Defensie blinkt uit in het gebruik van educatieve simulaties en games. Dat bleek ook weer tijdens de SAGANET-dag afgelopen donderdag toen we te gast waren bij TNO, bij de unit Defensie en veiligheid. Zo’n 200 mensen houden zich binnen TNO bezig met simulaties en games.
Medewerkers van TNO namen ons mee in de wereld van gaming en simulatie binnen defensie. Dit deden ze o.a. door een voortreffelijk historisch overzicht te geven van de inzet van dit soort werkvormen en middelen. Het bleek dat al in 1958 voor het eerst eenvoudige simulaties werden gebruikt.
Zelf achter de computer
Erg interessant werd het toen we naar een trainingsruimte gingen waar de PC’s al klaar stonden. Acht mensen mochten meespelen terwijl een persoon van TNO de instructie gaf (commandant) en een collega de PC bediende om de tegenpartij aan te sturen. We gingen op missie in Afghanistan en de mensen moesten naar een markt. Er werden twee sessies gehouden waarbij het de tweede keer duidelijk beter ging.
Gameconcept
Er wordt gebruik gemaakt van een 3D game-engine die door de hele NAVO wordt gebruikt: Virtual Battle Space. Dit is een omgeving waarbij met behulp van GIS-data levensechte situaties gecreëerd worden. Een moderator bedient het spel (bedient eigenlijk de vijand) en kan dus ter plekke een draai aan het scenario geven. Dit geeft het flexibiliteit en maakt het spannender.
Didactisch model
Er wordt gewerkt vanuit een sociaal constructivistisch model. Anja van der Hulst (verricht onderzoek naar issues met betrekking tot simulator validiteit, serious gaming en Job Oriented Training) legt uit dat de doelgroep direct in hun opleiding gaat werken met de game en niet beginnen met een hoop theorie.
Verdere punten:
- direct zonder voorbereiding gaan spelen;
- reflectie eerst door de groep, dan door de expert;
- leren is exploratief, actief/constructief, uitdagend, samenwerkend en refelctief;
- gradueel complexere omgeving;
- gradueel hogere eisen;
- ‘relevante realiteit’;
- geïntegreerde training.
Moeilijk voor instructeurs
Anja geeft aan dat de lerenden bijna zonder uitzondering enthousiast zijn maar dat aan de kant van de instructeurs nog wel wat moeilijkheden liggen. De zaken die hier naar voren komen:
- de overgang van instructieve naar een meer coachende rol wordt als moeilijk ervaren;
- de instructeurs hebben wat minder grip op het leerproces;
- er is een lange leertijd nodig voor de technologie;
- er is een behoorlijke weerstand.
Tenslotte is het arbeidsintensief om goede scenario’s te maken en om deze tot een zinvol en gradueel moeilijk wordend curriculum te komen.
Video
Hieronder vind je een 5-minuten durende video-impressie van de twee trainingssessies (instructie, game en reflectie). Op de blog van Erik de Jong vind je ook een post over deze bijeenkomst.