okt 15

Al jaren ben ik fan van open source e-Learning auteurstool H5P (en ik heb het natuurlijk opgenomen in mijn interactief tooloverzicht Laaghangend Fruit). H5P wordt steeds mooier, veelzijdiger en beter. Het is een tool waarmee je veel verschillende soorten interactieve zelfstudiecontent kunt maken. Tijd om eens goed te bespreken waarom H5P zo goed te gebruiken is voor onderwijskundig e-Learning ontwerpers en ontwikkelaars. Ook als je al een auteurstool gebruikt zoals Lectora of Articulate Storyline.

Op het Next Learning Event 2021 heb ik 2 hands-on workshops mogen verzorgen over H5P en daarna nog 2 workshops online over deze tool. Behalve de dag in ‘s-Hertogenbosch op 27 september organiseerde SBO voor en na 27 september online sessies.

 

Waarom is H5P zo goed?

H5P is zeer veelzijdig, redelijk gebruiksvriendelijk en eenvoudig om te maken en ook nog eens open source. En gratis of tegen lage kosten te gebruiken. Het is in mijn ogen geen slap aftreksel van auteursomgevingen zoals Lectora of Storyline. Meer een alternatief én aanvulling.

Als je het schematisch bekijkt dan zit H5P in de categorie Content maken (asynchroon). Daar plaats ik ook de andere bekende auteursomgevingen zoals Storyline, Easygenerator, Captivate, Lectora, Xerte en Rise. Je maakt interactieve content die wordt gepubliceerd in een leeromgeving of website en individueel wordt doorlopen.

Waarom H5P zo goed is:

  • er zijn nu 49 verschillende interactieve leervormen (en dit aantal groeit nog steeds);
  • maken van content is niet ingewikkeld;
  • de software is open source;
  • de software is gratis te gebruiken voor makers;
  • inhoud kan via elke site of leeromgeving worden gedeeld;
  • voortgang wordt vastgelegd als je een leeromgeving gebruikt;
  • eenvoudige te gebruiken binnen Moodle, WordPress, Drupal via gratis plug-ins;
  • via LTI te gebruiken binnen Canvas, Brightspace, Blackboard, Moodle en andere leeromgevingen;
  • prima te combineren middels embedden op pagina’s die je maakt met bijvoorbeeld Storyline.

Handig om te weten als nieuwe ontwerper/ontwikkelaar: H5P interacties kun je onderverdelen in:

  1. Interacties waarmee je een zelfstudiemodule kunt maken
    Dit zit meer in de lijn van Rise, Lectora etc. Je maakt hiermee een module met veel interactieve inhoud. Voorbeelden van deze vormen zijn Course Presentation, Interactive Book en Branching Scenario.
  2. Interacties waarmee je kort leert
    Dit zijn meer losse oefeningen. Deze kun je op allerlei plekken ook combineren zoals in Course Presentation, los in je leeromgeving en in e-Learning modules die je met andere tools hebt gemaakt. Voorbeelden van deze vormen zijn Interactive Video, Dictation en Virtual Tour (360).

Wat voor mij H5P onderwijskundig zo goed maakt is dat je er werkvormen mee kunt gebruiken die soms zeer lastig te maken zijn met grote auteursomgevingen. Of heel duur. Mijn favorieten noem ik hieronder.

 

Voorbeelden die eruit springen

Voor Next Learning heb ik er twee uitgekozen die voor mij onderwijskundig heel waardevol zijn. Dat zijn:

  • Interactive Video
  • Branching Scenario

Interactieve video is zo goed omdat je hiermee snel extra rendement kunt realiseren, ook bij al bestaande video’s. Dat kan natuurlijk ook met andere tools zoals met de prachtige Nederlandse tool HiHaHo. Bij H5P werkt het iets anders en de mogelijkheden bij HiHaHo zijn uitgebreider maar bij beide tools is de didactische meerwaarde van interactieve video evident én bewezen in onderzoeken. Met andere tools is dit lastig te maken.

Je uploadt een video of gebruikt een video op YouTube of Vimeo en voegt een interactieve laag toe met vragen, extra informatie en verdiepende bronnen. Vervolgens toon je deze interactieve video in je leeromgeving, module of website.

Voorbeeld op de H5P.org website:

Branching Scenario is zo goed omdat het een hele sterke didactische werkvorm is waarmee je kennis en vaardigheden gecombineerd toepast in een praktijksituatie. Mijn heldin Ruth Colvin Clark heeft er niet voor niets een heel boek aan gewijd: Scenario-Based e-Learning: Evidence-Based Guidelines for Online Workforce Learning.

Je maakt eenvoudig een interactief scenario waarin je als lerende steeds keuzes kunt maken. Dit is uitgebreider dan de scenario mogelijkheid in Rise en veel eenvoudiger en veel sneller te maken dan in bijvoorbeeld Storyline.

Een mooi voorbeeld vind je op de H5P.org site.

 

Wil je ook morgen starten?

Alle voorbeelden en ondersteunende materialen vind je op de site H5P.org. Je kunt daar een paar vormen uitproberen. Als je Moodle, Drupal of WordPress gebruikt dan kun je eenvoudig de functionaliteit gebruiken door de plug-in te installeren.

Natuurlijk kun je ook een site maken om H5P te gebruiken. Bij mijn favoriete en superfijne webhosting partij Xynta doe je dit al voor minder dan 5 euro per maand. Je kunt dan zonder technische kennis bijvoorbeeld WordPress installeren, dan H5P gebruiken en vanuit deze website je interactieve content.

Buiten beide opties kun je altijd gebruik maken via de site H5P.com. Daar betaal je voor 3 auteursplekken (minimale aantal) $570 per jaar. Vanuit die website kun je dan je content integreren via embedded code of via LTI bij een leeromgeving. Bij die laatste optie wordt de voortgang van de lerenden zoals scores op vragen, zichtbaar in de rapportage van je leeromgeving. Dit jaar heb ik bij het ontwerpen en ontwikkelen van een MOOC bij het Wereld Natuur Fonds gebruik gemaakt van deze optie. We gebruikte een leeromgeving zonder H5P en voor de lerenden was de interactieve inhoud direct zichtbaar binnen de omgeving.

Er is tenslotte nog een software waarmee je H5P op je eigen computer kunt ontwikkelen. LUMI is gratis te gebruiken voor het maken (dan zul je het nog elders moeten plaatsen).

Een van onze e-Learning collega’s René Breedveld heeft een hele site opgezet zodat je kunt leren over H5P. Zie de site van Qsento.

 

Instructiefilmpjes gebruiken van H5P in Moodle

Voor een ziekenhuis heb ik een aantal instructiefilmpjes gemaakt. Het bleek ook daar dat de ontwikkelaars in een paar sessies prima wisten hoe ze H5P didactisch optimaal konden inzetten én het ook direct konden gebruiken. Dat is de kracht van H5P.

Zie voor reacties ook mijn bericht op LinkedIn.

Tagged with:
mei 08

Op dit moment bieden veel leveranciers tools gratis aan of ze verlengen de duur waarop je een probeerversie kunt gebruiken naar soms wel 90 dagen. De eerste weken tijdens de Coronacrisis kreeg ik veel vragen over tools. Welke tool moeten we nu gebruiken om SNEL met GOED leermateriaal of INTERACTIEVE leerprocessen te komen? Het is verleidelijk om nu een gratis tool te kiezen maar is dat wel een goede keuze? Kost een tool misschien heel erg veel moeite om te leren? Of is het werken met zo’n tool erg arbeidsintensief?

 

Laaghangend fruit

In mijn opleidingen (SBO Opleiding onderwijskundig ontwerper en de Avans Plus postbachelor opleiding e-Learning) heb ik het altijd over het “laaghangend fruit“. Wat zijn de keuzes die veel rendement opleveren en die weinig moeite of geld kosten om in te zetten?

Ik besloot om een interactieve infographic te maken over e-Learning tools. Bij KLM heb ik samengewerkt met het bedrijf Digital Chefs. Zij hebben de performance support app bij KLM gemaakt en waren bereid om het technisch te realiseren. Heel fijn want nu werkt de site perfect op zowel PC, tablet en smartphone. De user interface is weer goed doordacht en eenvoudig. De inhoud delen we met een Creative Commons licentie, dus voel je vrij om te kopiëren en te hergebruiken.

 

Opzet interactieve infographic

Op de horizontale as vind je de tijd en vaardigheden die het kost om een tool te gebruiken. Hoe verder naar rechts, hoe moeilijker een tool is en hoe meer tijd het kost om er iets mee te maken.

Op de verticale as vind je de kosten die gemoeid zijn met een tool. Hoe verder naar boven, hoe hoger de kosten.

Dan hebben we drie verschillende categorieën:

  • Rode appels: deze tools zijn klaar om geplukt te worden. Je kunt ze snel inzetten, zonder veel kosten en ze zijn eenvoudig te gebruiken.
  • Oranje appels: deze tools zijn iets ingewikkelder en kosten meer tijd en vaardigheid om te gebruiken. Zijn ook wat duurder.
  • Gele appels: deze tools zijn complexer om te gebruiken, kosten veel meer tijd om iets mee te maken en zijn ook duurder.

 

Ga naar https://lowhangingfruit.info en laat me weten wat je ervan vindt!

Tagged with:
apr 20

Natuurlijk is het belangrijk om ook in deze tijden op een weldoordachte manier gebruik te maken van allerlei e-Learning applicaties. De laatste tijd is er nogal wat commotie over het gebruik van Zoom, een veelgebruikte webinartool. In deze blogpost leg ik uit op welke manier je bewust en veilig van dit soort software gebruik kunt maken.

Disclaimer; ik ben techneut, noch jurist

Er zijn technisch onderlegde collega’s die veel beter kunnen duiden wat de gevaren zijn van webinar software in het algemeen en Zoom in het bijzonder. En we hebben vanuit e-Learning beats Corona een mooi webinar gehad met Gerrit-Jan Zwenne, hoogleraar Privacyrecht in Leiden. Hij gaf aan dat we ook realistisch en pragmatisch om kunnen gaan met de werkelijkheid van nu. We moeten de voors en tegens van tools afwegen en tot een bewuste keuze komen.

Veiligheid, eigenaarschap van data en privacy is belangrijk

Natuurlijk is veiligheid, eigenaarschap van data  en privacy belangrijk. Daarom ondersteun ik graag een organisatie zoals Bits of Freedom. Ze doen belangrijk werk voor ons allemaal. Zelf gebruik ik om die reden geen Facebook, en ook geen Slack. Daarover gaf de Electronic Frontier Foundation aan dat gratis gebruikers van Slack geen controle hebben over hun data (die blijft op de Slack servers staan en je kunt ze niet verwijderen). EFF geeft aan dat Slack geen verantwoordelijkheid neemt en dat Zoom wel meteen verantwoordelijkheid neemt en de veiligheid aan probeert te scherpen. Slack verandert niets. Dit is ook een van de redenen waarom ik betaal voor elke dienst die ik gebruik (Mindmeister, Dropbox, Mentimeter, Padlet, Zoom, PicMonkey, Lucidchart, etc.). Mijn tools kies ik zelf, ik betaal ze zelf en ik word door niemand gesponsord. Het kiezen van een tool gaat over functionaliteiten, eigenaarschap van data, veiligheid, kosten, gebruikersgemak en technische stabiliteit. En soms is er geen goed alternatief. Zo gebruik ik LinkedIn maar baal van de content die je weggeeft, van de in mijn ogen slechte gebruikerservaring, van de reclame, van de doorlopende push om Premium lid te worden, mijn contacten te importeren, en van de gebrekkige invoering van standaarden zoals open badges.

Verschil software voor videobellen en webinars

Bits of Freedom heeft in een post 9 tools voor videobellen op een rijtje gezet. Dat zijn niet enkel webinartools maar ook algemene tools. Er is voor mij wel een heel belangrijk verschil tussen social tools zoals Microsoft Teams of Houseparty en webinarsoftware. Bij webinarsoftware kun je behalve videobellen namelijk verschillende didactische functionaliteiten gebruiken.

Al 20 jaar verzorg ik webinars en eerder heb ik de verschillende tools waarmee ik ervaring heb tegenover elkaar gezet in een blogpost. Momenteel gebruik ik Zoom, BigBlueButton, BlueJeans, Microsoft Teams en Webex. Voor mij heeft Zoom de voorkeur. Eenvoudig te gebruiken, weinig technische problemen bij gebruikers, werkt zonder installatie in alle browsers, veel instellingen die je kunt aanpassen en didactisch is mijn favoriete functionaliteit aanwezig; virtuele breakout rooms. Hierbij deel je deelnemers in kleine groepen op. Mijn ervaring is dat dit het leerproces erg intensief en waardevol maakt. Vooral bij als je langere sessies organiseert is deze optie zeer belangrijk. Er ontstaat echt goede samenwerking in een besloten breakout room.

De breakout room functionaliteit is bij de volgende tools aanwezig. Er zijn er vast nog meer maar met deze tools heb ik ervaring:

  • Zoom (werkt meer dan prima, zie ook mijn video erover)
  • Adobe Connect (werkt ook goed; is met 50 euro per maand duurder dan de meeste tools)
  • BlueJeans (ik ervaar regelmatig technische problemen, met hun breakout rooms heb ik geen ervaring)
  • BigBlueButton (werkt goed maar is met 200 euro per maand fors duurder dan de andere tools en vooral interessant als je zoals ik Moodle gebruikt als leeromgeving want dan is het een activiteit in Moodle)
  • Webex Online Training (heb ik geen ervaring mee. In de gewone Webex Meeting is deze functionaliteit niet aanwezig. De kosten voor deze versie zijn niet terug te vinden op de website).

Wat kun je instellen om Zoom veilig te maken?

Security brengt alle instellingen samen onder 1 knop

Veel te laat is de veiligheid van Zoom prioriteit geworden binnen het bedrijf Zoom. N.a.v. de commotie hebben ze flinke veranderingen doorgevoerd, enigszins laat maar voor mijn gevoel pakken ze wel door met een 90-dagen focus op veiligheid.

Ook zijn ze transparant over alle verbeteringen. Zo hebben ze direct de datadoorgifte naar Facebook gestopt, hebben ze de wachtwoorden verplicht gesteld en wachtruimtes ingevoerd, hebben ze een extra Security knop toegevoegd en de meeting-id onzichtbaar gemaakt (Boris Johnson), hebben ze cloud-recording veiliger gemaakt en is het mogelijk om te kiezen in welke regio je Zoom datacenter staat. Daarnaast zijn er vele kleine veranderingen doorgevoerd, zo kun je nu geen bestanden meer sturen in een chat en zijn links in de chat niet meer direct aanklikbaar. Een belangrijke is wel dat Zoom attention tracking heeft verwijderd. Dat vond ik altijd al een slechte functionaliteit waarbij je ziet als een deelnemer een ander venster bekijkt en dus niet oplet. Andere tools zoals Vitero hebben dat ook. Hierdoor wordt onnodige informatie vastgelegd en ik vind het ook een brevet voor onvermogen vanuit de host/trainer. Goed dat deze mogelijkheid weg is.

Belangrijker dan alle bovenstaande maatregelen vind ik de invloed die je als organisator kunt gebruiken om je sessie veiliger te maken.

Mijn tips om webinars veiliger te maken:

  • Als het niet hoeft maak je geen opname van de sessie. Anders transparant zijn naar de deelnemers en melden wat er gebeurt met de opname. Waar komt de opname beschikbaar?
  • Bij het opnemen van de sessie geef ik aan dat deelnemers hun naam kunnen aanpassen of verwijderen en hun webcam kunnen uitzetten. Ik vraag ze ook expliciet toestemming te geven. Je kunt dit instellen bij het tabblad Recording, als je “Recording disclaimer” aanklikt moet iedereen bevestigen dat ze akkoord gaan met de opname.
  • Wel een opname? Dan opnemen direct naar je eigen computer of naar de cloud en daarna direct downloaden en verwijderen. Ik prefereer opnemen naar de cloud omdat dit doorgaat bij een storing aan je eigen computer of verbinding.
  • Soms pauzeer ik het opnemen als er persoonlijke informatie wordt gedeeld. Daarna kun je hem weer aanzetten.
  • Zorg ervoor dat vinkje uitstaat bij “Local recording” in het tabblad Recording. Dan kunnen deelnemers niet de sessie opnemen.
  • In het zelfde tabblad Recording zet je de optie “Require password to access shared cloud recordings” aan.
  • Stel in: “Require a password when scheduling new meetings”. De url van de sessie wordt dan zeer lastig om te raden.
  • Stel in: “Embed password in meeting link for one-click join”. Dat geeft veiligheid en gemak voor de deelnemers.
  • Deel alleen een link met daarin het wachtwoord via een leeromgeving. Zonder account worden er geen persoonlijke gegevens vastgelegd.
  • Stel in dat bestanden niet meer kunnen worden verstuurd via de chat. De optie “File transfer” zet je dan uit.
  • Stel in dat “Far end camera control” niet mogelijk is. Hiermee kan iemand je camera bedienen.
  • Zet de instelling “Auto saving chats” uit. Anders worden alle chats automatisch bewaard.
  • Stel Europa in als enige datacenter bij de instelling “Select data center regions for meetings/webinars hosted by your account”.
  • Je kunt een wachtruimte instellen. Dan kunnen deelnemers pas een sessie in als jij ze als host toelaat. Zelf gebruik ik deze optie niet omdat het niet gastvrij voelt en ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand anders dan een echte deelnemer deelnam. Daarnaast kun je altijd met 1 druk op de knop tijdens de sessie iemand verwijderen.

Laten we zelf kritisch kijken naar elke tool die we inzetten. Soms zijn we afhankelijk van de leverancier maar vaak kunnen we als organisator ook het gebruik van tools een stuk veiliger maken. Stay Safe!

Tagged with:
mrt 20

Sinds vrijdag 13 maart hebben we met 4 vakgenoten een website opgezet. Met Ank Dierckx, Jeroen Krouwels, Job Bilsen en ik proberen we onze collega’s zo snel en goed mogelijk te helpen. Op https://www.e-learning-beats-corona.nl/ vind je allerlei materialen en tips en we organiseren webinars.

In de webinars hebben we steeds Zoom gebruikt en ik kreeg veel vragen over hoe ik nu precies bepaalde handelingen uitvoerde in Zoom. Omdat ik zelf enthousiast ben over de tool heb ik schermfilmpjes opgenomen.

Bij deze een aantal instructiefilmpjes:

Zoom > Plannen van een nieuwe sessie

Zoom > Plannen van een sessie met inschrijven

Zoom > Starten van een sessie

Zoom > Gebruiken Breakout rooms

Zoom > Opnemen van sessies

Zoom > Geavanceerde instellingen

Tagged with:
mrt 12

In deze tijden waar congressen, trainingen en lessen uitvallen door het COVID-19 virus, en mensen gevraagd wordt om vooral thuis te werken, is het goed om te kijken wat we kunnen inzetten om op afstand les te geven. In deze blogpost zet ik een aantal tools tegen elkaar af waarmee je goed een virtuele klas kunt organiseren.

Soorten tools en wat kun je ermee?

Er zijn tools zoals Skype, Facetime, Google Hangouts, etc. waarmee je synchroon sessies kunt organiseren. Vaak gratis en je kunt ook met meerdere personen deelnemen. De tools die ik hier bespreek hebben nog aanvullende functionaliteiten zodat ze meer didactische mogelijkheden bieden. Tien jaar geleden heb ik in een blogpost webinartools tegen elkaar afgezet. Sommige tools bestaan nu nog steeds.

Grofweg bieden deze webinar tools vergelijkbare functionaliteiten:

  • delen van presentaties
  • audio via internet (VoIP) voor alle deelnemers
  • video via webcams of externe camera’s
  • tekenen op een whiteboard
  • delen van allerlei applicaties
  • meerkeuzevragen stellen
  • hand opsteken (en op andere manieren laten weten hoe je over de sessie denkt)
  • chat (naar 1 iemand of de hele groep)
  • virtuele subgroepen maken in aparte ruimtes
  • opnemen van de sessie

Bij veel van de tools kun je niet alleen als host, co-host en presentator deze functionaliteiten gebruiken maar de host kan deze rechten ook geven aan deelnemers. Zo kunnen deelnemers bijvoorbeeld ook hun scherm delen met de hele groep.

De tools hebben ook nog een ‘achterkant’ waar je bijvoorbeeld sessies kunt plannen, de toegang kunt regelen en mensen kunt uitnodigen.

Waar kun je op letten?

Behalve de didactische functionaliteiten kun je onder andere ook letten op:

  • stabiliteit (sommige tools zijn foutgevoeliger dan andere tools)
  • gebruikersgemak (sommige tools zijn zonder instructie te gebruiken, andere zijn wat complexer)
  • prijs
  • integratiemogelijkheden met andere systemen (zoals een HR-systeem, leeromgeving of agenda)
  • benodigde bandbreedte (sommige tools hebben een snelle verbinding nodig dan andere tools)
  • beschikbaarheid van apps voor tablet en smartphones
  • te gebruiken zonder installatie op je computer (dus alleen in de browser)

Dat laatste punt is een belangrijk punt. In veel organisaties heb je als gebruiker niet genoeg rechten om software te installeren en veel webinartools installeren wel een klein stuk software of plug-in. Een beperkt aantal tools is ook prima te gebruiken in 1 of meerdere browsers.

Als presentator kun je wel altijd het beste de software installeren. Dat heb je ook nodig bij functies zoals het delen van je scherm.

Nog een opmerking voor iedere organisatie die software zoals Citrix gebruikt: de kans dat webinarsoftware goed functioneert is extreem klein. Kijk liever of het mogelijk is om buiten Citrix een browser op te starten anders zou ik geen webinars organiseren.

Vergelijking van een paar veelgebruikte tools

Er zijn erg veel verschillende tools die je kunt gebruiken. Ik wil alleen iets zeggen over de tools waar ik zelf ervaring mee heb. Het is dus geen uitputtende lijst. Ik ben niet compleet. Mocht je zelf aanvullingen en tips hebben dan zie ik die heel graag terug in de comments!

Mijn eerste sessies waren rond het jaar 2000. Dat was met tools zoals Centra Now en WebCORE. De techniek liep nog achter, niet zo zeer de functionaliteiten. Alleen de bandbreedte was veel minder. Daardoor zat er soms 30 seconden tussen de slide en de bijbehorende audio.

Zo’n 20 jaar geleden waren er ook al prima webinar omgevingen

Hieronder zie je de tools waarmee je hele interactieve sessies kunt hebben met groepen tot 100 deelnemers. Ik ga even voorbij aan de tools waarmee je meer een uitzending verzorgt voor een hele grote groep waarbij de interactie beperkt is. Zie ook een eerdere blogpost hierover. Overigens kun je vaak ook bij de tools die ik hieronder bespreek grote groepen tot 1000 mensen organiseren. Dan betaal je gewoon bij en pas je je didactische plan aan.

Welke merken tools vergelijk ik?

Bij deze de tools waar ik ervaring mee heb en die ik meeneem in mijn vergelijking:

Een overzicht van handige tools waar ik ervaring mee heb. Als je op de afbeelding klikt, open je een pdf.

N.B. een aanvulling: Adobe Connect blijkt toch deels te werken zonder Flash in een browser.

Persoonlijke ervaring gedurende de laatste 20 jaar

Met Adobe Connect heb ik een jaar of 7-8 gewerkt, bijna op wekelijkse basis. Deze tool biedt veel flexibiliteit om het scherm in te delen met didactische functionaliteiten en je kunt hierdoor een hele gevarieerde sessie verzorgen waarbij je eenvoudig wisselt van schermindeling. Nadeel is de superslechte support (als het niet meer werkt kun je het nooit oplossen), de onaantrekkelijke vormgeving (je ziet dat het product al heel oud is) en technisch waren er best veel storingen als deelnemers een iets slechtere verbinding hadden. Ik had als presentator meer zorgen over een correcte werking bij de deelnemers.

BigBlueButton vind ik heel sympathiek omdat het open source is en prima in alle browsers werkt zonder dat je iets hoeft te installeren. Functionaliteiten zijn ook goed alleen zijn er niet veel eenvoudige en betaalbare mogelijkheden. Op een eigen server neerzetten kan maar dan heb je technische kennis nodig. In Nederland zijn er maar een paar organisaties die dit leveren.

Met GoToMeeting heb ik ook ervaring, ik begeleid nu bijvoorbeeld het instituut ETF (vanuit de Europese Commissie) om online events te ontwerpen en te begeleiden. De tools is sinds een half jaar heel bruikbaar. Daarvoor was de user interface een losse verzameling van vensters en had daardoor niet mijn voorkeur. Het werkt nu prettig en overzichtelijk. Klein nadeel: als je niets mag/kan installeren op je computer werkt GoToMeeting alleen in browser Google Chrome.

De tool die ik nu het meeste gebruik de afgelopen jaren is Zoom. Eenvoudig, goedkoop, uitbreidbaar (naar bijvoorbeeld grote aantallen gebruikers) en aantrekkelijk qua interface en gebruiksvriendelijkheid. De apps voor tablet en telefoon werken goed én het is zonder installatie te gebruiken in elke browser. Last but not least: gebruikers lopen zelden tegen technische problemen aan, ook niet als de verbinding wat minder is. Ook fijn: deelnemers kunnen eenvoudig hun eigen microfoon aan en uit zetten.

Nadeel is dat het soms voor presentatoren minder gebruiksvriendelijk is en een ander nadeel is dat het afspelen van video’s niet altijd soepel gaat. Je kunt bij Zoom niet een videobestand uploaden en speelt het op een slide af.

Handige extra aankopen

Bij een interactief seminar kun je ook zorgen voor goede audio. Zelf heb ik daar twee oplossingen voor:

Als ik alleen een sessie faciliteer, gebruik ik een USB hoofdtelefoon met microfoon zoals je hiernaast ziet. Deze is van Logitech. Voor 30/40 euro te koop.

Als alternatief kun je natuurlijk je oortjes van je smartphone gebruiken in je laptop of tablet.

Als we met meerdere mensen een sessie hosten dan is het eenvoudiger om een USB microfoon aan te sluiten. Zelf heb ik daar een Samson Meteor voor. Degelijke kwaliteit, goed mee te nemen en goed geluid.

Maar elke USB microfoon met een beetje lange kabel is handig om in te zetten.

 

Goede tips:

  • Geef duidelijke uitleg aan de deelnemers. Stuur dit per mail en zet dit in de leeromgeving of intranet. Een voorbeeld zie je hieronder.
  • Vraag of iedereen van te voren uittest of de verbinding goed is en de software werkt.
  • Vraag of iedereen een hoofdtelefoon of oortjes gebruikt. Op die manier gaat het geluid niet ‘rondzingen’.
Instructie voor deelnemers

Streamen vanuit een klaslokaal

Een webinartool kun je prima gebruiken als je alleen presenteert. Maar soms is het ook goed om vanuit een klas- of trainingslokaal de uitleg te streamen. Daar heb ik twee bruikbare oplossingen voor die weer een hele andere beleving/ervaring bieden aan de deelnemers.

Dit is de Mevo. Een kleine camera (groothoeklens) die je op een statief zet en waarbij je automatisch of met de iPad kunt monteren tijdens het live streamen. Speciaal gemaakt voor live-streaming. Kan automatisch de trainer/docent volgen met gezichtsherkenning.

Goede apps zijn erbij voor tablet en telefoon en de audio is prima. Streamen kan gratis via YouTube of bijvoorbeeld betaald via Vimeo. Je kunt ook op een kaartje een hele les opnemen (tot 4K kwaliteit).

Ook een mooie optie is live streamen of opnemen met een 360 graden camera. Hierbij heb je twee fish-eye lenzen waardoor je een 360 graden beeld hebt. Deze Kandao QooCam levert prachtige beelden op. De deelnemer kan dan het lokaal rondkijken.

Dit is interessant als je ook een rijk interactief proces hebt in de fysieke ruimte. Je geeft dan de regie aan de kijkers. Die kunnen via YouTube of andere kanalen je live stream of opname bekijken.

Laten we onze organisaties helpen!

In deze tijden kunnen we met bovenstaande instrumenten en onze kennis van ontwerpen van didactische leerbelevingen onze organisaties verder helpen! Dit betekent niet alleen dat we bestaande processen kunnen digitaliseren maar ook dat we sessie moeten herontwerpen.

Zo is de startbijeenkomst van mijn Avans Plus Postbachelor opleiding e-Learning vanwege Corona van vanavond herontworpen naar een 100% online sessie. De Bossche Bollen zullen later moeten komen.

Gisteren heb ik in een webinar hierover gezeten met Elliott Masie. Die heeft een community opgericht (Coronaviris & Learning project) voor learning professionals over onze bijdrage en rol tijdens deze pandemie.

Wil je overigens meer leren over COVID-19 dan kun je bij deze MOOC terecht die start op 23 maart:

En Articulate Rise heeft ook een gratis online cursus gedeeld: COVID-19: What You Need to Know.

Laat me weten als ik jou nog ergens mee kan helpen! Graag deel ik alle kennis en ervaring die ik heb. Laten we er met zijn allen het beste van maken!

Tagged with:
nov 02

Sportieve start

De jetlag zorgde ervoor dat sommige Nederlandse deelnemers zondagmorgen al om 6.00 uur ’s morgens een rondje in de sportzaal en zwembad erop hadden zitten. Na een ontbijt was de eerste sessie om 8.00 uur. Alfred Remmits heet de grote groep welkom en Nick van Dam (CLO van McKinsey en oprichter e-Learing for kids) neemt het woord om uit te leggen waarom Learning 2015 anders is dan andere conferenties. Hij noemt o.a. de gevarieerde aanpak en de zorg waarmee het programma wordt samengesteld. Je beleeft Learning erg intensief als deelnemer. Dat is ook mijn ervaring.

Performance First

bobBob Mosher (van APPLY Synergies) begint op een enthousiaste toon zijn verhaal. Hij schetst een situatie die iedereen kent. Onze klanten/lerenden vragen vaak om oplossing die ze zelf al bedacht hebben: x dagen training of een e-Learning module. Laten we stoppen met het beantwoorden van de vraag op die manier. Training kan waardevol en bruikbaar zijn maar het is niet automatisch de beste oplossing voor alle situaties. Bob geeft aan dat het belangrijk is om te ontwerpen vanuit performance en niet vanuit de content alleen.

De tools en formats zijn niet het startpunt maar volgen op de kern van de vraag. Wij ontwerpers zullen kritischer moeten kijken naar onze rol en welke waarde we leveren. Dat kan alleen als we diep in de vraag kijken.

Belangrijk volgens Elliott Masie

Elliott heeft in 30 minuten de belangrijkste ontwikkelingen binnen ons vakgebied geschetst. Volgens Elliott willen onze lerenden van nu:

  • niet iets leren wat ze al weten;
  • uitdaging binnen leren;
  • zelf invloed uitoefenen;
  • geen student zijn maar “high performance being”.

Elliott geeft aan dat onze lerenden betere ontwerpers zijn dan wij. Als voorbeeld noemt hij dat hij in China een key-note verzorgde en er 7 minuten voor de start achterkwam dat de organisatie vergeten was om een vertaler te regelen. Een dame uit het publiek kwam met de suggestie om een Wechat kanaal te gebruiken waarbij het publiek van 1000 mensen samen het verhaal van Masie vertaalden.

Vervolgens vertelt Elliott nog meer verhalen, over het feit dat we mensen weinig toelaten om fouten te laten maken, zeker binnen e-Learning. Altijd hobbelt iemand succesvol door een e-Learning module. Er is weinig uitdaging binnen de meeste e-Learning oplossingen. Het is nodig om op een nieuwe manier naar leren te kijken. Een mogelijke oplossing ziet Masie in het betrekken/inschakelen van mensen buiten leren. Die dus geen opleidingskundige/onderwijskundige etc. zijn. Misschien moeten we Learning zien als een fase in een carrière en niet als een carrière. Met andere woorden: geen learning professionals meer maar professionals die zich (tijdelijk) met learning bezig houden.

masie620

Drie thema’s zijn op dit moment de moeite waard om aandacht aan te besteden:

  1. User experience. De ervaring en beleving van de lerende staat centraal. We moeten denken als een bedrijf zoals Apple. Technologie is dienend/volgend/faciliterend.
  2. Simulatie. We leren door te proberen. De mogelijkheden hiervoor moeten worden geboden. Zoals Elliott het zegt: “We have to fail our way to success”.
  3. Machine Learning. Hiermee doelt hij niet op big data maar op systemen die ons in het leerproces slim ondersteunen. Zoals Amazon of Netflix ons ondersteunen. Zo zou een app bijvoorbeeld performance support kunnen bieden.

iBeacon experiment

Bij de inschrijving kon je deelnemen aan een experiment met iBeacons. Een device dat signalen kan uitzenden dat je met een smartphone kun opvangen. Hierbij ontving je een kleine clip waar je profiel met tags (onderwerpen die je interessant vindt) bevat. Als je dichtbij mensen loopt dan knippert de lampjes als iemand dezelfde interesse heeft. Vervolgens kun je via de app zien wie dit is en wat er in het profiel staat. En je kunt direct contact opnemen. Elliott vroeg ons om het experiment mee uit te voeren. En zo samen te bepalen wat dit soort technologie kan betekenen voor leren.

ibeacons620

Met een aantal Nederlanders hebben we aan dit experiment meegedaan. Technisch ging er wat mis omdat je een paar keer opnieuw moest inloggen, dat was nogal omslachtig. Het nut lijkt beperkt, de lichtjes knipperden onophoudelijk (zodat je niet wist met wie je het beste contact kon opnemen). Ook werden mensen met dezelfde interesses die naast je zaten niet gevonden. Maar het is beter om hier snel achter te komen dan eerst te investeren. Het zet mij ook aan het denken hoe het dan wél zou kunnen werken en in welke context.

Dat is het aardige van Learning 2015: leren door verbindingen te leggen en te beleven en te experimenteren. Een mooi uitgangspunt dat veel mensen activeert!

Tagged with:
sep 15

Welke videocamera en welke andere zaken heb je nodig als je zelf voor e-Learning wil gaan filmen? In deze blogpost zet ik de keuzes die je kunt maken op een rijtje. Er zijn nogal wat verschillende mogelijkheden die allemaal voor- en nadelen hebben. Ik bespreek nu enkel de hardware en niet de software die gebruikt kan worden.

Wat kun je kopen en wat heb je in het begin nodig?

Met video kun je het zo gek maken als je wilt, de meest aparte accessoires van uiteenlopende materialen zijn voorhanden. Afhankelijk van de soort filmpjes die je wil maken, maar ook van de context waarin je filmt (in een studio, buiten, in een fabriek, in de operatiezaal, op kantoor) en afhankelijk van het leerdoel en de toepassing maak je keuzes. Als basis zou ik denken aan:

  • Goede videocamera
  • Één of meerdere types microfoon
  • Statief

Als noodzakelijke extra’s zou ik een extra batterij en extra geheugenkaartjes willen noemen. En een goede tas, koffer of rugzak om alles op een veilige manier te vervoeren.

Optioneel, afhankelijk van je wensen, kun je denken aan bijvoorbeeld extra licht (studiolampen), een schouderstatief, een slider, en een green screen.

Kiezen voor goed geluid

Lerenden die video bij een e-Learning product kijken beoordelen de kwaliteit…..op het geluid! Een fout bij de belichting, de cameravoering of de witbalans is te vergeven maar bij onverstaanbare audio of een ruis haken kijkers af. Geluid is het belangrijkste en we beginnen de keuze voor een camera dan ook bij de keuze van geluid.

Er zijn verschillende types microfoons. Een ander onderscheid is de aansluiting van de microfoon op de camera. Er zijn twee belangrijke aansluitingen:

  • Een XLR-aansluiting (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt in bijvoorbeeld zangtelefoons.
  • Een 3,5 mm jack aansluiting  (zie Wikipedia). Dit is een aansluiting die je ook tegenkomt bij je smartphone of hoofdtelefoon.

Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

Twee veelgebruikte audio-aansluitingen.

De XLR-aansluiting geeft je de hoogste kwaliteit audio. Met dat type heb je minder storingen en bijna alle professionele microfoons hebben ook die XLR-aansluiting. Als je dus gaat voor goede video begin je met microfoons met XLR-aansluiting én dus een videocamera die ook deze aansluiting heeft. Daar zit het verschil tussen de videocamera waarmee je vakantiebeelden schiet en de prosumer camera waarmee je kwalitatief goed beeld en geluid opneemt.

Kies je voor kwalitatief geluid, dan kies je voor een XLR-aansluiting en kom je uit bij een duurder type videocamera dat ook zo’n aansluiting heeft. 

Bij een consumentencamera kun je vaak wel een externe microfoon met 3,5 mm aansluiting gebruiken. Voor elk type camera geldt dat de ingebouwde microfoon NOOIT voldoende kwaliteit oplevert. Ook bij een videocamera van € 5.000 levert de ingebouwde microfoon geen acceptabele kwaliteit. Let er op dat je in ieder geval een externe microfoon kunt aansluiten!

  • Consumentencamera.

    Consumentencamera.

    Een consumenten video-camera vind je onder de € 1.000. Veel camera’s hebben de 3,5 mm audio-aansluiting. Voorbeelden hiervan zijn de Sony HDR-PJ810E, de JVC GZ-EX515BEU of de Canon LEGRIA HF G25. Deze camera’s hebben een groot gebruikersgemak. Je kunt er direct mee filmen en alle instellingen worden automatisch zo goed mogelijk gezet. Meestal heb je wat minder mogelijkheden om handmatig in te stellen. De controle over de instellingen is beperkt, bij moeilijke omstandigheden zoals een donkere trainingsruimte kan dit slechtere resultaten opleveren.

  • Prosumer camera.

    Prosumer camera.

    Een prosumer video-camera (of semi-professionele camera) met de mogelijkheid om een XLR microfoon aan te sluiten vind je vanaf € 1.500 en gaan tot € 6.000 en meer. Om de kwaliteit dan nog naar een hoger niveau te brengen zijn weer veel hogere investeringen (en competenties) nodig. Voorbeelden van zo’n camera zijn de Sony FDR-AX1E, de JVC GY-LS300CHE of de Canon XF200. Deze camera’s kun je ook handmatig helemaal instellen zoals je dat wilt. Je hebt overigens ook een automatische stand voor een groot gemak.

Voorbeeld camera met verwisselbare lens.

Een speciale variant van de laatste categorie is de video-camera waarmee je losse lenzen kunt gebruiken. De eerder genoemde camera’s hebben allemaal een vaste zoomlens. Dit is handig en praktisch. Camera’s met losse lenzen geven een wat filmischer beeld met bijvoorbeeld een grote scherpte-diepte werking (stuk van beeld bijvoorbeeld de achtergrond is dan vaag/onscherp). Een voorbeeld hiervan is de Canon C100 Mark II. Dit zijn overigens vaak dezelfde lenzen die je ook met je spiegelreflex fotocamera gebruikt.

Welk type microfoon is nodig?

Voor elke situatie is er een bepaald type microfoon het best geschikt. Je neemt bijna altijd met twee microfoons tegelijk het geluid op. De drie relevantste microfoontypes bespreek ik hier. De genoemde voorbeelden zijn voorzien van XLR aansluitingen maar je kunt ook als je camera hier niet mee uit de voeten kan varianten vinden met een 3,5 mm aansluiting of met een verloopplug gaan werken.

  1. Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    Richtmicrofoon op een boompole/hengel gemaakt.

    De richtmicrofoon. Deze microfoon klem je vaak in een speciale klem bovenop je camera. Hij kan het geluid van vooral de voorkant opnemen en kan ook nog heel wat meters overbruggen. Deze microfoon is geschikt als je een gesprek in een groep vastlegt waarbij veel verschillende mensen spreken. Ook bij het vastleggen van een training of college kun je deze microfoon gebruiken, hierbij mag de afstand niet te groot zijn. Een richtmicrofoon kan ook worden gebruikt op een boompole/hengel zodat je gericht tussen een paar gesprekspartners het geluid kan opnemen.

  2. Dasspeld microfoon

    Dasspeld microfoon

    De dasspeld microfoon. Hiermee klem je de microfoon op de kleding van de persoon die je filmt. Alleen de stem van die persoon wordt opgenomen. Het omgevingsgeluid is nauwelijks of niet hoorbaar. Deze microfoon is geschikt bij een interview met één of twee mensen of als iemand aan het woord is in een erg rumoerige omgeving zoals een congres. Vaak is het mooi als je het combineert met een andere microfoon omdat er geen omgevingsgeluid wordt opgenomen.

  3. Reporter microfoon

    Reporter microfoon

    De reporter microfoon. Dit is een microfoon die je in je hand houdt. Je ziet deze microfoon bijvoorbeeld bij interviews waarbij iemand een microfoon onder de neus geduwd krijgt. Je kunt meerdere personen bevragen op een snelle manier. Je kunt dit ook doen met een richtmicrofoon maar het geluid is bij de reporter microfoon wat beter en hij is handiger te hanteren. De microfoon pakt nog een beetje het omgevingsgeluid.

Microfoon met of zonder draad?

Draadloze dasspeld microfoon

Draadloze dasspeld microfoon

De meeste microfoons zijn met draad. Voordeel hiervan is dat de kans op storingen klein is, de kabel snel vervangen kan worden als ‘ie kapot is en microfoons met draad zijn veel beter te betalen. Voor een goede microfoon (van elk hierboven genoemde type) betaal je ongeveer € 200 – € 250. Als je een draadloze versie hebt van hetzelfde merk betaal je fors extra voor de zenders die je nodig hebt. Een voorbeeld van een dasspeld microfoon met zender is deze set van Sennheiser.

De kwaliteit hiervan is goed en ook de batterijen houden het erg lang uit. De ene zender maak je vast aan de broekriem, de andere ontvanger bevestig je aan je camera. Vervolgens sluit je dit weer aan met een XLR-aansluiting.

Een spiegelreflexcamera met videofunctionaliteit of een echte videocamera?

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Spiegelreflexcamera met prima videomogelijkheden.

Veel mensen hebben al een hele goede spiegelreflex fotocamera, hier zit bij de types vanaf 2008 ook een videofunctie op. Het beeld (ook de video) van zo’n camera is heel erg goed. Je hebt prachtige scherpte-diepte verschillen en de kleuren etc. zijn ook vaak mooi. Het beeld is vaak mooier dan bij de gemiddelde videocamera. Met de verwisselbare lenzen kun je veel verschillende effecten hebben. Toch zitten er ook nadelen aan het filmen met een spiegelreflexcamera die het ingewikkelder maken voor jou als filmer. Het is moeilijker, minder gebruiksvriendelijk en omslachtiger om het goede resultaat te krijgen. De nadelen van filmen met een spiegelreflex camera:

  • Externe mic op spiegelreflex camera

    Externe mic op spiegelreflex camera

    Geluid
    De ingebouwde microfoon is nog slechter dan die van een videocamera. Niet bruikbaar. Bij een spiegelreflexcamera kun je geen XLR microfoon aansluiten. Een oplossing is de audio extern opnemen met bijvoorbeeld deze recorder. Dit is wel puzzelen bij de montage want dan moet je de audio synchroon krijgen met de video. Daarom klappen ze bij films met zo’n bord 😉  Een andere oplossing is het gebruiken van een externe microfoon die je met een 3,5 mm plug aansluit. Veel spiegelreflexcamera’s hebben hiervoor de mogelijkheid. Helaas is het vaak moeilijk om het geluid aan te passen. Bij een videocamera kun je bijvoorbeeld eenvoudig het volume aanpassen in de camera. Bij een fotocamera is dit zelden mogelijk. Ook kun je op een fotocamera niet visueel de geluidkwaliteit beoordelen. Bij een videocamera wel en zie je onder andere aan de meters of het geluid te hard is. Als het geluid te hard wordt opgenomen kun je dit ook niet meer corrigeren tijdens de montage.

  • Scherpstellen
    Bij het maken van een foto stel je scherp en je klikt. Bij het filmen van een beweging moet de camera heel vaak opnieuw scherp stellen. Dit is bij de meeste spiegelreflexcamera’s een traag, luidruchtig en niet al te handige bezigheid. Je ziet dit ook terug in het resultaat, in de film zie je dat de camera ‘zoekt’ om het object scherp te krijgen. Sommige camera’s zijn daar beter in dan andere, zo is deze Canon 70D voor een spiegelreflexcamera goed in het scherpstellen tijdens het filmen. Het blijft echter minder gebruiksvriendelijk dan bij een camera die gemaakt is om te filmen.
  • Opnametijd
    Spiegelreflexcamera’s hebben een ingebouwde limiet aan opnametijd. Bij de meeste camera’s is dit 29 minuten. Na 29 minuten vindt er een herstart plaats. Hierna kun je wederom een periode van 29 minuten opnemen. Dit is geen probleem als je alleen korte filmpjes maakt of de spiegelreflexcamera als tweede camera gebruikt maar als je bijvoorbeeld een hele les opneemt of een muziekconcert filmt dan kan het vervelend zijn.

Een ander voordeel van filmen met een spiegelreflexcamera is de vorm: je hebt een kleine camera die je gemakkelijk meeneemt. Deze camera’s zijn echter nooit zonder hulpstukken te gebruiken. Je neemt dus altijd een statief mee, een extra microfoon of opnamedevice, extra batterijen, etc. zodat je stiekem toch dit voordeel teniet doet.

Een statief geeft een goede basis

Driebenig statief met videokop.

Driebenig statief met videokop.

Een statief heb je als filmer heel hard nodig. Het meest gebruikte statief is een statief met 3 uitschuifbare poten. Pas op dat je het statief niet als sluitpost ziet en reken erop dat je tussen de € 300 en € 700 kwijt bent aan een goed statief. Met een slecht statief krijg je niet alleen slechtere beelden (schokkerig als je de camera bijvoorbeeld van links naar rechts beweegt) maar ook loop je de kans dat je kostbare camera valt.

Je kunt een statief kopen van een gangbaar materiaal zoals aluminium of van een licht en duurder materiaal zoals carbon. Dit heeft vooral met het gewicht te maken. Als je alleen in de klas filmt is het gewicht van je statief onbelangrijk maar als je veel op reis gaat dan kan het aantrekkelijk zijn om te kiezen voor een carbon statief. Je kiest dan ook een statief dat het kleinst is in ingeschoven toestand. Het draagvermogen van een statief geeft aan hoeveel gewicht je statief kan dragen. Een videocamera met eventueel aparte lenzen, een microfoon, etc. kan al vlug tussen de 1,5 en 4 kg wegen. Weeg even hoeveel je camera met alles erop en eraan weegt voordat je een statief koopt. Een bijzondere variant is het eenbeenstatief. Dat geeft weer andere mogelijkheden.

Een belangrijk deel van het statief is de kop. Dit is de bovenkant waar je de camera aan vastmaakt. Je schroeft een plaat vast aan je camera en vervolgens schuif of klik je de camera met die plaat vast in het statief. Soms zit bij de aanschaf van een statief al een kop erbij, soms moet je de kop er apart bijkopen. Er zijn twee veelvoorkomende uitvoeringen van een statiefkop:

  • Een balhoofd.

    Een balhoofd.

    Balhoofd

    Dit is een kop die veel wordt gebruikt voor fotografie. Het is een kleine statiefkop die door de bal met een hendel snel in alle richtingen is te bewegen. Voor fotografie is dit ideaal want je zet de camera snel vast en neemt de foto. Bij filmen laat je echter de camera niet altijd stil staan maar zult ook tijdens het filmen met de camera horizontaal of verticaal bewegen. Dit is met een balhoofd niet mogelijk omdat je dan alle kanten opgaat. Ook zijn balhoofden vaak wat kleiner en fragieler waardoor de soms zware videocamera moeilijk stabiel vast blijft zetten. Ze zijn meestal goed betaalbaar.

  • Videokop

    Videokop.

    Videokop.

    Een andere soort is de videokop. Deze kop is een stuk groter en heeft een lange en brede plaat die je aan de camera bevestigt en vervolgens in het statief schuift. Deze kop is speciaal gemaakt voor filmen. Dit is een zogenaamde fluid head. De beweging van links naar rechts of van boven naar beneden gaat heel geleidelijk en zonder schokken. De kwaliteit van een videokop zit hem vaak in de vloeiende beweging die je kunt maken. Hoe zwaarder en groter de kop, hoe vloeiender vaak de beweging. Een videokop kun je zowel verticaal als horizontaal vastzetten. Een waterpas zit er soms op zodat je daarmee je camera horizontaal kunt zetten.

Aanvullende tools

Je filmuitrusting kan groeien met je wensen, competenties en ervaring. Er is een groot aantal zaken te koop die specifieke resultaten mogelijk maken. Een kleine greep ter inspiratie:

  • Een green screen met statief.

    Een green screen met statief.

    Green screen
    Met een groen scherm kun je (net als de vroegere weermannen/vrouwen) een deel van het gefilmde beeld vervangen door iets anders. Dit kan een foto zijn, een animatie, een schermfilmpje, etc. Je filmt iemand voor het groene of blauwe scherm en in je montagesoftware vervang je alles wat groen is door iets anders. Je plakt er als het ware een achtergrond in. Het enige waar je op moet letten is dat je geen groene kleding aandoet. Een groen scherm kun je van stof of papier hebben, in rollen of in een gemakkelijk opvouwbare versie die je op locatie neerzet. Een green screen hang je op of zet je op speciale statieven.

  • Schouderstatief.

    Schouderstatief.

    Schouderstatief
    Een bijzonder statief voor zowel een spiegelreflex- als videocamera. Je klikt ook hier een plaat op je camera. Een schouderstatief stelt je in staat om redelijk stabiel te filmen vanuit de hand. Dit is erg prettig als je vaak de camera verplaatst, dit is met een gewoon statief tijdrovend omdat je dat statief steeds waterpas moet zetten en uit moet klappen. Het schouderstatief zorgt ervoor dat je de camera gedurende langere tijd stabiel kunt vasthouden zonder erg moe te worden. Om je te ontlasten is het mogelijk om een contragewicht aan je schouderkant te hangen. Het gewicht van de camera aan de voorkant wordt dan gecompenseerd.

  • Twee studiolampen.

    Twee studiolampen.

    Extra licht
    Soms is het licht als je binnen filmt niet voldoende en voegt je camera ruis toe om het geheel nog zichtbaar te maken. Hoe goedkoper de camera, hoe meer licht je vaak nodig hebt voor een goed beeld. Dan is het belangrijk om studiolampen erbij te plaatsen waardoor je een mooi uitgelicht geheel krijgt. Voor sommige toepassingen is het essentieel om extra te belichten. Bij bijvoorbeeld een green screen moet je extra belichten met twee of drie studiolampen anders krijg je geen egale kleur groen en wordt dat deel niet 100% transparant.

Wat heb ik zelf?

Het mooie aan nu videocamera’s etc. kopen is dat voor relatief klein budget een hoge kwaliteit apparatuur te krijgen is waarmee je fantastische resultaten kunt bereiken. Video is een manier om goede content op een snelle manier te maken.

Ikzelf werk heel graag met onderstaande apparatuur dus als je daarover nog specifieke vragen hebt dan kan ik ze waarschijnlijk beantwoorden.

Over al deze spullen ben ik uitermate tevreden. Ze maken niet de kwaliteit maar bepalen wel het gemak en het plezier.

Mocht je nog vragen of aanvullingen hebben: ze zijn van harte welkom in de reacties. Ik ben benieuwd naar jouw keuzes.

Tagged with:
sep 04

Aan Gamification kleven soms te rooskleurige verwachtingen. Als ontwerper en hoofddocent van het interne Rabobank leertraject ‘Innoveren in alles wat we doen’ had ik de kans om gamification toe te passen in een nieuwe uitvoering. Hierbij was sprake van een wereldwijde primeur: open source gamification platform mambo werd geïntegreerd met open source leeromgeving Moodle.

Nieuw element bij opleiding ‘Innoveren in alles wat we doen

BadgeInnovereninalleswatwedoenIn een eerdere blogpost beschreef ik het ontwerp en het leerproces van dit Rabobank leertraject over innovatie. Als ontwerper en hoofddocent wil ik ook innoveren bij elke nieuwe uitvoering. Tijdens het voorbereiden van deze uitvoering kwam ik in contact met Maarten Molenaar (zie LinkedIn profiel). Maarten was tot vorige maand ‘Lead Gamification & Service Design’ binnen de Rabobank en zocht een project om een nieuw gamification platform uit te testen. Dit leertraject bood een mooi kans. Ik merkte al direct dat de optimistische maar ook kritische invalshoek van Maarten paste bij de kritische blik die ik heb op gamification (zie uitleg over gamification op Wikipedia). Volgens mij werkt gamification niet als de methodiek als ’trucje’ ingezet wordt om saaie processen op te leuken en mensen enkel extrinsiek te prikkelen en te motiveren. Voor mijn gevoel ligt er wel een kans bij een goed ontwerp met gevoel voor de doelgroep en (leer)doelen.

Didactisch ontwerp op hoofdlijnen

Zoals gezegd heb ik eerder uitgebreid beschreven hoe we dit leertraject ontworpen hebben. Voor nu is het volgende belangrijk:

  • Deelnemers hebben een diverse achtergrond en werkveld binnen de Rabobank (IT, HR, etc.).
  • Iedere deelnemer brengt een eigen idee in en werkt dit idee gedurende het hele traject uit. Uiteindelijk wordt een pitch verzorgd.
  • Leerproces is blend van online/offline/F2F, individueel leren/samen werken, synchrone en asynchrone activiteiten, digitale en papieren bronnen, etc.
  • Deelnemers bepalen zelf op welke manier ze leren, de opdrachten en deliverables staan wel vast. Producten die deelnemers bijvoorbeeld opleveren zijn een ingevuld Business Model Canvas, een pitch, een MVP (soort prototype, zie Wikipedia). Deze resultaten worden ook gedeeld en hierbij is peer-feedback een vast onderdeel van het leerproces.
  • Deelnemers zijn niet enkel lerenden maar ze delen allemaal ook hun kennis over een zelf te kiezen innovatie-onderwerp door een presentatie, webinar, coachingsessie etc.

Op hoofdlijnen ziet het ontwerp er zo uit:

innoveren

Er zijn 4 bijeenkomsten geweest:

  • een dagdeel een kick-off met kennismaking en eerste activiteiten;
  • een dagdeel pitches waarin deelnemers hun innovatie presenteren aan een jury;
  • twee 24-uurssessies waarin deelnemers intensief leren aan de hand van concrete opdrachten.

Gebruikte systemen

Als online leeromgeving gebruikten we een redelijk standaard ingerichte Moodle-omgeving. Hierin werd heel intensief gewerkt, ook op de momenten dat we fysiek bij elkaar waren. En we organiseerden webinars waarbij Adobe Connect gebruikt werd. Tussen deze systemen was geen koppeling aanwezig.

Voor de gamificationfunctionaliteit hebben we gebruik gemaakt van het open source gamification platform Mambo. Dit systeem werd via API’s versmolten met de leeromgeving. De functionaliteiten van Mambo werden via widgets beschikbaar gesteld binnen Moodle. Gebruikers hebben niet in het Mambo systeem gewerkt. Communicatie tussen Moodle en Mambo was onzichtbaar. Vanuit Moodle werd bijvoorbeeld in Mambo geregistreerd als iemand een opdracht had afgerond en vanuit Mambo werden dan extra punten toegekend of veranderde iemands positie in de ranking. In Mambo stonden de game regels en de monitoring, in Moodle stonden de activiteiten van de lerenden en data.

moodle_mambo

Gamification Design proces bepaalt het succes

Het ontwerp moet niet starten bij de technische en functionele mogelijkheden van de systemen. Natuurlijk hebben we in een vroeg stadium virtueel overlegd over dit experiment. Arnout Vree van Avetica zorgde voor de technische en functionele integratie in de door Avetica gehoste omgeving, de directeur van Mambo heeft alles uitgelegd aan ons en het platform beschikbaar gesteld, Maarten Molenaar van de Rabobank heeft ons meegenomen in het ontwerpproces en heeft met Arnout samen allerlei zaken in Mambo geregeld. Als ontwerper en hoofddocent heb ik meegedacht in het hele proces en ik heb de hele Moodle omgeving ingericht.

We hebben als team de onderstaande 6 stappen van Werbach gevolgd om tot een goed resultaat te komen:

stappen

Gamification Design model van Kevin Werbach

Bij de eerste stap waren de doelstellingen o.a.:

  • Gebruikers betrekken bij het leerproces (ook buiten de F2F momenten om).
  • Interactie tussen deelnemers in de Moodle omgeving stimuleren.
  • Technische en functionele mogelijkheden van het Mambo platform toetsen.

Bij de tweede stap bepaalden we het gewenste gedrag van de innovator in een werksituatie. Dit werd direct vertaald naar gewenst gedrag in het leertraject.

De derde stap bestond uit motivatie onderzoek. Wat drijft en stimuleert de deelnemer aan de opleiding? Hiervoor hebben we gekeken naar evaluaties en ervaringen van eerdere uitvoeringen van dit leertraject en bij deze stap hebben we met een aantal Rabobank mensen flink gebrainstormd. Ook hebben we gekeken wat het leren stoort en belemmert binnen dit traject.

In de vierde stap hebben we hele lange lijsten gemaakt met alle leeractiviteiten. De activiteiten waren zo klein mogelijk gedefinieerd en op dit niveau konden de activiteiten gescoord worden. De leeractiviteiten werden zowel in Mambo als in Moodle verwerkt.

Bij de vijfde stap selecteerden we de game elementen. Hier heb je het over zaken als de punten, levels, achievements, badges en leaderboards en de relatie met de leeractiviteiten uit stap 4.

Bij stap zes hebben we het geheel geïmplementeerd. We hebben de activiteiten opgevoerd in Moodle, de technische koppeling gerealiseerd tussen Mambo en Moodle, grafische elementen ontworpen en uitleg verzorgd aan deelnemers.

Hoe zag het er uit in Moodle?

In Moodle zag je als gebruiker de specifieke onderdelen die uit Mambo kwamen:

De hoofdpagina in Moodle

De hoofdpagina in Moodle

  1. Gebruikers konden de gamification profielpagina bekeken (HTML pagina in Moodle) met daarin een overzicht met alle achievements. Dit waren dan alle levels, missies en zaken die je bereikt had. Dit geeft een goed overzicht van de voortgang.
  2. points

    Je ziet welke opdrachten je kunt maken en hoeveel punten je daarvoor krijgt.

    Bij het (HTML) blok werd je huidige level getoond. Als je met je muis erover heen bewoog kon je doorklikken naar de zaken die je al hebt gehaald of die je nog moest doen. Dit is dan weer de profielpagina van 1. Als je wilt weten hoe je punten kunt halen zie je dit venster verschijnen –>

  3. In de Innovation Leaders zag je wie op dat moment de meeste punten hadden verdiend. Achter de profielfoto, naam en de behaalde punten zie je ook nog een ronde foto van een innovator staan. Bij elk level hoorde een andere wereldberoemde innovator.

Gamification werkt voor de deelnemers! Maar….

Het belangrijkste resultaat voor ons was het merkbare effect bij deelnemers. Sommigen gaven aan dat ze extra gemotiveerd waren door de gamification elementen. Anderen waren zichtbaar bezig met de punten en opdrachten. Het werkte. Wel is het verschil en effect niet wereldschokkend. Je kunt met de gamificationprocessen niemand betrokken krijgen die helemaal niet betrokken is. Wel kun je mensen extra prikkelen. Naast alle activerende werkvormen is dit een extra didactisch gereedschap dat je als docent kunt gebruiken.

Een ander belangrijk voordeel zag ik in het overzicht van het leerproces voor de lerenden. Moodle wordt naar mijn mening al snel een warboel met ontzettend veel leeractiviteiten en  bronnen. Door de Mambo overzichten was het precies duidelijk welke activiteiten al afgerond waren en wat er nog moest gebeuren om weer een stap verder te komen.

Belangrijk voor mij als ontwerper en hoofddocent is de aandacht die je aan gamification moet besteden. Tijdens het ontwerpproces moet je erg goed nadenken over de situatie en motivatie van de deelnemers en de businessdoelen die je met het leertraject wilt bereiken. Dit is een belangrijk voordeel. In het leertraject heb ik vervolgens vaak aandacht besteed aan de gamification processen. Zo liet ik tijdens de 24-uurssessie zien wie er bovenaan stond en wat ze konden doen om dit te veranderen. Hierdoor werd het 1 geheel en werkte het echt als prikkeling.

Ik ben heel blij met het proces en het resultaat. Arnout van Avetica heeft prima alles technisch werkend gemaakt, Maarten zorgde voor de juiste ontwerpbeslissingen en het platform (Moodle+Mambo) werkte voor mij als docent en voor de deelnemers foutloos.

Zou gamification ook voor jou of jouw lerenden kunnen werken? Reacties zijn van harte welkom!

Wil je nog meer weten?

Op maandag 31 augustus hebben we voor Ned-Moove een webinar verzorgd over dit leertraject. Je kunt de opname hier terugkijken:

Tagged with:
jun 28

De Fontys post hbo-opleiding e-Learning 2012-2013 is onlangs afgerond. Een aantal van de werkstukken worden na de zomervakantie gedeeld. Behalve een papieren certificaat van Fontys hebben de geslaagde deelnemers een Open Badge ontvangen. In deze blogpost leg ik hier iets meer over uit.

Over het open source initiatief Open Badges van Mozilla schreef ik al eerder een blogpost. Ik denk dat deze ontwikkeling samen met Tin Can onze manier waarop we met e-Learning omgaan echt verandert.

Moodle 2.5 biedt Open Badge functionaliteit

BadgeFontys2013Sinds versie 2.5 kan Moodle zowel Open Badges ‘uitgeven/toekennen’ als een verzamelplek vormen voor badges die buiten Moodle worden toegekend aan deelnemers. Deze badges kan iedere gebruiker ook downloaden en op een andere plek neerzetten zoals backpack van Mozilla. Aan de grafische badges zit ook de metadata vast zoals de naam van de toekenner en de criteria waaraan de ontvanger heeft voldaan.

De stappen voor het maken, toekennen en ontvangen van een open badge worden hieronder toegelicht. Ik heb het via Moodle gedaan maar als je een open badge via een ander platform uitlevert is het principe hetzelfde.

1. Maken van een open badge

Het maken van een badge kan met ieder grafisch pakket. Ik heb het gedaan via een gratis te gebruiken website voor het maken van badges, zie Openbadges.me. Je hebt verschillende grafische elementen tot je beschikking die je kunt aanpassen. Daarna download je het grafische bestand.

_OB2_620

Schermafdruk Openbadges.me om een grafische badge te maken.

2. Opnemen van een open badge in Moodle

Binnen Moodle upload je de open badges en vult de details in. Je vult o.a. in:

  • Naam
  • Omschrijving (vaak van de leeractiviteit)
  • Naam van uitgever
  • Mail van uitgever
  • Houdbaarheidsdatum (badges kunnen verlopen op bepaalde datum of x dagen na uitreiking)
  • Criteria uitgifte (wie mag het uitgeven en als je geautomatiseerd uitlevert dan geef je op waaraan moet worden voldaan)
  • Bericht dat naar de ontvangers wordt gestuurd

_ob3_620

Plek in Moodle waar je alle metadata invult en de criteria waaraan moet worden voldaan om de badge te verdienen.

3. Toekennen van open badge aan deelnemers

Deelnemers kun je koppelen aan badges op een gautomatiseerde manier binnen Moodle of handmatig. Je kunt geautomatiseerd een badge toekennen door aan te geven dat deelnemers een badge ontvangen als ze een activiteit of een cursus voltooien. Handmatig kan ook, dan voeg je uit de deelnemers van een cursus de mensen toe die de badge moeten ontvangen.

4. Deelnemers ontvangen de open badge

Deelnemers ontvangen een mail zodra de open badges is toegekend. Ze kunnen vanuit de mail doorklikken en de badge is ook direct zichtbaar binnen de Moodle leeromgeving.

_ob1_620

Mail die deelnemer ontvangt met de open badge.

5. Bekijken van de open badge

_ob4_150Binnen de Moodle omgeving kun je een blok aanmaken waardoor deelnemers direct op de cursuspagina al hun laatste open badges zien. Het blok kun je minimaal configureren maar natuurlijk neerzetten waar je wil. Als je doorklikt op de badge vanuit het blok of vanuit een link in de e-mail dan zie je de pagina met metadata. Op die plek kan een deelnemer ook de badge downloaden. Niet alleen het grafische bestand wordt dan gedownload maar ook de bijbehorende metadata. Dit bestand kan weer worden neergezet op andere plekken waaronder Mozilla Backpack.

_ob5_620

Weergave details van open badge in Moodle

6. Uploaden van open badge in Mozilla Backpack

Als deelnemers niet alleen hun badge willen tonen in hun leeromgeving maar ook op een andere plek dan kan de badge daar geupload worden. Hiervoor maak je een gratis account aan bij Mozilla Backpack. Vervolgens upload je de open badge en alle metadata etc. wordt getoond. Een bezoeker kan doorklikken en ziet dan alle gegevens als jij de badge deelt.

_ob6_620

Open badges is geupload in Mozilla backpack en kan worden gedeeld 

 

Tagged with:
feb 09

Er was een tijd dat je onderwijs genoot en dat je daarna bij een baas ging werken en niet meer met je ontwikkeling bezig was. Althans niet buiten de paar trainingen en opleidingen door die je van je baas ontving gedurende je loopbaan.

Kennis en vaardigheid bederven snel

Nu zie we dat dit niet meer het geval is. De professional van nu (ongeacht het niveau van werk) heeft te maken met een snel veranderend vakgebied. De inhoud, regelgeving, organisatie, businessmodellen: niets blijft lang hetzelfde.

Prof. Dr. Andries de Grip (zie zijn publicaties) geeft aan dat de halfwaardetijd van kennis van een geschoolde medewerker was:

  • 1940: 12 jaar
  • 1970: 7 jaar
  • 2010: 3 jaar

Halfwaardetijd van diploma’s?

Met het behalen van een diploma van een onderwijsinstelling laat je niet alleen zien dat je kennis hebt opgedaan maar ook je vaardigheden en houding zijn ook opgewaardeerd. Maar toch….een diploma is onvoldoende om gedurende je loopbaan te laten zien wat je kunt.

Alternatieven

Jaren geleden waren er al initiatieven om je kennis en kunde inzichtelijk te maken. In de vorm van portfolio’s werd het eigenaarschap van ontwikkeling en inzicht erin bij de professional neergelegd. Binnen e-Learning zag je projecten ontstaan zoals e-Portfolio van Kennisnet.

Kennisnet definieert e-Portfolio:

“Een e-portfolio, of elektronisch portfolio, is een verzameling van doelgericht bij elkaar gebrachte elektronische gegevens en documenten (bestanden), die worden beheerd door het lerende/werkende individu.”

Systemen zoals het open source portfolio Mahara werden steeds vaker gebruikt. Zelfs een koppeling tussen leeromgevingen en e-Portfolio was vaak mogelijk. Zo kon een lerende een activiteit die binnen de leeromgeving was vastgelegd exporteren naar zijn/haar portfolio. Mahara kent bijvoorbeeld een goede integratie met open source leeromgeving Moodle: Mahoodle.

Implementaties van e-Portfolio vond en vind ik nog wel een pittige zaak. Je vraagt best veel van de professional. Die maakt steeds een afweging of hij iets wil opnemen in zijn portfolio. En hoe groot of hoe klein mag of moet dit zijn. Soms is dit moeilijk te beoordelen.

Open badges

__openbadge2_1Een hele nieuwe ontwikkeling vormen initiatieven zoals Open Badges. Een badge is een grafisch icoon zoals je die ook ziet bij games of social media sites. Het geeft aan dat je iets bereikt hebt.

Een Open Badges is echter iets meer dan dat. Een Open Badges heeft metadata die aangeeft waar, waarvoor, wanneer etc. de badges is uitgegeven. Mozilla heeft een project opgestart dat Open Badges heet, zie de Mozilla Open Badges website. Er zijn nog enkele initiatieven meer maar dit is de belangrijkste.

Wat kun je met Open Badges?

Een Open Badge kun je zien als een erkenning van verworven kennis of vaardigheden. Een organisatie kan de Open Badges uitgeven. Bijvoorbeeld MIT gebruikt Open Badges als studenten een cursus hebben afgerond. Op die manier kun je een verzameling badges zien als een reisverslag van formele leertrajecten. Dat kan ook een MOOC zijn of een lezing die je bijwoont. Of een coach in je organisatie die je een badge uitreikt voor een geslaagde proeve van bekwaamheid.

Bij Mozilla verzamel je de badges in een badge backpack en vervolgens kun je ze delen.

Hieronder staat een duidelijke grafische uitleg:

openbadges

Kansen en bedreigingen

Ik denk dat in een complexe en snel veranderende wereld het verdienen van Open Badges waardevol kan zijn om een indicatie te geven van wat je hebt bereikt. Het is een mooie aanvulling van je CV en andere uitingen van je professionele ontwikkeling zoals een blog of presentaties op SlideShare.

De grootste bedreiging is dat een organisatie een badge te vlug uitreikt. Hoewel de metadata laat zien wat het waard is zijn er nu al onderwijsinstellingen die een Open Badges uitreiken op een congres als iemand 10 tweets heeft verstuurd. Op die manier ondergraven we het concept.

Ook is het eenvoudiger om binnen formele leersituaties met Open Badges om te gaan. Het hele informele leren is moeilijker om inzichtelijk te maken op deze manier.

Maar Open Badges hebben veel potentie en kunnen geïntegreerd worden met websites, LinkedIn of Facebook profielen maar ook met leeromgevingen en e-Portfolio systemen. Het vraagt om een andere manier van denken.

Kunt u wat met Open Badges binnen uw organisatie?

Tagged with:
preload preload preload