sep 04

Aan Gamification kleven soms te rooskleurige verwachtingen. Als ontwerper en hoofddocent van het interne Rabobank leertraject ‘Innoveren in alles wat we doen’ had ik de kans om gamification toe te passen in een nieuwe uitvoering. Hierbij was sprake van een wereldwijde primeur: open source gamification platform mambo werd geïntegreerd met open source leeromgeving Moodle.

Nieuw element bij opleiding ‘Innoveren in alles wat we doen

BadgeInnovereninalleswatwedoenIn een eerdere blogpost beschreef ik het ontwerp en het leerproces van dit Rabobank leertraject over innovatie. Als ontwerper en hoofddocent wil ik ook innoveren bij elke nieuwe uitvoering. Tijdens het voorbereiden van deze uitvoering kwam ik in contact met Maarten Molenaar (zie LinkedIn profiel). Maarten was tot vorige maand ‘Lead Gamification & Service Design’ binnen de Rabobank en zocht een project om een nieuw gamification platform uit te testen. Dit leertraject bood een mooi kans. Ik merkte al direct dat de optimistische maar ook kritische invalshoek van Maarten paste bij de kritische blik die ik heb op gamification (zie uitleg over gamification op Wikipedia). Volgens mij werkt gamification niet als de methodiek als ’trucje’ ingezet wordt om saaie processen op te leuken en mensen enkel extrinsiek te prikkelen en te motiveren. Voor mijn gevoel ligt er wel een kans bij een goed ontwerp met gevoel voor de doelgroep en (leer)doelen.

Didactisch ontwerp op hoofdlijnen

Zoals gezegd heb ik eerder uitgebreid beschreven hoe we dit leertraject ontworpen hebben. Voor nu is het volgende belangrijk:

  • Deelnemers hebben een diverse achtergrond en werkveld binnen de Rabobank (IT, HR, etc.).
  • Iedere deelnemer brengt een eigen idee in en werkt dit idee gedurende het hele traject uit. Uiteindelijk wordt een pitch verzorgd.
  • Leerproces is blend van online/offline/F2F, individueel leren/samen werken, synchrone en asynchrone activiteiten, digitale en papieren bronnen, etc.
  • Deelnemers bepalen zelf op welke manier ze leren, de opdrachten en deliverables staan wel vast. Producten die deelnemers bijvoorbeeld opleveren zijn een ingevuld Business Model Canvas, een pitch, een MVP (soort prototype, zie Wikipedia). Deze resultaten worden ook gedeeld en hierbij is peer-feedback een vast onderdeel van het leerproces.
  • Deelnemers zijn niet enkel lerenden maar ze delen allemaal ook hun kennis over een zelf te kiezen innovatie-onderwerp door een presentatie, webinar, coachingsessie etc.

Op hoofdlijnen ziet het ontwerp er zo uit:

innoveren

Er zijn 4 bijeenkomsten geweest:

  • een dagdeel een kick-off met kennismaking en eerste activiteiten;
  • een dagdeel pitches waarin deelnemers hun innovatie presenteren aan een jury;
  • twee 24-uurssessies waarin deelnemers intensief leren aan de hand van concrete opdrachten.

Gebruikte systemen

Als online leeromgeving gebruikten we een redelijk standaard ingerichte Moodle-omgeving. Hierin werd heel intensief gewerkt, ook op de momenten dat we fysiek bij elkaar waren. En we organiseerden webinars waarbij Adobe Connect gebruikt werd. Tussen deze systemen was geen koppeling aanwezig.

Voor de gamificationfunctionaliteit hebben we gebruik gemaakt van het open source gamification platform Mambo. Dit systeem werd via API’s versmolten met de leeromgeving. De functionaliteiten van Mambo werden via widgets beschikbaar gesteld binnen Moodle. Gebruikers hebben niet in het Mambo systeem gewerkt. Communicatie tussen Moodle en Mambo was onzichtbaar. Vanuit Moodle werd bijvoorbeeld in Mambo geregistreerd als iemand een opdracht had afgerond en vanuit Mambo werden dan extra punten toegekend of veranderde iemands positie in de ranking. In Mambo stonden de game regels en de monitoring, in Moodle stonden de activiteiten van de lerenden en data.

moodle_mambo

Gamification Design proces bepaalt het succes

Het ontwerp moet niet starten bij de technische en functionele mogelijkheden van de systemen. Natuurlijk hebben we in een vroeg stadium virtueel overlegd over dit experiment. Arnout Vree van Avetica zorgde voor de technische en functionele integratie in de door Avetica gehoste omgeving, de directeur van Mambo heeft alles uitgelegd aan ons en het platform beschikbaar gesteld, Maarten Molenaar van de Rabobank heeft ons meegenomen in het ontwerpproces en heeft met Arnout samen allerlei zaken in Mambo geregeld. Als ontwerper en hoofddocent heb ik meegedacht in het hele proces en ik heb de hele Moodle omgeving ingericht.

We hebben als team de onderstaande 6 stappen van Werbach gevolgd om tot een goed resultaat te komen:

stappen

Gamification Design model van Kevin Werbach

Bij de eerste stap waren de doelstellingen o.a.:

  • Gebruikers betrekken bij het leerproces (ook buiten de F2F momenten om).
  • Interactie tussen deelnemers in de Moodle omgeving stimuleren.
  • Technische en functionele mogelijkheden van het Mambo platform toetsen.

Bij de tweede stap bepaalden we het gewenste gedrag van de innovator in een werksituatie. Dit werd direct vertaald naar gewenst gedrag in het leertraject.

De derde stap bestond uit motivatie onderzoek. Wat drijft en stimuleert de deelnemer aan de opleiding? Hiervoor hebben we gekeken naar evaluaties en ervaringen van eerdere uitvoeringen van dit leertraject en bij deze stap hebben we met een aantal Rabobank mensen flink gebrainstormd. Ook hebben we gekeken wat het leren stoort en belemmert binnen dit traject.

In de vierde stap hebben we hele lange lijsten gemaakt met alle leeractiviteiten. De activiteiten waren zo klein mogelijk gedefinieerd en op dit niveau konden de activiteiten gescoord worden. De leeractiviteiten werden zowel in Mambo als in Moodle verwerkt.

Bij de vijfde stap selecteerden we de game elementen. Hier heb je het over zaken als de punten, levels, achievements, badges en leaderboards en de relatie met de leeractiviteiten uit stap 4.

Bij stap zes hebben we het geheel geïmplementeerd. We hebben de activiteiten opgevoerd in Moodle, de technische koppeling gerealiseerd tussen Mambo en Moodle, grafische elementen ontworpen en uitleg verzorgd aan deelnemers.

Hoe zag het er uit in Moodle?

In Moodle zag je als gebruiker de specifieke onderdelen die uit Mambo kwamen:

De hoofdpagina in Moodle

De hoofdpagina in Moodle

  1. Gebruikers konden de gamification profielpagina bekeken (HTML pagina in Moodle) met daarin een overzicht met alle achievements. Dit waren dan alle levels, missies en zaken die je bereikt had. Dit geeft een goed overzicht van de voortgang.
  2. points

    Je ziet welke opdrachten je kunt maken en hoeveel punten je daarvoor krijgt.

    Bij het (HTML) blok werd je huidige level getoond. Als je met je muis erover heen bewoog kon je doorklikken naar de zaken die je al hebt gehaald of die je nog moest doen. Dit is dan weer de profielpagina van 1. Als je wilt weten hoe je punten kunt halen zie je dit venster verschijnen –>

  3. In de Innovation Leaders zag je wie op dat moment de meeste punten hadden verdiend. Achter de profielfoto, naam en de behaalde punten zie je ook nog een ronde foto van een innovator staan. Bij elk level hoorde een andere wereldberoemde innovator.

Gamification werkt voor de deelnemers! Maar….

Het belangrijkste resultaat voor ons was het merkbare effect bij deelnemers. Sommigen gaven aan dat ze extra gemotiveerd waren door de gamification elementen. Anderen waren zichtbaar bezig met de punten en opdrachten. Het werkte. Wel is het verschil en effect niet wereldschokkend. Je kunt met de gamificationprocessen niemand betrokken krijgen die helemaal niet betrokken is. Wel kun je mensen extra prikkelen. Naast alle activerende werkvormen is dit een extra didactisch gereedschap dat je als docent kunt gebruiken.

Een ander belangrijk voordeel zag ik in het overzicht van het leerproces voor de lerenden. Moodle wordt naar mijn mening al snel een warboel met ontzettend veel leeractiviteiten en  bronnen. Door de Mambo overzichten was het precies duidelijk welke activiteiten al afgerond waren en wat er nog moest gebeuren om weer een stap verder te komen.

Belangrijk voor mij als ontwerper en hoofddocent is de aandacht die je aan gamification moet besteden. Tijdens het ontwerpproces moet je erg goed nadenken over de situatie en motivatie van de deelnemers en de businessdoelen die je met het leertraject wilt bereiken. Dit is een belangrijk voordeel. In het leertraject heb ik vervolgens vaak aandacht besteed aan de gamification processen. Zo liet ik tijdens de 24-uurssessie zien wie er bovenaan stond en wat ze konden doen om dit te veranderen. Hierdoor werd het 1 geheel en werkte het echt als prikkeling.

Ik ben heel blij met het proces en het resultaat. Arnout van Avetica heeft prima alles technisch werkend gemaakt, Maarten zorgde voor de juiste ontwerpbeslissingen en het platform (Moodle+Mambo) werkte voor mij als docent en voor de deelnemers foutloos.

Zou gamification ook voor jou of jouw lerenden kunnen werken? Reacties zijn van harte welkom!

Wil je nog meer weten?

Op maandag 31 augustus hebben we voor Ned-Moove een webinar verzorgd over dit leertraject. Je kunt de opname hier terugkijken:

Tagged with:
aug 10

rabobankinnovatie250x117Vanuit de Rabobank hebben Ruud Smeulders (zie zijn LinkedIn profiel en zijn website BrilliantBrains) en ik een jaar of 4-5 geleden een opleiding opgezet om medewerkers van de Rabobank innovatiever te laten werken. Ruud werkte toen als innovatiemanager bij de Rabobank, ik was als externe hoofddocent verantwoordelijk voor het didactisch ontwerp en de begeleiding van het leerproces. Een paar jaar hebben we succesvol dit leertraject met veel plezier uitgevoerd. De naam: Innovatie in alles wat we doen! Het ging erom dat deelnemers in het dagelijkse werk innovatiever worden en niet enkel in specifieke trajecten. Aan de eerste uitvoering namen Rabobank ICT’ers deel, vanaf de tweede uitvoering was het een gemêleerde groep; collega’s van lokale banken en van het hoofdkantoor, met verschillende achtergronden waaronder financieel en HR, net ingestroomd in de organisatie of al vele jaren in dienst.

Hoe maak je iemand innovatief?

Het is een grote uitdaging om iemand innovatiever te maken. Is een cursus daar wel het beste instrument voor? We zijn gestart met een opzet waarbij we 5 middagen combineerden met een eigen idee van elke cursist, dit idee werd uitgewerkt gedurende het leertraject. Op deze manier werd de link naar de eigen praktijk gelegd. We huurden (goede) gastdocenten in die inhoudelijke expertise inbrachten. Naast de klassikale bijeenkomsten organiseerden we webinars en werd er individueel en samen geleerd in een leeromgeving; Moodle. Natuurlijk maakt een cursus of leertraject iemand niet automatisch innovatief. Er vinden dan ook binnen de Rabobank vele initiatieven plaats en is een cultuur van innovatie belangrijk. Met het leertraject willen we een deel van de puzzel bieden en geven we deelnemers methodieken, inzichten, ideeën, tools, inspiratie, contacten (binnen en buiten de bank) en aandacht en terugkoppeling voor het eigen idee.

Uitgangspunten nieuw leertraject Innoveren in alles wat we doen

innoverenVorig jaar heeft Rabobankcollega Maarten Korz van Ruud het stokje overgenomen en hebben we een herontwerp doorgevoerd. Met een groepje binnen de Rabobank van innovatiespecialisten en innovatie in HR specialist Jan Nieuweboer hebben we gekeken hoe we het leren nog prikkelender konden maken. We kwamen op het idee om:

  1. meer gebruik te maken van de expertise van deelnemers;
  2. de contactmomenten uit te breiden en te concentreren in een soort hackatonsessies;
  3. minder externe docenten in te schakelen;
  4. meer keuzes in het leerproces te laten aan de deelnemer;
  5. het eigen innovatie idee actief te laten uitwerken (t/m pitch).

1. Gebruik expertise van deelnemers

Vooral dit was een belangrijk punt. Er is veel en gevarieerde voorkennis en ervaring aanwezig in de groep deelnemers. Geïnspireerd door het ‘Googler-to-Googlers’ programma (zie blogpost) waarbij een groot deel van de trainingen in Google worden verzorgd door collega’s vroegen we deelnemers op welke manier ze hun kennis wilden delen. Ze konden een onderwerp kiezen en een vorm. Het mocht in de vorm van een webinar, een presentatie, een workshop, etc.

2. 24-uurssessies

We merkten dat 5 middagen veel gefragmenteerde aandacht opleverden. Zeker toen we een keer in het hoofdkantoor van Rabobank zaten merkten we dat we nooit de hele groep compleet hadden. We besloten het aantal F2F contactmomenten te verminderen maar er wel intensievere sessies van de maken. We hebben twee 24-uurssessies georganiseerd waarbij deelnemers donderdag om 15.00 uur tot 22.30 uur aan de slag gingen. We bleven overnachten en vrijdag gingen we na een gezamenlijk ontbijt weer hard aan het werk tot 15.00 uur.

3. Minder externe docenten

We hadden hele goede en minder goede externe docenten gehad maar we wisten ook dat er binnen de Rabobank veel kennis aanwezig was. We hebben ervoor gekozen om minder extern te gaan zoeken en meer Rabobank innovators erbij te vragen. Dit sloot ook goed aan bij punt 1.

4. Meer keuzes aan de deelnemers

We wilden dat de deelnemers een persoonlijk leerpad konden volgen. We besloten om een paar deliverables vast te stellen en de deelnemers bepalen hoe ze hiertoe komen. Ze kunnen aan een workshop deelnemen, artikelen lezen etc. maar misschien hebben ze al veel ervaring met zo’n resultaat en hoeven ze er niets meer voor te leren.

5.  Actief uitwerken eigen idee

De deelnemers nemen een eigen idee mee (afgestemd met hun manager) en doorlopen met dat idee het hele innovatietraject. Aan het einde pitchen ze aan een interne Rabobank jury het uitgewerkte idee (alleen of met een tweetal).

Opzet nieuwe leertraject

Behalve de twee 24-uurssessies (bij Frisse Blikken in Utrecht) hebben we twee korte bijeenkomsten, de eerste is de kick-off waar we afspraken maken en de energie opstarten. De afsluiting is de pitchsessie waar de resultaten worden gedeeld en het traject feestelijk wordt afgesloten. De fases hieronder zijn de fases zoals bij de Rabobank worden gebruikt bij innovatieprojecten. Het eigen idee wordt t/m pitch uitgevoerd. Allerlei technieken worden toegepast en deliverables worden opgeleverd. Zo vullen alle deelnemers bijvoorbeeld een businessmodel canvas in. Als ze dit al vaker hebben gedaan dan kunnen ze dat direct doen, als ze geen ervaring hebben dan kunnen ze aan een workshop deelnemen, een webinar erover bijwonen of vele voorbeelden bekijken. Tijdens het hele traject vonden er webinars plaats. In de leeromgeving werden niet alleen de video’s gedeeld van de sessies maar werd er ook samen geleerd. Tijdens de 24-uurssessies zijn externe en interne docenten ingeschakeld die facultatieve sessies verzorgden.

rabo_innovatiefunnel

Ervaringen

De deelnemers waren enthousiast over de opzet. Het was goed om naar een externe locatie te gaan. De kwaliteit van de innovatieve ideeën die tijdens de pitch werden gepresenteerd was opvallend hoog. Vergeleken met de voorgaande edities was het resultaat echt beter. Dat was duidelijk te merken aan de reacties van de juryleden. Inmiddels worden enkele ideeën al geïmplementeerd! De Rabobank heeft besloten dat dit ontwerp binnenkort weer wordt gebruikt, een nieuwe uitvoering start binnenkort.

Mijn ervaringen:

  • Het was goed om mensen zelf actief kennis te laten delen. Dit zorgde voor erg goede en inspirerende sessies. Als je het kunt uitleggen snap je het! Van de 19 mensen kozen 8 mensen een onderwerp waarvan ze juist geen kennis hadden. Deze opzet kost wel redelijk veel begeleiding. Zo had iemand gekozen om haar kennis te delen in de vorm van een webinar. Met deze vorm had ze nog geen ervaring en daarom hebben we een proefwebinar georganiseerd. Overigens was het een supergoed webinar!
  • De energie die tijdens de 24-uurssessie vrij kwam was enorm. Deelnemers wilde zelfs na 22.30 uur doorgaan. Per 24 uur werden kennisdeelsessies verzorgd, werd er veel samengewerkt en werden meestal 2 deliverables gemaakt.
  • Het eigen idee hoeft niet per sé gerealiseerd te worden. Als het deelnemers helpt om zoveel mogelijk te leren dan is het prima. Soms is de balans zoek. Het is soms moeilijk om van je idee af te zien. Toch is het goed om naar een pitch toe te werken.
  • Tijdens het traject waren er veel DIY Learning elementen. Op veel momenten hadden deelnemers de verantwoordelijkheid voor het proces. Wat me opviel was dat veel deelnemers aan alle facultatieve sessies deelnamen.
  • De (nieuwe) leeromgeving bood onvoldoende ondersteuning voor zo’n interactief learning design. Samenwerken (o.a. peer review) was niet goed mogelijk. We hebben wel een mooie blend aangeboden van F2F leeractiviteiten en online activiteiten, individueel en samenwerkend leren en we hebben allerlei online tools ingezet. Behalve de leeromgeving hebben we Google Docs gebruikt, MindMeister, Vimeo, Adobe Connect en YouTube.
  • We zijn tijdens het traject heel flexibel geweest. Raar genoeg kost dat juist veel aandacht en tijd. Het was ook voor ons ook spannend om vooral leeractiviteiten te ontwerpen en een belangrijk deel echt bij de deelnemers te leggen. Dit zorgt voor veel dynamiek en energie maar ook voor wat onzekerheid bij ons en bij deelnemers.

Bij de deelnemers sprak vooral het uitwerken van het eigen idee aan en het delen van de eigen expertise. Dat laatste scoorde zelfs een 8,8. Opmerkingen van deelnemers:

  • “De cursus Innoveren is energiegevend, gezellig en leerzaam. Het geeft je een boost aan inspiratie!”
  • “De Leergang Innoveren stimuleert je op een positieve manier met verandering om te gaan.”
  • Ik ben door de cursus uitgedaagd om kennis te delen en heb geleerd om zeer kernachtig een boodschap over te brengen.”
  • Innoveren is nu belangrijker dan ooit. Met deze training heb ik geleerd de weg te bewandelen om mijn innovatieve ideeen professioneel te ‘verpakken’ en te ‘pitchen’ met veel effect tot gevolg.”

 

Een van de deelnemers bood aan spontaan een ballonnenworkshop te verzorgen tijdens de 24-uurssessie.

Een van de deelnemers bood spontaan aan om een ballonnenworkshop te verzorgen tijdens de 24-uurssessie.

 

Noot: nog een reactie van een deelnemer via LinkedIn:

reactieTanjaLinkedIn

Tagged with:
mrt 05

Veel e-Learning ontwerpers en ontwikkelaars gebruiken een strak model om het hele ontwerp- en ontwikkelproces te structureren. De moeder van alle Instructional Systems Design modellen (ISD) is ADDIE. De Florida State University heeft dit model al erg lang geleden bedacht en het model is nog steeds veel in gebruik. Toch kent het model veel nadelen. De wereld en de eisen aan de kwaliteit en de snelheid van het ontwikkelproces zijn veranderd. In deze blogpost beschrijf ik een effectievere manier om e-Learning te ontwerpen en te ontwikkelen.

ADDIE als waterval model

ADDIE (zie ook Wikipedia) is een zogenaamd watervalmodel. Het originele model gaat uit van 5 fases die je na elkaar doorloopt. In de loop van de tijd zijn er vele varianten in gebruik geraakt die wat flexibeler zijn en wat iteratiever van aard.

_addie Het lastige aan een model als ADDIE ligt in de versnipperde aandacht van het team en het feit dat niet alle soorten experts bij elke fase betrokken zijn. Dit heeft tot gevolg dat het ontwikkelproces lang duurt, en meer tijd kost. Als ik kijk hoe we dit bij Stoas Learning deden (heet nu Up learning) dan was ADDIE vaak nog het model dat leidend was. En de fases werden meestal achter elkaar doorlopen. Dit had een paar effecten:

  • Sommige e-Learning professionals zoals grafisch vormgevers werden pas in latere fases betrokken. Dit zorgt voor een lagere kwaliteit van het eindproduct en je respecteert dan niet de expertise van deze mensen. Dit is niet bevorderlijk voor de motivatie.
  • Professionals zijn bezig met kleine onderdelen van het resultaat en missen daardoor het overzicht en de betrokkenheid. Je hebt minder kennis en gevoel voor het product.
  • Doordat je het ontwikkelteam ver van de ‘echte klant’ afstaat krijg je vlugger een abstractie van de werkelijkheid. Dit zorgt voor minder aansprekende e-Learning: het gaat van inhoudsdeskundige naar eindresultaat over teveel schijven en verliest zijn ziel en glans.
  • Pas aan het einde van het ontwikkeltraject werd er echt getest met de doelgroep (en soms gebeurde dit pas na oplevering).
  • Fouten die in de ene fase werden gemaakt (of misconcepties, verkeerde aannames, etc.) werden in een latere fase ontdekt en dan kostte het vaak veel werk en geld om de fout weer te herstellen. Er moet soms veel werk over worden gedaan.
  • Door het watervalmodel moest je op elkaar wachten en dat kost tijd. De doorlooptijd was groot.

Nieuwe aanpak nodig

Een nieuwe aanpak is nodig om de snelheid te verhogen, de kosten te beperken en de kwaliteit te verhogen. Ik zie in de offertetrajecten (voor het maken van e-Learning content) die ik bij organisaties begeleid dat e-Learningbedrijven soms twee productieprocessen aanbieden waarvan het eerste het traditionele ADDIE methodiek volgt en de tweede een iteratief, kort en agile proces voorstaat. Er is duidelijk een verschil in de twee varianten die ze offreren; de tweede agile variant heeft een kortere doorlooptijd, een lagere investering in tijd en een lagere prijs. De resultaten zijn minimaal zo goed.

Ook ben ik zelf steeds meer betrokken bij ontwerp- en ontwikkelprocessen waarbij wordt gezocht naar een effectievere ontwerp- en ontwikkelmethodiek. Om me hierin beter onderbouwd te bewegen volg ik binnenkort een training om Scrum master te worden. Scrum is niet helemaal hetzelfde als agile maar wel een bruikbare vorm denk ik. Het is vooral in softwareontwikkeling een veelgebruikte methodiek. Voor een uitgebreide uitleg over Scrum kun je de prima ‘Scrum Reference Card‘ bekijken van Michael James.

Leaving ADDIE for SAM

Een boek dat ik iedereen die het ADDIE model wil heroverwegen en die zoekt naar een goed alternatief kan aanraden is ‘Leaving ADDIE for Addie for SamSAM, An Agile Model for Developing the Best Learning Experiences‘. Hierin beschrijft Michael Allen welke werkbare alternatieven er zijn. De titel geeft al aan dat het gaat over het ontwikkelen van leerervaringen en Allen laat in de introductie niet alleen zien dat een nieuwe manier van ontwikkelen gewenst is maar dat we ook meer kunnen en moeten opleveren dan de pure e-Learning content die we nu vaak opleveren.

In de eerste hoofdstukken schetst hij een waardevol beeld van wat e-Learning zou kunnen zijn. Door de focus op e-Learning onderscheidt het model van Allen zich van de algemenere en meer op de softwarebranche gerichte methodieken als Scrum. Het model SAM dat door Michael Allen wordt voorgesteld is er in twee varianten en  staat voor “Successive Approximation Model”. Hierin ga je heel iteratief te werk en werk je met de echte gebruikers vanaf het begin samen. Je zit dicht bij de praktijk van de gebruikers en probeert in elke fase veel uit met prototyping.

Dit steeds proberen en direct bijsturen past beter bij de complexe werkelijkheid waarmee we te maken hebben. In het Cynefin framework (zie Wikipedia) zie je dat je in een complexe situatie niet goed kan uitgaan van resultaten uit het verleden en dat 3 zaken belangrijk zijn:

  1. Probe
  2. Sense
  3. Respond

Het SAM model van Michael Allen ziet er schematisch zo uit:

_samproces

Een registratie van een webinar van een uur over SAM kun je hier bekijken.

Design Thinking for Educators

Ik zie een aantal ontwikkelingen ontstaan die allemaal hetzelfde proces beter en iteratiever proberen te maken. Een andere methodiek waar ik met plezier mee werk is Design Thinking. Dit is een methodiek afkomstig van het vooraanstaande ontwerp- en innovatiebureau IDEO. Ook in deze methodiek wordt er gedacht vanuit de gebruiker/lerende en vindt er veel iteratie plaats. Het gave is dat ze de methodiek van Design Thinking, die vooral in product- en diensteninnovatie wordt gebruikt, hebben toegepast op het onderwijs.

Voor het Amerikaanse basisonderwijs hebben ze erg veel gedaan en stellen ze de zeer praktische en uitgebreide ‘Design Thinking for Educators Toolkit’ beschikbaar. Via deze pagina vind je meer informatie. Er lijkt nu een technisch probleem te zijn met de pagina van het project, daarom bij deze de DesignThinkingForEducatorsToolkit (.zip van 5,4 MB) met daarin een pdf met de Design Thinking Toolkit, een Designers workbook en een leeg Designers workbook.

Visualisatie van het proces volgens de Design Thinking for Educators methodiek van IDEO:

 

_DTfE

Tagged with:
dec 08

Finland komt in internationale onderzoeken erg goed uit de bus als het gaat om het niveau en de resultaten van het onderwijs. Tijdens het Nationaal Hoger Onderwijs Congres op 26 en 27 november 2013 sprak Pasi Sahlberg het publiek toe middels een video over het Finse onderwijs. Aan mij de eer om een dag eerder uitgebreid Pasi Sahlberg via een webinar een paar vragen te stellen (dit verklaart ook de matige videokwaliteit).

_finnishPasi Sahlberg heeft wereldwijd expertise opgebouwd op het gebied van onderwijsvernieuwing, schoolverbetering, de opleiding van leraren en leiders en het adviseren van beleidmakers en overheden. Hij heeft zojuist een boek uitgebracht met de titel “Finnish Lessons: What Can the World Learn from Educational Change in Finland?“. Te verkijgen via o.a. Amazon.com.

Sahlberg introduceert in het eerste deel van de video het Finse systeem en geeft aan waarom de resultaten bereikt worden dankzij deze manier. Een prachtige term die hij gebruikt is ‘Collective autonomy’ voor docenten waarmee hij aangeeft dat er minder regeldruk van boven is in het Finse onderwijsbestel en dat de docenten autonoom zijn in hun (didactisch) handelen maar dit niet alleen doen en dat er heel veel wordt samengewerkt met collega’s. Op vele verschillende manieren wordt er kennis en ervaring gedeeld.

In het tweede deel stel ik Pasi drie vragen die hij uitgebreid beantwoordt:

  1. The task of the educational system is to educate today’s youth for a society and also for occupational groups, of which we only know the framework. Even 21st Century skills are at this moment only a difficult to define thought. In what way could teacher’s and schools of today anticipate on those ideas effectively?
  2. We educate teachers for the Europe of 1975. On many work fields students are far ahead of the teachers, which undermines the authority and the impact of the teachers. What is your idea of Teacher Training in 2015?
  3. People everywhere talk about the fact that schools and the educational system must be a structurally learning environment. We tell each other that all teachers practice what they preach: life long learning. That is often not true. How do we structurally change that for the better?

Ik wil Pasi bedanken voor het delen van deze waardevolle inzichten! Ben je erbij geweest of ken je zijn ideeën dan ben ik benieuwd naar je mening hierover, je reactie is van harte welkom!

Tagged with:
okt 21

 

e-Learning is een commodity geworden. Overal en op veel manieren kun je leren via e-Learning. Dit is een oproep om met meer inspirerende, goede e-Learning te komen. e-Learning die je raakt, e-Learning met een ziel.

Memorabele leerervaring?

Iedereen heeft wel een docent waar je met veel plezier aan terugdenkt. Iemand die je heeft geraakt, iemand die je liefde voor een vak heeft bijgebracht, iemand die je persoonlijk verder heeft geholpen. In trainingen en opleidingen vraag ik vaak aan mensen om hun ogen dicht te doen en een leerervaring terug te halen die memorabel was. Daar komen fantastische verhalen uit waarin mensen hun eigen grenzen verkennen, een raak verhaal horen, zelf actief zijn, etc. Al honderden mensen heb ik laten analyseren wat deze leerervaring nu memorabel maakt. Nog nooit heb ik gehoord dat iemand een e-Learning ervaring inbrengt. Waarom niet?

Content is niet hetzelfde als leren

Ruth Colvin Clark zegt in haar prima boek ‘Evidence-based Training Methods’ het volgende:

_blog2

Ze bedoelt hiermee dat simpelweg het beschikbaar stellen van inhoud nog niets zegt over het leren en het leerrendement.

Veel e-Learning is gebaseerd op het idee dat je een professional door content laat klikken. Aan het eind volgt de toets en/of casus. Er komt een prachtig vinkje in het learning management systeem en het leren is afgerond. Volgens mij wordt de visie op leren die hier bij hoort prima gevisualiseerd in deze tekening van Jean-Marc Côté (uit 1899):

learningmachine-Postcard from the World’s Fair in Paris-Circa 1899 A Futuristic Image of Learning At School in the Year 2000 Image Source via Wikimedia Commons

 

Alternatieven?

_blog1Hoe kan het dat e-Learning soms zo weinig verschil maakt? Het lijkt wel of de experts die bij het ontwikkeltraject zijn betrokken alleen opnoemen wat de inhoud is. Terwijl deze inhoudsdeskundigen op andere momenten (bijvoorbeeld in een klassikale les, een workshop of een presentatie) vol vuur de lerenden inspireren! Het lijkt alsof er in het ontwikkelproces veel verloren gaat.

Volgens mij moeten we als onderwijskundig e-Learning ontwerpers niet denken in content maar in leeractiviteiten. Learning Design is dan de kern. Hierbij ontwerp je het leertraject en probeer je op een afwisselende manier de lerende te activeren. We herdefiniëren dan ook de rol van lerende. Die heeft niet enkel de rol van consument van content maar heeft een actieve rol. Hij wordt betrokken bij het leerproces en beleeft de leeractiviteit. In mijn woorden: de lerende krijgt een krachtige leerbeleving.

IDEO (beroemd ontwerpbureau) heeft een mooie ontwerpmethodiek toegepast op het ontwerpen van leren. Hun Design Thinking for Educators Toolkit bevat vele mooie handvatten om anders te ontwerpen. Een paar pdf’s helpen je snel op weg.

Verder doe ik inspiratie en goede ideeën op met boeken zoals:

Hoe geef jij e-Learning een ziel?

Graag hoor ik op welke manieren jij ervoor zorgt dat ook e-Learning de vonk kan overbrengen? Hoe ontwerp jij? Geef een reactie met jouw tip/idee/boek/inspiratie! 

Ter inspiratie een uitspraak van Butler Yeats die ik op de wand bij TinQwise tegenkwam:

_blog3

 

Tagged with:
sep 01

Op 27 en 28 augustus vond de Summerschool Innoveren van Kennisnet plaats. Gedurende 5 dagdelen was er een intensief programma ontworpen voor zo’n 35 onderwijsprofessionals. Een paar hoogtepunten van de summerschool vind je in deze blogpost.

In de inspiratieruimte De Verdieping bij Kennisnet in Zoetermeer was onder de bezielende leiding van Daniella Overbeek en Olaf de Groot een gevarieerde groep professionals bezig met het thema Innoveren. De eerste dag gingen we na een introductie vooral aan de slag met proeven, discussies en workshops. De tweede dag bezochten we een innovatieve school en gingen we aan het strand met ons eigen idee aan de slag.

Welke thema’s stonden op de agenda?

De aftrap werd gedaan door Madelief Keyser, programmamanager innovatie bij Kennisnet. Ze gaf aan wat de trends en technologische ontwikkelingen zijn. Wat punten en uitspraken:

  • Technologie daagt het onderwijs uit, we moeten nadenken over wat onze rol en betekenis is, wat dit betekent voor de docent en we moeten kritisch kijken waar de kracht van contactonderwijs ligt.
  • De technologie maakt het mogelijk dat we mensen in het onderwijs NIET meer enkel groeperen op leeftijd maar bijvoorbeeld op niveau.
  • Belangrijke onderwijsvraagstukken zijn: Personaliseren, Samenwerken met de omgeving, Kwaliteit en meten en Doelmatigheid.
  • ICT fundament bestaat uit: Cloud computing, Digitaal leermateriaal, Mobile devices en Wifi.
  • Madelief geeft aan dat we gaan kijken naar DIY, Quantified self, non-formele leeromgeving, learning analytics, personaliseren en embodied learning.

Een goede en heldere introductie die de groep enthousiast maakt.

Workshop DIY

Olaf de Groot gaf eerst een goede introductie op zijn DIY-sessie. Hij vertelt dat Chris Anderson al aangaf dat we de virtuele dingen nu offline gaan realiseren. 3D-printing (zie bijvoorbeeld www.shapeways.com is daar een voorbeeld van. Maar ook initiatieven zoals Maker Faire waar mensen samenkomen en dingen maken. We gaan in deze workshop aan de slag met proefjes. Met een groep van 3 krijgen we de opdracht om uit te zoeken wat we kunnen met azijn, een flesje, wat plastic, een kurk en bicarbonaat. Anderen gaan muziek maken met aubergines en nog veel meer!

Het proces zie je in deze fotostrip (10 MB) terug, een filmpje geeft indruk van het eindresultaat.

Workshop Embodied Learning

_embod2Het zogenaamde ‘embodied learning’ is toegepast in een aantal installaties die worden ingezet in het onderwijs. Het is een experiment dat is opgezet door Kennisnet en De Waag Society. Kunstenaar Marloeke van de Vlugt heeft meegewerkt. Tijdens de summerschool heb ik dit mogen proberen. Je ging op een houten object vol sensoren staan en een kinect, webcam en computer zorgde ervoor dat je met je lichaam de computer kon besturen. Gaaf om te ontdekken en het brengt me op veel nieuwe ideeën. Op de foto hiernaast proberen 2 deelnemers op een andere installatie in een gelijke positie te komen. In de houten objecten is een hoop elektronica gebouwd. Bij elke beweging is er een ander geluid. De geluiden moeten hetzelfde zijn en dan moet je die positie 3 seconden vasthouden.

In een post op de site schrijven de initiatiefnemers over dit project:

Kennisnet, COMMIT en Waag Society onderzoeken op welke manier embodied learning een rol kan spelen bij het leren van 21st century skills, zoals samenwerken en creativiteit. Vragen die in dit kader worden onderzocht zijn: Zijn lichaam en beweging interfaces voor leren? Hoe kan het onderwijs worden verrijkt door ruimte en aandacht te geven aan interne en externe lichamelijke processen? Wat betekent dit voor het ontwerp van fysiek uitdagende vormen van mens-computer interactie en nieuwe leeromgevingen?

Ze hebben een flyer (pdf) gemaakt waarin onderdelen van de installatie worden uitgelegd.

In twee andere berichten vind je meer informatie over embodied learning:

Gesprek over non-formeel leren

Voor mij was dit een nieuwe term. Non-formeel leren is wat anders dan informeel leren. Het is namelijk wel gestructureerd. Voor mij was het belangrijkste verschil met formeel leren dat bij non-formeel leren geen bewijs zoals een diploma wordt geleverd. Misschien is niet-geïnstitutionaliseerd leren een duidelijkere omschrijving. Wikipedia geeft ook nog veel informatie over non-formeel leren.

_knss

Het gesprek werd geleid door twee jonge mensen, de een nog studerend, de ander gestopt met studeren en gestart met een eigen bedrijf. Voor mij was dit een interessante discussie waarin ik veel herkende van het DIY-Learning waar Hans de Zwart, Job Bilsen en ik mee bezig zijn geweest. Belangrijke conclusie voor mij was dat het formele onderwijs zich misschien wat meer open moet stellen voor niet traditionele manieren waarop studenten leren. Volgens mij is het belangrijk dat studenten/leerlingen een bepaalde bewijslast overleggen van het geleerde maar dat de weg naar dat leerdoel toe best buiten de school kan lopen. Misschien biedt Coursera, Lynda.com of YouTube wel een beter leertraject dan de onderwijsinstelling. Zaken zoals portfolio, proeve van bekwaamheid en open badges komen dan naar voren. Dit vergt wel een andere rol van de onderwijsinstelling.

Presentatie Quantified self en Learning Analytics

Joost Plattel had een aanstekelijk en mooi verhaal over Quantified Self. Vorig jaar heeft Hans de Zwart op het e-Learning Event nog een presentatie gehouden over QS. Op de blog van Hans vind je nog een aantal posts over QS. Joost gaf een inkijkje in zijn door data doorweven leven. Hij analyseert zelfs de data die van zijn OV-reisgedrag/kaart afkomstig is. Volgens Joost zijn er vier niveaus als je kijkt naar gegevens:

  1. Data
  2. Informatie
  3. Kennis
  4. Wijsheid

Joost liet verder zien hoe zijn muisgedrag was (op de PC) en steeds gaf hij aan waarom dat dit relevant was. Of het nu ging om reisgedrag, muisbewegingen of slaapcyclus, steeds ging het erom dat je met de informatie uit de data inzichten krijgt. Dit leidt vaak tot aanpassing van je gedrag. Ik herken dit zeker. Toen ik de FitBit ging gebruiken werd het opeens aantrekkelijk om trappen te gaan lopen en keek ik steeds hoe ik geslapen had. Belangrijk is het eigenaarschap van de data. Want ingewonnen data kan je gedrag bijsturen maar ook anderen jou anders benaderen. Denk aan verzekeringsmaatschappijen.

Mijn muisgebruik ziet er zo uit (gemaakt met IOGraph):

_Muis

Data onderzoek

Michael van Wetering, Manager innovatie van Kennisnet, gaf een helder en prikkelende uitleg over data onderzoek. Zijn prachtige prezi vind je hier (de tijdlijn met hoogtepunten in data is goed). De belangrijkste punten uit zijn presentatie:

  • Relevantie voor het onderwijs: er is veel data bij online leren.
  • Aanbieder kan ook volgen hoe zijn leermethode gebruikt wordt.
  • Er is data over het leerproces en over het leermateriaal.
  • Beweegredenen van aanbieder kunnen divers zijn: economisch, flexibiliteit, dienstverlening, informatie.
  • Beweegredenen van scholen kunnen zijn: verlagen administratieve last, inzicht, maatwerk, sturing en professionalisering.

Presentatie duurzaam innoveren in het onderwijs

Erwin Bomas van Kennisnet gaf aan dat hij in veel projecten betrokken was, een aansprekend voorbeeld was een project ‘Het leren van de toekomst’. Erwin geeft aan dat het proces van innovatie:

  • nieuw en nuttig is;
  • creativiteit nodig heeft;
  • een implementatie oplevert.

Erwin laat ook zien dat de brede acceptatie van nieuwe technologie steeds sneller gaat. Hij laat hierbij een prachtige grafiek zien.

_kncurve.jpg

Een andere nuttige visualisatie is de kennispiramide. Als je wacht op empirisch bewijs voor een innovatie dan moet je te lang wachten en zet je enkel oude technologie en methodiek in in je onderwijs.

De kennispiramide:

kennispiramide

Het Design Thinking van IDEO geeft volgens Erwin een mooie methodiek om te innoveren. Design Thinking for Educators bestaat uit een aantal PDF’s en is een handige en gratis tool.

McKinsey geeft aan dat excellente scholen de docent centraal stellen en dat het onderwijs continu verbeterd wordt. Tenslotte eindigt Erwin met de drie succesfactoren voor innovatie van het onderwijs:

  1. Heldere visie en missie
  2. Samenwerken
  3. Faal snel om eerder te slagen

Afsluiting

De Summerschool werd o.a. afgesloten met een bezoek aan een innovatieve school. Mooi voorbeeld van het moeizame proces van innoveren. Het viel me op dat de innovatie niet eens groot hoeft te zijn om spannend te zijn en de wereld van betrokkenen helemaal overhoop te gooien.

Het allerlaatste deel werd besteed aan het uitwerken en bespreken van ons eigen innovatieve idee. De hoofden werden leeggeblazen aan het strand en met een frisse blik kon iedere deelnemer aan het innoveren!

Dank aan Kennisnet voor deze bruikbare en inspirerende summerschool (zie ook een verslag op de Kennisnetsite) en ik raad iedereen aan om de agenda van Kennisnet in de gaten te houden!

In de tussentijd kun je de iOS app van Kennisnet over innovatie gebruiken.

Tagged with:
jun 25

Op 23 juni vond voor de eerste keer het Co-creation Event plaats op de High Tech Campus in Eindhoven. Co-creation heeft vooral veel te maken met het cocreationontwikkelen van nieuwe producten/services/concepten en het marketen hiervan. Klanten, partners en anderen helpen je met nieuwe ideeën en feedback en doen dit vaak vanuit een grote betrokkenheid. Een goede bijeenkomst met een prettige prijs en een thema dat zeker relevant is voor de e-Learning wereld en het onderwijs.

Zelf je eigen lego maken
Mindstorms van lego is een bekend project waarbij de klant met behulp van software zelf een legocreatie kan ontwerpen. De beste ontwerpen worden ook daadwerkelijk uitgevoerd. Er komen per week zo’n 3.000 ontwerpen binnen. Dit levert veel meer op dan het idee. Er is op deze manier een grote groep fans gemaakt. Martijn Staal van TNO gaf dit voorbeeld en gaf ook aan wat de trends zijn die co-creatie stimuleren:

  • consumenten worden mondiger;
  • kracht van de media neemt toe (blogs, Twitter etc.);
  • user generated content is veelvuldig aanwezig;
  • de consument is genetwerkt (kan via vele kanalen snel ervaringen delen).

De presentatie van Martijn vind je hier.

Ideeën genereren of business kapot laten maken?
Martijn gaf het voorbeeld van Dell. Een blogger (Jeff Jarvis) had een zeer kritisch verhaal geschreven over de kwaliteit van de dienstverlening. Zijn ervaring ging snel de wereld rond toen reguliere media zoals Newsweek het verhaal oppikten. Dell werd gedwongen om hierop te reageren. Ze kwamen met het initiatief Dell Ideastorm. In deze community worden ideeën verzameld, er zijn zo’n 9.000 leden die 11.000 ideeën hebben gegenereerd waarvan 1-5 % bruikbaar zijn. Op deze manier krijg je zeer goede signalen en bruikbare ideeën met een beperkte investering.

dell
Het leek me wel een beetje eenrichtingsverkeer waarbij je publiek alleen gebruikt als een soort panel.

Meedenken over thee
Een goed verhaal werd verteld door Johan Sanders van SaraLee. De naam SaraLee ken je wellicht niet maar bekender zijn de merken die Saralee voert zoals Douwe Egberts, Pickwick en Sannex. Johan geeft aan dat 55+ mensen minder koffie gaan drinken. Er is gebruik gemaakt van mensen die zich eerder hadden opgegeven voor de DE.nl club. 35.000 mensen zijn aangeschreven, 1000 mensen reageerde en de eerste dagen waren er al 500 mensen die op een site het drinkgedrag in kaart brachten.

Barrières voor open innovatie en co-creatie

Johan Sanders geeft aan dat co-creatie vooral een cultuurverandering is binnen bedrijven.  Open innovation is een veranderingsproces. Het beeld van de rollen moet op de schop. Als je het zelf niet doet dan gaat wel je klant ermee aan de haal.

Een aantal zaken die belangrijk is:

  • Needs definition: ben duidelijk in wat je behoeften zijn.
  • Hebben we een cultuur waarin we echt openstaan voor alternatieven? Staan we er echt voor open?
  • Verwachtingen managen van klanten. Iedereen vindt zijn idee briljant en verwacht een snelle en enthousiaste realisatie. Hierover moet je duidelijk zijn.
  • Juridisch: zorg dat de rechten van co-creators goed geregeld zijn.

Co-creation is niet hetzelfde als ongestuurd een proces ingaan. Je moet juist ook kaders stellen en goed als organisatie je eigen doelen stellen. Anders weet je niet welke ideeën waardevol zijn. SaraLee heeft een roadmap gemaakt om deze kaders helder te hebben.

De presentatie van Johan vind je hier.

cc

Co-creation, open innovatie en leren
Wisdom of the crowds is een bekend begrip en co-creatie sluit hier prima op aan en lijkt bijna een marketing en productontwikkelinstrument te zijn. Het is echter vooral een manier om mensen te betrekken en kennis te verwerven en te delen. Om co-creatie te kunnen invoeren is er ook een heel leerproces nodig omdat het een nieuwe cultuur en houding vereist.

Open innovatie is een krachtige manier van leren en volgens mij kan het ook worden ingezet binnen de wereld van e-Learning. Als voorbeeld van succesvolle inzet van co-creatie en open innovatie is de hele open source community. Moodle, eXe, Drupal, Elgg; al deze producten die binnen leersituaties gebruikt worden en zijn vanuit deze open houding en co-creatie ontstaan.

Volgens mij kunnen ook educatieve uitgeverijen maar ook bedrijven als Stoas heel veel baat hebben bij open innovatie en co-creation. Laten we de kennis die bij lerenden, leerkrachten en experts binnen bedrijven en instellingen gebruiken en een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor een betere en krachtigere leeroplossingen.

Tagged with:
preload preload preload