. points

    Je ziet welke opdrachten je kunt maken en hoeveel punten je daarvoor krijgt.

    Bij het (HTML) blok werd je huidige level getoond. Als je met je muis erover heen bewoog kon je doorklikken naar de zaken die je al hebt gehaald of die je nog moest doen. Dit is dan weer de profielpagina van 1. Als je wilt weten hoe je punten kunt halen zie je dit venster verschijnen –>

  3. In de Innovation Leaders zag je wie op dat moment de meeste punten hadden verdiend. Achter de profielfoto, naam en de behaalde punten zie je ook nog een ronde foto van een innovator staan. Bij elk level hoorde een andere wereldberoemde innovator.

Gamification werkt voor de deelnemers! Maar….

Het belangrijkste resultaat voor ons was het merkbare effect bij deelnemers. Sommigen gaven aan dat ze extra gemotiveerd waren door de gamification elementen. Anderen waren zichtbaar bezig met de punten en opdrachten. Het werkte. Wel is het verschil en effect niet wereldschokkend. Je kunt met de gamificationprocessen niemand betrokken krijgen die helemaal niet betrokken is. Wel kun je mensen extra prikkelen. Naast alle activerende werkvormen is dit een extra didactisch gereedschap dat je als docent kunt gebruiken.

Een ander belangrijk voordeel zag ik in het overzicht van het leerproces voor de lerenden. Moodle wordt naar mijn mening al snel een warboel met ontzettend veel leeractiviteiten en  bronnen. Door de Mambo overzichten was het precies duidelijk welke activiteiten al afgerond waren en wat er nog moest gebeuren om weer een stap verder te komen.

Belangrijk voor mij als ontwerper en hoofddocent is de aandacht die je aan gamification moet besteden. Tijdens het ontwerpproces moet je erg goed nadenken over de situatie en motivatie van de deelnemers en de businessdoelen die je met het leertraject wilt bereiken. Dit is een belangrijk voordeel. In het leertraject heb ik vervolgens vaak aandacht besteed aan de gamification processen. Zo liet ik tijdens de 24-uurssessie zien wie er bovenaan stond en wat ze konden doen om dit te veranderen. Hierdoor werd het 1 geheel en werkte het echt als prikkeling.

Ik ben heel blij met het proces en het resultaat. Arnout van Avetica heeft prima alles technisch werkend gemaakt, Maarten zorgde voor de juiste ontwerpbeslissingen en het platform (Moodle+Mambo) werkte voor mij als docent en voor de deelnemers foutloos.

Zou gamification ook voor jou of jouw lerenden kunnen werken? Reacties zijn van harte welkom!

Wil je nog meer weten?

Op maandag 31 augustus hebben we voor Ned-Moove een webinar verzorgd over dit leertraject. Je kunt de opname hier terugkijken:

Tagged with:
jun 26

Open Badges van Mozilla is volgens mij een zeer relevante manier om te laten zien wat je aan opleiding, leren of aan ontwikkeling hebt gedaan. Al eerder schreef ik over het maken en uitgeven van open badges via Moodle (zie ook de informatie op Moodle.org). De waarde van open badges heb ik eerder benoemd en tijdens Learning 2014 was het een belangrijk thema.

Het mooiste is als je de open badges direct op sites zoals LinkedIn kunt zetten. Helaas is juist een site als LinkedIn hier niet op ingericht. Erg raar omdat open badges zich daar prima voor lenen. Gelukkig kun je met een kleine omweg prima een badge zichtbaar maken bij LinkedIn. In deze video laat ik zien hoe je in een paar stappen je open badge die in Moodle staat, kunt publiceren op je LinkedIn pagina.

_Rabobank_Innoveren_in_alles_wat_we_doen!Als voorbeeld heb ik een open badge gekozen die ik heb gemaakt voor de deelnemers van het Rabobank leertraject ‘Innoveren in alles wat we doen!’. Dit leertraject heb ik als hoofddocent begeleid in mijn Moodle-omgeving. Binnenkort schrijf ik nog over dit traject want we hebben hier Moodle gekoppeld aan een open source Gamification platform Mambo. In onderstaande video zie je dat ik als ontvanger van een open badge in Moodle vervolgens deze badge plaats op mijn profiel bij LinkedIn.

De volgende stappen zijn nodig. Ik:

  1. bekijk de open badge in Moodle (in een speciaal blok of via mijn persoonlijk profiel);
  2. download de badge (is een .png bestand waar metadata aan gekoppeld is) naar mijn computer;
  3. upload de badge bij Mozilla Backpack (neutrale en gratis site waar ik open badges kan plaatsen en delen);
  4. zet mijn badge in een collectie in mijn Mozilla Backpack;
  5. kopieer de link naar deze collectie;
  6. plak de link in mijn LinkedIn profiel.

Tagged with:
jun 22

Samen met Wilfred Rubens heb ik met veel plezier een boekje geschreven in de Hoger Onderwijsreeks van Noordhoff Uitgevers. Mijn voormalige werkgever heeft het proces begeleid. Met Wilfred werk ik al lang samen en heb hem heel hoog zitten als e-Learning professional en Wilfred is ook de meest productieve blogger die net zo gemakkelijk schrijft als dat hij fietst of ademt.

boeksocial

Twee keer tweede boek

Voor zowel Wilfred als voor mij was dit het tweede boek dat we schreven. In 2013 publiceerde Wilfred het prima boek over e-Learning Trends en Ontwikkelingen en ik heb lang geleden een boek uitgebracht over Didactiek voor ICT trainers. Wilfred heeft zijn boek zelf uitgegeven bij Uitgeverij InnoDoks en ik bij Visual Steps. Beide kleine overzichtelijke uitgeverijen.

Proces van schrijven

We hebben jaren geleden een startbijeenkomst gehad met mensen van Noordhoff Uitgevers waarin ze ons vroegen om een boek over social media in onderwijs en leren te schrijven. We spraken de opzet van het boek door en namen de specifieke kenmerken van de reeks door. Daarna hebben Wilfred en ik de onderwerpen verdeeld en zijn we gaan schrijven. Hierbij gebruikten we vooral Google Docs. Dat werkte prima. In een aantal redigeerrondes hebben we de teksten en afbeeldingen voorgelegd aan Noordhoff en hebben we vervolgens de opmerkingen en suggesties weer verwerkt. Wilfred en ik deden het meeste asynchroon en af en toe werkten we samen aan hetzelfde bureau.

Insteek boek

We wilden in dit boek dieper graven dan de vele social media tools. Overzichten van deze tools zijn er al voldoende te vinden. Ook vonden we het belangrijk om ons te richten op zowel het onderwijs als iedereen die met leren en opleiding bezig is. Het moet een boek zijn voor iedereen die serieus bezig is met leren en wil weten wat sociale media kunnen betekenen voor lerenden en lerende professionals. Hierbij was social learning erg belangrijk. Dit kan ook zonder social media tools in bijvoorbeeld leeromgevingen.

Wilfred geeft in zijn blogpost een prima beschrijving die ik graag citeer (alleen even onze namen omgedraaid):

  • In hoofdstuk 1 staat het begrip ‘social learning’ centraal, en de onderwijskundige achtergronden ervan (relevante opvattingen en theorieën over leren).
  • In hoofdstuk 2 positioneren we social learning binnen een veranderende maatschappelijke context, waarbij meer nadruk komt te liggen op zelfgeorganiseerd leren en samenwerkend leren.
  • Hoofdstuk 3 gaat over de wijze waarop leren gestalte krijgt, als sprake is van social learning. Wilfred en ik behandelen onder andere acht didactische principes van social learning, en we beschrijven typen leeractiviteiten waarbij sociale media een belangrijke rol spelen.
  • Hoofdstuk 4 bespreekt hulpmiddelen waarmee je social learning kunt faciliteren, plus de didactische kracht en zwakte van sociale media.
  • In hoofdstuk 5 behandelen Wilfred en ik de implementatie van social learning en het gebruik van sociale media binnen leersituaties.
  • De epiloog blikt terug op het boek.

Elk hoofdstuk start met een oriëntatie, en eindigt met praktijkvragen en bronnen voor verdieping en verbreding.

Volgende boek zit al in mijn hoofd

Graag wil ik Wilfred bedanken voor zijn fantastische inbreng en fijne manier van samenwerken. Door Wilfred heb energie gekregen om aan een nieuw boek te werken. Ik ben begonnen aan een praktisch boek voor het Krachtig onderwijskundig ontwerpen van e-Learning. Dit wil ik bij een andere uitgeverij of zelf gaan uitgeven. Ik wil meer grip hebben op de kwaliteit van de inhoud en de snelheid van uitgeven. Nu duurde het bijvoorbeeld 9 maanden om ons boek te drukken. Dat is met zo’n thema erg lang. Maar het is er nu! En ik ben er trots op.

Het boek kost € 19,95 is te bestellen bij o.a. Bol.com en Managementboek. Graag hoor ik wat jij ervan vindt!

Op vrijdag 2 oktober 2015 organiseert het Innovatiehuis in ‘s-Hertogenbosch een Themamiddag Mediawijsheid en Social Learning met Patrick Koning (auteur nieuwe boek ‘#mediawijsheid in de klas’) en met Wilfred en mij. Ben jij hier ook bij? Meer informatie en inschrijven? Kijk op de site van Het Innovatiehuis.

Het boek ligt echt op tafel! Speciaal moment.

Het boek ligt echt op tafel! Speciaal moment.

Tagged with:
mei 11

Het begrip e-Learning hanteer ik graag breed, alle ICT hulpmiddelen die me kunnen helpen bij het leren of ontwikkelen zijn van harte welkom. Kort geleden kwam ik in aanraking met de Muse, een EEG band die je om je hoofd doet en die je helpt bij het focussen. Van BrainFitness kreeg ik een exemplaar te leen om te testen.

Ervaring met meditatie

Mijn interesse is groot omdat ik in het verleden al redelijk actief bezig ben geweest met mediteren. Lang geleden heb ik een uitgebreide meditatiecursus gevolgd en het daarna ook actief en vaak gebruikt. De laatste keer was in 2011 toen ik veel gemediteerd heb in het kader van het herstellen van kanker. Zie ook mijn blogpost over de online training die ik destijds heb gevolgd waar meditatie een belangrijk onderdeel vormde. Meditatie heeft me toen goed geholpen bij het omgaan met mijn vermoeidheid na de chemokuren.

Het moeilijke aan mediteren vind ik het focussen. Tijdens het mediteren dwalen mijn gedachtes al vlug af of ik denk aan allerlei praktische zaken die ik moet doen. De Muse headband doet volgens de site het volgende:

De Muse headband is een EEG apparaat dat hersenactiviteit meet. De Muse headband heeft 7 sensoren — 2 op het voorhoofd, 2 achter de oren en 3 referentiesensoren. Met behulp van deze sensoren pikt de Muse headband de hersenactiviteit op en bepaalt hoe kalm en geconcentreerd jij bent. Muse geeft je realtime audiovisuele feedback zodat jij beter je aandacht leert te richten en afleidingen te negeren. Trainen met Muse zorgt er zo voor dat je stress minder wordt en je concentratievermogen verbetert.

Wat krijg je bij aanschaf?

Er kwam een prachtige doos per post. Het was een uitpakmoment dat vergelijkbaar was met de Apple uitpakervaring.

muse1-2

Het is een apparaat met een redelijk eenvoudige bediening en al snel kreeg ik hem aan de praat. Met de iOS app maak je verbinding met het apparaat. Nadat ze via Bluetooth met elkaar zijn verbonden kun je aan de slag. Weinig instructie is nodig, het kleine boekje leidt je door de noodzakelijke stappen. Behalve de headband vind je een kabeltje waarmee je hem kunt opladen via een USB-poort op je pc of laptop.

Impressie

In een korte video laat ik zien/horen wat er tijdens een meditatiesessie gebeurt en geef ik aanvullende uitleg. De schermopname is van mijn iPhone app die je gebruikt bij de sessies. Je kunt zelf de tijd instellen. In de video oefen ik met een sessie van 3 minuten.

Conclusie

Het is een interessant apparaat dat zeker mij helpt bij het mediteren. De ondersteuning (auditief) vond ik zeer handig en goed. De aanschafprijs van ruim € 300,00 vind ik aan de forse kant. Misschien begrijpelijk door het innovatieve karakter en de (nog) beperkte gebruikersgroep.

Sterke punten van de Muse headband:

  • Goede auditieve feedback tijdens de meditatiesessie (dit geeft veel mogelijkheden tot bijsturen en houdt je bij de les).
  • Het aansluiten en kalibreren gaat soepel en goed (alleen in het begin kostte dit redelijk wat tijd).
  • Per sessie krijg je een helder beeld van het verloop.
  • De app werkt helder en is goed opgezet.
  • Gamification elementen zorgen (bij mij) voor extra motivatie.
  • Te koop via een Nederlands bedrijf (Muse headband is een Amerikaans product).

Verbeterpunten van de Muse headband:

  • Hij oogt wat fragiel, in de testperiode is alles goed gegaan maar ik vraag me af of na een paar maanden gebruik alles nog heel is.
  • Je moet je lichaam stil houden, de EEG meet anders de verkeerde signalen.
  • De prijs is hoog voor een klein apparaat.
  • De inzichten kunnen groter worden als er meer trends en visualisatiemogelijkheden komen binnen de app. Deze mogelijkheden zijn nog redelijk beperkt nu. In de video vergelijk ik het met de inzichten die ik krijg via de Sleep Better app om mijn slaappatroon in kaart te brengen. Nu moet ik zelf patronen ontdekken. Ik zou bijvoorbeeld wel willen zien in een grafiek wat mijn progressie is of op welke momenten van de dag ik het beste presteer.

Al met al een erg leuke ervaring en ik zou nog wel meer willen leren met/van zo’n tool.

Noot: dit review exemplaar is kosteloos ter beschikking gesteld door BrainFitness en op geen enkele manier is er invloed uitgeoefend door BrainFitness op de inhoud of toon van deze blogpost. De review bevat mijn meningen en is gebaseerd op een aantal weken van gebruik. De Muse is gebruikt samen met mijn iPhone 6 en bijbehorende gratis iOS app.

 

Noot 2: zojuist ontving ik een mail met o.a. de volgende mededeling die zeker perspectief biedt voor mijn laatste opmerking:

museplus

Tagged with:
dec 02

_olpcVele jaren geleden kwam de organisatie OLPC (staat voor One Laptop Per Child) met een laptop die specifiek was ontwikkeld om arme kinderen sterker te maken. Dit deden ze door educatie met behulp van deze laptop aan te bieden. De zogenaamde ‘100 dollar’ laptop heeft een kenmerkende groene vormgeving. Zelf heb ik destijds via Amazon een exemplaar gekocht waarbij je voor 2 laptops betaalde: één was voor jou, de tweede was voor een kind. Er zaten unieke functionaliteiten in: zo was de laptop spatwaterdicht, had het twee antennes waarmee je een netwerk kon opzetten tussen laptops, was het eenvoudig om content te delen (je zag direct de laptops in de nabijheid), kon je het scherm draaien, was het scherm ook te veranderen in een scherm van een e-reader waardoor je het in de zon kon lezen, stond er allemaal open eductional content op, kon je video en audio gebruiken, kon je met zonne-energie de laptop opladen, etc.

Van $100 laptop naar XO tablet

_xoSinds een half jaar is er nu een opvolger van deze oer educatieve laptop: de XO tablet. De tagline die hoort bij de XO tablet is prachtig: “Explore your dreams. Change the world”. Ook dit nieuwe XO product is o.a. via Amazon te koop. Ze verschepen de tablet alleen niet naar Nederland dus toen ik een maand geleden in Orlando was voor het congres Learning 2013 heb ik de tablet bij mijn hotel laten bezorgen. Bij de XO tablet kun je wel 1 exemplaar bestellen. Wat krijg je voor $ 119 in handen?

Je krijgt in handen een 7-inch Android tablet met:

  • een schermresolutie van 1024 x 600 pixels;
  • een 1.6 GHz processor;
  • 1 GB RAM;
  • 8 GB harddrive (middels een kaartje kun je uitbreiden);
  • met 2 MP camera;
  • van het merk Vivitar;
  • met veel voorgeïnstalleerde apps in Engels en Spaans;
  • een gifgroene beschermhoes;
  • de mogelijkheid om een profiel per kind aan te maken.

Je kunt ook Nederlands als taal instellen, dit geldt dan natuurlijk voor de interface en niet voor de al geïnstalleerde apps. Je kunt apps aanpassen door verbinding te maken met de Google Playstore en zo de tablet inrichten zoals je zelf wil.

Interessant?

Het is een mooi apparaat met vele mogelijkheden om precies de behoeften van een kind af te stemmen op de apps en functionaliteit die dat kind aankan. Het formaat vind ik erg prettig en het scherm en bouwkwaliteit is ook goed is mijn eerste indruk. De insteek in de interface om vanuit dromen te denken vind ik een hele mooie. Daarbij is er steeds een driedeling gemaakt in niveau. De kwaliteit van de standaard aanwezige apps is wisselend maar je kunt ze prima aanpassen/aanvullen of verwijderen. De taal van de interface is eenvoudig te wijzigen in Nederlands. Voor Engelstalige en Spaanstalige kinderen is dit een geweldige educatieve tablet. Voor anderstaligen (waar dan ook ter wereld) zou het handiger zijn om niet alle apps direct te zien. Je kunt per kind een profiel aanmaken dus je kunt het prima met meerdere klasgenoten of gezinsleden gebruiken. De groene rubberen beschermhoes met ring om vast te houden lijkt een handige en goede bescherming.

Als Sinterklaas dit nieuwe apparaat aan de juiste kinderen geeft dan komt er nog een review vanuit een 3- en 7-jarige. Kijken of de Nederlandse dromen kunnen worden waargemaakt!

Uitpakvideo

Voor meer informatie kun je op de site van XO tablet verschillende video’s en verdere achtergrondartikelen vinden.

Tagged with:
jun 28

De Fontys post hbo-opleiding e-Learning 2012-2013 is onlangs afgerond. Een aantal van de werkstukken worden na de zomervakantie gedeeld. Behalve een papieren certificaat van Fontys hebben de geslaagde deelnemers een Open Badge ontvangen. In deze blogpost leg ik hier iets meer over uit.

Over het open source initiatief Open Badges van Mozilla schreef ik al eerder een blogpost. Ik denk dat deze ontwikkeling samen met Tin Can onze manier waarop we met e-Learning omgaan echt verandert.

Moodle 2.5 biedt Open Badge functionaliteit

BadgeFontys2013Sinds versie 2.5 kan Moodle zowel Open Badges ‘uitgeven/toekennen’ als een verzamelplek vormen voor badges die buiten Moodle worden toegekend aan deelnemers. Deze badges kan iedere gebruiker ook downloaden en op een andere plek neerzetten zoals backpack van Mozilla. Aan de grafische badges zit ook de metadata vast zoals de naam van de toekenner en de criteria waaraan de ontvanger heeft voldaan.

De stappen voor het maken, toekennen en ontvangen van een open badge worden hieronder toegelicht. Ik heb het via Moodle gedaan maar als je een open badge via een ander platform uitlevert is het principe hetzelfde.

1. Maken van een open badge

Het maken van een badge kan met ieder grafisch pakket. Ik heb het gedaan via een gratis te gebruiken website voor het maken van badges, zie Openbadges.me. Je hebt verschillende grafische elementen tot je beschikking die je kunt aanpassen. Daarna download je het grafische bestand.

_OB2_620

Schermafdruk Openbadges.me om een grafische badge te maken.

2. Opnemen van een open badge in Moodle

Binnen Moodle upload je de open badges en vult de details in. Je vult o.a. in:

  • Naam
  • Omschrijving (vaak van de leeractiviteit)
  • Naam van uitgever
  • Mail van uitgever
  • Houdbaarheidsdatum (badges kunnen verlopen op bepaalde datum of x dagen na uitreiking)
  • Criteria uitgifte (wie mag het uitgeven en als je geautomatiseerd uitlevert dan geef je op waaraan moet worden voldaan)
  • Bericht dat naar de ontvangers wordt gestuurd

_ob3_620

Plek in Moodle waar je alle metadata invult en de criteria waaraan moet worden voldaan om de badge te verdienen.

3. Toekennen van open badge aan deelnemers

Deelnemers kun je koppelen aan badges op een gautomatiseerde manier binnen Moodle of handmatig. Je kunt geautomatiseerd een badge toekennen door aan te geven dat deelnemers een badge ontvangen als ze een activiteit of een cursus voltooien. Handmatig kan ook, dan voeg je uit de deelnemers van een cursus de mensen toe die de badge moeten ontvangen.

4. Deelnemers ontvangen de open badge

Deelnemers ontvangen een mail zodra de open badges is toegekend. Ze kunnen vanuit de mail doorklikken en de badge is ook direct zichtbaar binnen de Moodle leeromgeving.

_ob1_620

Mail die deelnemer ontvangt met de open badge.

5. Bekijken van de open badge

_ob4_150Binnen de Moodle omgeving kun je een blok aanmaken waardoor deelnemers direct op de cursuspagina al hun laatste open badges zien. Het blok kun je minimaal configureren maar natuurlijk neerzetten waar je wil. Als je doorklikt op de badge vanuit het blok of vanuit een link in de e-mail dan zie je de pagina met metadata. Op die plek kan een deelnemer ook de badge downloaden. Niet alleen het grafische bestand wordt dan gedownload maar ook de bijbehorende metadata. Dit bestand kan weer worden neergezet op andere plekken waaronder Mozilla Backpack.

_ob5_620

Weergave details van open badge in Moodle

6. Uploaden van open badge in Mozilla Backpack

Als deelnemers niet alleen hun badge willen tonen in hun leeromgeving maar ook op een andere plek dan kan de badge daar geupload worden. Hiervoor maak je een gratis account aan bij Mozilla Backpack. Vervolgens upload je de open badge en alle metadata etc. wordt getoond. Een bezoeker kan doorklikken en ziet dan alle gegevens als jij de badge deelt.

_ob6_620

Open badges is geupload in Mozilla backpack en kan worden gedeeld 

 

Tagged with:
jun 17

Op 29 mei vond de jaarlijkse bijeenkomst plaats van de Nederlandstalige Moodlevereniging. Ruim 100 mensen namen deel aan deze bijeenkomst en wisselden kennis en ervaring uit rondom de open source leeromgeving Moodle.

_ned-moove300Als bestuurslid mocht ik kort de Open Badges functionaliteit van Moodle 2.5 bespreken. Zie de  Moodlesite voor meer uitleg. Volgens mij is dit de belangrijkste functionaliteit in de nieuwe versie van Moodle. Open Badges gaan echt dingen veranderen, zie ook mijn eerdere blogpost over Open Badges. Verder heb ik geen inhoudelijke bijdrage geleverd aan de sessies op de Moodle Moot maar heb ik de hele dag gefilmd.

Het resultaat zie je in onderstaande impressie:

Tagged with:
apr 28

DIY Learning, zelfgeorganiseerd of self directed learning is een ontwikkeling die voor opleidingsafdelingen en learning professionals veel gaat betekenen. Het is niet zomaar een technologische trend maar grijpt diep in op de verantwoordelijkheden van zowel lerende professionals als learning designers en opleidingsafdelingen van organisaties.

Bij het congres Learning 2012 hebben Hans de Zwart en ik voor het eerst met dit concept bezig gehouden. Er was toen nog verder weinig over te vinden. Voor ons betekende dit dat we een aantal inzichten en ontwikkelingen hebben gecombineerd. In een workshop maakte we toen veel los, zie ook de blogpost hierover. In het overzicht van e-Learning trends in 2013 heb ik ook aandacht besteed aan DIY Learning. Hans de Zwart heeft pas nog een prikkelende blogpost over  DIY Learning geschreven.

Webinar met Job Bilsen over DIY Learning

Ter voorbereiding op het e-Learning Event 2013 hebben Job Bilsen en ik een webinar verzorgd over DIY Learning. Hieronder vind je de video. Helaas ging er tijdens de uitzending iets fout en waren de presentatie slides niet zichtbaar voor de kijkers. Na de uitzending zijn de slides toch nog toegevoegd maar je merkt wel dat er in geknipt is. MediaMission heeft alles verzorgd, meer over de techniek achter het webinar is te lezen in de blogpost van vorig jaar.

 

Hans de Zwart en ik op het e-Learning Event 2013

Op het e-Learning Event 2013 van SBO hebben Hans de Zwart en ik weer twee keer de workshop mogen verzorgen over DIY Learning. Hieronder vind je de slides en op verschillende blogs is over onze sessie geschreven. Zie bijvoorbeeld de blog op e-Learning.nl (geschreven door Job Bilsen) en de blogpost van tinqwise.

Tagged with:
feb 21

In het supergoede boek ‘Presentation Zen’ stond de gouden tip om een presentatieprogramma als PowerPoint pas op te starten als je de hele presentatie al op papier had ontworpen. Deze gouden regel geldt ook voor een goed e-Learning ontwerp: start op papier!

Een ontwerp is meer dan knopjes klikken

De neiging is sterk om bij het ontwikkelen van e-Learning direct een tool op te starten. Een auteursomgeving als Lectora of Storyline als je een webbased training wil maken, een leeromgeving als aNewSpring of N@tschool of blogging software zoals WordPress.

De tools worden steeds gebruiksvriendelijker, krachtiger en verleiden om direct met ontwikkelen te beginnen. Dit levert vaak een verschrikkelijk resultaat op. Het ontwerp is nog steeds de basis van een goede e-Learning leerervaring. Nu hoeft er niet direct een ISD-model zoals ADDIE gebruikt te worden maar de tijd nemen om een krachtig ontwerp te maken dat meer rendement oplevert én kosten bespaart in latere fases is essentieel.

Start met papier

Om niet direct de software op te starten maar eerst goed na te denken over het ontwerp is het handig om eerst op papier elementen van het ontwerp uit te werken. Twee voorbeelden die volgens mij goed werken:

  1. Een ontwerp voor een cursus maken met de Moodle Cursus Ontwerp Model van Avetica.
  2. Een ontwerp maken voor een Coachingstraject in de SBO Opleiding Onderwijskundig e-Learning Ontwerper.

1. Ontwerpen met het Moodle Cursus Ontwerp Model

Avetica is een dienstverlener op het gebied van Moodle. Ze hebben een methodiek bestaande uit een set kaartjes uitgebracht onder Creative Commons licentie waarmee je op papier eerst een ontwerp maakt. Er zijn verschillende soorten kaartjes met verschillende kleuren. Hieronder is de indeling verbeeld.

_kleurenMoodle

De ontwerper gaat met nog een uitgebreide instructie met een interne klant in gesprek om zo de wensen en eisen helder te krijgen. De kaartjes worden uitgeknipt, ingevuld en worden gestructureerd. Op papier is het eenvoudig om het ontwerp aan te passen of om de volgorde te veranderen. Door de kleuren wordt het direct inzichtelijk als er een eenzijdig ontwerp is gemaakt.

Via ‘Pay with a Tweet’ is het materiaal te downloaden.

2. Ontwerp een leertraject ‘coaching’

Bij de Opleiding Onderwijskundig e-Learning Ontwerper van SBO ben ik al jaren hoofddocent. Tijdens de eerste dag is Jeroen Krouwels van PAT Learning Solutions een gewaardeerde gastdocent en hij neemt de deelnemers mee in een ontwerptraject. In groepjes gaan mensen aan de slag om met behulp van papieren materialen in een paar uur een ontwerp te maken voor een leertraject ‘coaching’. Met scharen, stiften, plakband maar vooral met de nodige energie en creativiteit werken de groepen zich door de opdracht heen. Geen afleidende vastlopers, geen focus op de kleur van een template, geen batterijen die op zijn. Er worden fantastische resultaten bereikt zonder dat we worden afgeleid. Jeroen doet dit soort sessies ook met klanten, daarvoor zijn de papieren hulpmiddelen ook ontwikkeld.

Een impressie van deze ambachtelijke ontwerpsessie:

 

Pak dus vaker pen, papier en scharen bij het ontwerpen van e-Learning en denk vrij zonder beeldscherm!

Tagged with:
preload preload preload