Vandaag was de tweede dag van het Nationaal e-Learning congres. Een dag bestaande uit een key-note en twee blokken met parallelle workshops. Vandaag heb ik samen met Job Bilsen een workshop (zie workshop 2) verzorgd. Dit geeft bij mij altijd flink wat stof tot nadenken. Deze keer een terugblik die niet inhoudelijk is.
Voorkennis deelnemers
Ik heb het idee dat de voorkennis en ervaring van deelnemers erg uit elkaar ligt. Vijf jaar geleden was de groep homogener van aard. Dit zorgt er nu voor dat je een aantal mensen niet op het juiste niveau aanspreekt of in een verkeerd tempo bedient. Vervelend als je weet dat dit speelt, binnen zo’n kort tijdsbestek kun je hier ook niet veel mee.
Format
De workshop had een duur van 2,5 uur en deze keer was het met een erg grote groep, zo’n 45 mensen. Dit was nog meer dan het aantal dat zich had ingeschreven. De vorige keer hadden we een groep van 15 man gedurende 4 uur. Dat is toch een stuk prettiger. Je kunt meer de diepte in en door de kleine groep kom je tot meer interactie. De opstelling in het lokaal had direct invloed en beperkte ook de interactie. Het was wel prettig dat we een laptop hadden (met prima internetverbinding) zodat we een Moodle-omgeving konden inzetten.
De Moodle-omgeving leent zich prima om voor zo’n workshop te gebruiken. Alle extra bronnen zijn overzichtelijk beschikbaar en gedurende de workshop kun je functionaliteiten inzetten. Zo hebben we nu een chat gebruikt (“wat is jouw definitie van leren”), een forum (zet erin wat opvalt aan de getoonde WBT) en keuzes (quiz over e-Learning gereedschappen).
Mijn gevoel
Ik was niet tevreden met de workshop. Het aantal mensen was te groot, we hebben de accenten niet helemaal goed gelegd en het geheel was rommelig. Dit laatste kwam doordat deelnemers 20 minuten te laat binnenkwamen en dat een aantal mensen zich niet had ingeschreven. Hierdoor hebben we tijdens de sessie de gebruikers in Moodle moeten aanmaken.
Misschien moeten we bij dit soort congressen een onderscheid gaan maken in het niveau. Op deze manier kunnen we sessies definiëren voor de beginnende en gevorderde deelnemer. We kunnen dan eenvoudiger de diepte ingaan, zeker als een groep niet veel groter is dan 20 mensen. Als we het leerproces laten beginnen voor de dag zelf (met bijvoorbeeld krachtige opdrachten ter voorbereiding in de leeromgeving) dan is de groep homogener en het leerrendement hoger.
Tenslotte zouden we bij de opzet van zo’n dag wel wat spannendere werkvormen en concepten mogen gebruiken die zorgen voor een intensere leerervaring. Dat vind ik zo krachtig aan Learning 2008 congres van Elliott Masie en ik snap ook wel dat de mogelijkheden daar anders zijn vanwege de schaal (2000 bezoekers) maar we kunnen de lat wel wat hoger leggen. Wat gevarieerder maken en prikkelender zodat er een leerbelevenis ontstaat.